De rietgans flirt met de grenzen van biologische soortvorming

© Getty Images/iStockphoto

In Vlaanderen is de rietgans vooral een vogel van akkers in het binnenland. In tegenstelling tot de meeste andere ganzen komt ze bijna uitsluitend in de winter voor. Ze is bij ons niet echt algemeen: er worden zelden meer dan enkele duizenden exemplaren van geteld. Ze is herkenbaar aan haar donkere kop en opvallende oranje vlek op de snavel. Ook haar poten zijn oranje.

Vogelkenners onderscheiden de toendra- en de taigarietgans. De toendrarietgans heeft een kleinere snavel met minder oranje dan de taigarietgans. Maar er is zo veel overlap in de kenmerken dat het zelden gemakkelijk is om het onderscheid te maken. Beide types hebben wel een verschillend broed- en overwinteringsgebied. Bij ons komt de taigarietgans slechts uitzonderlijk voor, het leeuwendeel van de waarnemingen betreft toendrarietganzen.

De twee hebben een gemeenschappelijke voorgeschiedenis. De in Nederland werkzame Vlaamse ornitholoog Jente Ottenburghs gebruikte gesofisticeerde genetica om de historiek ervan te documenteren – zijn resultaten verschenen in het vakblad Heredity. Zo’n 2,5 miljoen jaar geleden gingen beide types hun eigen weg, waarschijnlijk omdat hun leefgebieden door ijstijden van elkaar gescheiden werden. De taigarietgans overleefde in Zuid-Europa, de toendrarietgans in Siberië. Beide evolueerden in die tijd tot wat wetenschappers als aparte soorten beschouwen.

Maar zo’n 60.000 jaar geleden veranderde het plaatje. De ijsbedekking smolt af en de twee soorten kwamen weer in contact met elkaar. Dat leidde tot onderlinge kruisingen en uitwisselingen van genen. De twee waren biologisch blijkbaar nog niet ver genoeg uit elkaar gegroeid om volwaardige soorten te zijn geworden.

Een groot deel van het genoom van de twee types is hetzelfde, maar er zijn toch enkele regio’s op de chromosomen met opvallende verschillen, onder meer in een gen dat instaat voor de productie van zaadcellen. Het impliceert dat de vermenging van de twee types in één soort op beperkingen stuit. Want verschillen in zaadproductie zouden kunnen uitmonden in problemen met de voortplanting.

De studie is extra interessant omdat iets vergelijkbaars zou zijn gebeurd met de moderne mens en zijn voorganger in Europa: de neanderthaler. Zo’n 2 tot 4 procent van onze genen is afkomstig van neanderthalers. Het gaat vooral om genen van het afweersysteem. Door zijn lange voorgeschiedenis van een half miljoen jaar in Europa was de neanderthaler beter aan de uitdagingen van zijn leefomgeving aangepast dan de eerste moderne mensen die hier arriveerden. De afweergenen waren voor ons destijds ongetwijfeld voordelig.

De twee ‘mensensoorten’ maakten geen onderscheid tussen elkaar: ze moeten regelmatig onderling gekruist hebben. Mogelijk waren ze blij dat ze af en toe eens wat anderen zagen.

Het derde ‘Beestenboel’-boek van Dirk Draulans is nu beschikbaar.

Beestenboel Bis Bis, Pelckmans, 282 blz., 22,50 euro.

© National
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content