De VRT koos twee ‘nieuwe Belgen’ als gezichten van belangrijke nieuwsprogramma’s. Maar Ihsane Chioua Lekhli (De Zevende Dag) en Danira Boukhriss Terkessidis (Login, Het Journaal) hebben weinig zin om uitgebreid over hun roots te vertellen. ‘Pas als dit soort interviews ophoudt, is het diversiteitsplan echt geslaagd.’

Op het einde van het interview, als onze bandrecorder al lang weer opgeborgen is, haalt Danira opgelucht adem. ‘Ik was bang dat je ook zou vragen of ik gelovig ben. Een vraag die ik gelukkig nog nooit heb gekregen. Al heb ik wel al mijn antwoord klaar: “Heb je die vraag ook al eens aan Eva Daeleman gesteld?”‘

Ihsane zucht. Zij heeft in interviews al tot vervelens toe moeten vertellen over haar geloof en over het feit dat ze meedoet aan de ramadan. ‘Ooit heeft een journalist me zelfs gevraagd of ik goed Marokkaans kan koken. Mocht je al die vragen over onze roots schrappen uit interviews, dan blijft er amper iets over. Vreemd toch. Wat zouden ze willen weten als ik ‘gewoon’ Belgisch was? Zou ik dan nog interessant genoeg zijn?’ Absoluut, zo blijkt.

Hoe blikken jullie terug op de laatste maanden?

Ihsane Chioua Lekhli: De eerste keer De Zevende Dag was natuurlijk spannend, ook al had ik al verschillende proefafleveringen achter de rug. Daardoor viel er al een groot deel van de stress weg, maar het echte livegevoel ontdek je natuurlijk pas tijdens de uitzending zelf. Al ben ik dan toch te druk bezig om daarbij stil te staan: luisteren naar mijn gasten, de juiste vragen stellen, de timing in de gaten houden… Dan vergeet je snel dat er twee- à driehonderdduizend mensen zitten te kijken. Intussen zijn er al veertien afleveringen geweest, dus ik begin stilaan mijn weg te kennen. Af en toe durf ik zelfs al te lachen.

Danira Boukhriss Terkessidis: Ik ben eigenlijk nog maar pas begonnen met Login, dus terugblikken is wat moeilijk. Het is een ideaal programma om te groeien als presentator: het gaat niet live, ik hoef niemand te interviewen en ik kan alles netjes aflezen van de autocue, in een veilige studio. Intussen heb ik ook al een paar keer live verslag uitgebracht voor Het Journaal: dat is veel stresserender. Of de live hostings voor Canvas: die duren maar dertig seconden, maar dat is wel dertig seconden sterven. Als ik me tijdens een verslag verspreek, kan ik me hernemen. Maar als dat tijdens zo’n hosting gebeurt, ben ik al tien seconden kwijt. Bovendien is dat een bewegende camera die je volgt. Waardoor ik me niet alleen moet concentreren op mijn tekst, maar ik me ook zorgen maak over mijn buik en billen. (lacht)

Jullie zijn allebei nog heel jong. Worden jullie wel serieus genomen?

Chioua Lekhli: Ik ben 28, zo jong is dat nu ook weer niet. Ik draaide hiervoor al vier seizoenen mee als redacteur van Volt. Op zich is er trouwens geen logische carrièrevolgorde. Oké, ik heb nog geen stukken gemaakt voor Het Journaal, maar dat zou ook weinig meerwaarde hebben voor mijn werk bij De Zevende Dag. Liveinterviews en -debatten, dat leer je alleen maar door het te doen. Misschien halen sommige mensen opgelucht adem als blijkt dat ze door mij worden geïnterviewd en niet door Ivan (De Vadder, haar copresentator, nvdr). Hij is natuurlijk nog kritischer, dat kan ook niet anders: Ivan is dé politiek journalist. Maar als mensen merken dat je weet waarover je praat, krijg je vanzelf respect.

Boukhriss Terkessidis: Ik heb nog nooit de reactie gekregen: ‘Oei, wat een jong dingske.‘ Al merk ik wel dat mensen soms schrikken als ze me zien. Als ik een stuk maak voor Het Journaal, denken ze vaak dat ik voor Ketnet of VTM werk. (lacht)

Waar komt jullie passie voor nieuws vandaan?

Boukhriss Terkessidis: Als kind deed ik altijd Martine Tanghe na. Dan keek ik naar Het Journaal en daarna ging ik rechtop aan de eettafel zitten. ‘Goeiemiddag beste kijkers, dat en dat is gebeurd. Nog een fijne middag.’ Al deed ik dat wel alleen op woensdagmiddag, als mijn ouders niet thuis waren. Anders zou ik me doodgeschaamd hebben! Ik zal niet zeggen dat ik Martine Tanghe wil zijn, maar voor mij blijft zij wel dé nieuwslezer. Als zij iets zegt, luister je. Toen ik in het begin op de VRT werkte, durfde ik haar zelfs niet aan te spreken. Ik was bang om een taalfout te maken!

Chioua Lekhli: Bij ons thuis werd er vroeger naar álle journaals gekeken: 13 uur, 18 uur, 19 uur, om 20 uur op de RTBF en dan ook nog het late journaal. Vooral mijn vader wilde graag weten wat er in de wereld gebeurde: in Marokko, in Frankrijk, overal. Al hadden we geen satelliet, nee. Maar de kinderen moesten dus wel meekijken, soms tot vervelens toe. Zelf vond ik dat best interessant. En als mijn vader iets niet goed begreep, vroeg hij me om dat te vertalen of wat extra uitleg te geven. Ik moest dus bij de les blijven.

Veel journalisten herinneren zich één bepaald nieuwsfeit dat bij hen voor een ‘klik’ zorgde, de val van de Berlijnse Muur bijvoorbeeld. Maar daar zijn jullie waarschijnlijk te jong voor?

Chioua Lekhli: Voor onze generatie is dat 9/11. Ik herinner me nog goed dat ik in de aardrijkskundeles zat en van niks wist. Tot ik thuiskwam en die beelden zag. We hebben toen de hele avond naar Het Journaal gekeken. Toen besefte ik wel hoe belangrijk journalistiek is.

Boukhriss Terkessidis: Ik was toen nog maar elf, dan weet je alleen dat er een vliegtuig in een toren is gevlogen. Maar ik herinner me wel nog de hele nasleep: de complottheorieën, de oorlogen in Afghanistan en Irak, de documentaires van Michael Moore… Daardoor ben ik gaan beseffen dat er achter elk feit een hele brij van dingen zit die je niet ziet. Door zelf nieuws te maken, dringt dat nog beter door. Er zijn geen losse feiten, alles hangt aan elkaar vast.

Chioua Lekhli: Wij keken thuis ook vaak naar documentaires van Louis Theroux en zo. Daaruit is de drang gegroeid om alles uit te pluizen. Als ik voor Volt iets kon blootleggen – hoe klein ook – dan wilde ik dat meteen tegen iedereen gaan vertellen. Moet je nu eens weten, de kledij die je in containers gooit, daar zit een hele commercie achter! Over zulke dingen kan ik echt gechoqueerd zijn. En dan vind ik dat iedereen dat moet weten.

Beschouwen jullie jezelf als geëngageerde journalisten?

Boukhriss Terkessidis: Ik voel niet de drang om de wereld te verbeteren, maar ik wil wel op een goede manier het nieuws verslaan. En dat is niet altijd eenvoudig. Toen vorige maand de krakers uit het Gésu-klooster werden gezet, moest ik een objectief verslag maken. Dat voelde heel dubbel: je begint die mensen te kennen, je weet welke vrouw kindjes heeft, je voelt met hen mee. En er was die dag één opvallende afwezige: de burgemeester van Sint-Joost. Ik wilde de miserie van die mensen tonen, om te laten zien wat voor gevolgen zijn beslissing had. Het is een heel emotioneel stuk geworden, maar ik heb alleen maar positieve reacties gekregen. Het doet deugd om te zien dat mensen niet zomaar apathisch naar Het Journaal kijken. Je kan hen raken, als journalist.

Chioua Lekhli: Ik denk dat je voor ons werk sowieso geëngageerd moet zijn. Wij moeten kritische vragen stellen. Het is onze rol om te achterhalen wat de kijkers willen weten, maar ook wat ze moeten weten. Ze hebben die antwoorden nodig.

En toch wordt er vaak gesproken over de verschraling en de commercialisering van de journalistiek.

Chioua Lekhli: De journalistiek verandert, dat klopt. Wij zitten hier allemaal met een smartphone aan tafel, omdat we alles meteen willen weten. Als er nieuws is, ga ik onmiddellijk naar verschillende websites, ik wacht niet tot Het Journaal van zeven uur. Maar op momenten dat er wél tijd is, wil ik uitgebreide onderzoeksjournalistiek zien, zoals in Panorama. Volgens mij blijft er altijd ruimte voor het snelle en voor het trage nieuws.

Boukhriss Terkessidis: Er wordt wel veel meer verwacht van mensen, tegenwoordig. Je hebt dát YouTubefilmpje en die aflevering van Panorama toch wel gezien zeker? Of zat je op een andere planeet misschien? Maar tegelijkertijd merk ik dat mensen van mijn leeftijd minder geduld hebben om een artikel van drie pagina’s te lezen. Ze lezen alleen de koppen op websites en vinden dat genoeg. Al zullen ze ook weleens een langere documentaire bekijken, maar dan online. Ze willen de dingen niet zomaar in de strot geramd krijgen, op vaste ogenblikken. Daardoor wordt alles misschien wel iets oppervlakkiger. Dat maakt me soms wat bang. Wat als niemand nog geïnteresseerd is in wat we doen? Dan stopt het. Je mag als journalist nog zoveel goesting hebben, als de vraag er niet meer is, houdt het op.

Jullie carrière is razendsnel gegaan. Nooit bang dat het over tien jaar ‘op’ is?

Chioua Lekhli: Ik wil De Zevende Dag zeker nog een paar seizoenen doen, maar geen dertig jaar. Al hoeft het niet per se in stijgende lijn met de carrière: ik wil gerust ‘horizontaal’ verdergaan en blijven presenteren en interviewen. Daar zijn nog genoeg andere programma’s voor.

Boukhriss Terkessidis: Bij mij is het alweer een dubbel gevoel. Ik doe Het Journaal heel graag, maar veel vrienden vragen zich hardop af of dat niet te serieus is voor mij.Het klinkt misschien vreemd, maar ik mis het ‘entertainende’ soms. Ik vind het heel jammer dat er zo’n duidelijke scheidingslijn is tussen informatie en entertainment. Waarom kun je geen talentenjacht organiseren en stukken maken voor Het Journaal? Of meespelen in Thuis en later Volt presenteren? Ik heb nu heel bewust gekozen voor nieuws, maar kiezen is altijd verliezen. Waarom denken we zo vaak in hokjes? Stiekem droom ik ervan een foute popzangeres te worden. Het moet toch fantastisch zijn om Beyoncé te zijn? (schatert) Maar even for the record: op dit moment ben ik heel tevreden met mijn keuze.

Ambitieus zijn jullie in elk geval. Of blijft dat toch een vies woord?

Boukhriss Terkessidis: Vind jij dat een vies woord misschien? (lacht)

Chioua Lekhli: Er is toch niets mis met een beetje ambitie? Anders waag je je niet aan zo’n job. Dan blijf je veilig op je stoel zitten.

Boukhriss Terkessidis: Ambitieus zijn, dat is gewoon weten wat je wilt. En ervoor gaan, doorzetten tot je het bereikt. Ik wilde heel graag presenteren en heb dat altijd laten merken. Ik heb ook deelgenomen aan elke test die er bestaat. Mensen vinden dan dat het snel gaat, maar je moet natuurlijk kansen grijpen.

Jullie zijn allebei op de VRT binnengekomen dankzij een diversiteitsstage. Waarom niet op de ‘normale’ manier?

Chioua Lekhli: Ik was aanvankelijk van plan om na mijn studie Germaanse talen een masteropleiding journalistiek te volgen, zoals een aantal vrienden. Maar toen hoorde ik over die stage van zes maanden en dat leek me waardevoller dan een extra diploma. Er waren in mijn jaar trouwens 180 kandidaten voor vijf stageplaatsen, dus ze zetten daar niet om het even wie met een kleurtje.

Boukhriss Terkessidis: Ik krijg vaak te horen dat zo’n stage the easy way is, maar wij hebben ons ook moeten bewijzen. Als ze je niet goed vinden, krijg je geen job. En je kunt als allochtoon natuurlijk ook binnenraken zonder zo’n stage. Ik zie trouwens niet veel verschil met een gewone stage: heel wat jonge journalisten zijn hier zo begonnen. Nu hadden we gewoon geluk dat er iets speciaal voor ons georganiseerd werd. Enfin, voor ons en voor personen met een handicap.

Hebben jullie soms het gevoel dat jullie deze job hebben omdat jullie van allochtone origine zijn?

Boukhriss Terkessidis: Andere mensen geven me soms dat gevoel. Ze zochten kleur bij de VRT zeker? Misschien was het inderdaad tijd voor gekleurde gezichten, maar wij hebben hetzelfde werk moeten leveren als de rest. En als we blank waren, hadden ze ons misschien ook gekozen. Soms denk ik dat het karma is: zoveel mensen hebben door hun allochtone achtergrond de deur in hun gezicht gekregen, wij krijgen nu wat extra kansen.

Chioua Lekhli: Die vraag – of erger nog: die stelling – komt vaak ter sprake in interviews. Ja, wij zijn hier met een diversiteitsstage begonnen. Maar daarna hebben wij ook gewoon moeten solliciteren, net als iedereen. Ik ben er dus van overtuigd dat het onze eigen verdienste is.

Misschien is iedereen gewoon blij dat er eindelijk gekleurde presentatoren zijn.

Chioua Lekhli: Het is niet zo dat ik als kind gefrustreerd naar televisie keek: alleen maar witte mensen!

Boukhriss Terkessidis: Waar blijft die zwarte nieuwslezer toch? Nee, ook bij ons thuis stonden we daar niet bij stil. Het is gewoon een logische evolutie dat er nu meer allochtonen zo’n job in de media willen. Maar het is ook niet zo dat élke allochtoon dat wil.

Beschouwen jullie jezelf als rolmodellen?

Boukhriss Terkessidis: Misschien zien andere allochtonen dankzij ons dat zo’n job ook voor hen mogelijk is. Ik denk wel dat er nu meer Marokkanen naar De Zevende Dag kijken, al is het maar uit nieuwsgierigheid. Hoe doet ‘die van ons’ het? (lacht) Nu horen ze vaak horrorverhalen over werkloosheid en criminaliteit, dus onze carrière kan hen misschien wel wat hoop geven.

Chioua Lekhli: Ik ben echt niet bezig met dat rolmodel-zijn. Behalve één keer, enkele weken geleden. Er kwam op de VRT een groep jonge kinderen op bezoek, uit Brusselse probleemwijken. Toen ik hen rondleidde op de redactie, zag ik dat ze onder de indruk waren. Amai, werkt er hier een Marokkaanse presentator? Dat gaf me wel een goed gevoel: ik kon laten zien dat het ook voor hen mogelijk is. Maar ik heb absoluut niet de behoefte om op de barricades te gaan staan.

Al heb je wel al getuigd over racistische reacties, toen je een appartement wilde huren.

Chioua Lekhli: Tja, racisme is natuurlijk een straf woord. Het is niet zo dat ik gelyncht werd op straat. Het was voor mij inderdaad moeilijker om, met mijn vreemde naam, een appartement te vinden. Maar dat zou ik eerder bestempelen als ‘vooroordelen’: ze denken dat iemand met zo’n naam het appartement niet goed zal onderhouden, of niet op tijd zal betalen. Het overkomt me ook vooral aan de telefoon, als ik mijn naam zeg. Als ze me zien, is de perceptie al helemaal anders.

Boukhriss Terkessidis: Ik heb wel al echt racisme meegemaakt. Ooit zat ik samen met mijn nichten in de auto en hadden we een klein ongelukje. Er stond meteen een agent aan onze auto die de deur opengooide en ons in het Frans aansprak. Toen ik hem heel beleefd zei dat ik het niet begreep, zei hij: ‘Ah, da spreekt ook Vlaams.’ Heel denigrerend. Of de keer dat ik met mijn half-Congolese vriend op café zat, en iemand zei: ‘Stop talking your monkey language’. Dat is racisme. Ik heb daar ooit een opiniestukje over geschreven voor De Morgen, waarin ik pleitte voor meer humor en minder negatieve gevoelens. Maar nu wil ik het er niet meer over hebben. Ja, ik heb af en toe racisme meegemaakt, maar ik lig er niet van wakker.

Ihsane, jij zei in een eerder interview dat je je nog nooit zo Marokkaans hebt gevoeld als nu.

Chioua Lekhli: Tijdens mijn hele jeugd en studententijd was ik gewoon deel van de groep, gewoon Ihsane. Maar sinds ik op televisie kom, wordt er alleen nog maar over mijn achtergrond en mijn huidskleur gesproken. Ik begrijp natuurlijk wel dat er vragen komen. Toen de eerste vrouw op televisie kwam, was dat waarschijnlijk hetzelfde. Maar soms lijkt het alsof journalisten alleen maar geïnteresseerd zijn in mij als allochtoon. Al zegt dat misschien eerder iets over die journalisten.

Boukhriss Terkessidis: Ik voel me totaal niet allochtoon, maar iedereen bekijkt me wel zo. Mocht ik verhuizen naar Brazilië, dán zou ik me allochtoon voelen. Maar hier in België sta ik nooit stil bij mijn ‘vreemde’ origine. Behalve wanneer iemand me weer eens zo’n vreemde vraag stelt. Hoeveel broers en zussen heb je? Ben je gelovig? Moet je thuis een hoofddoek dragen? Soms vragen mensen me zelfs waar ik zo goed Nederlands heb geleerd! Terwijl ik gewoon hier in België geboren ben. En ook journalisten stellen me bijna uitsluitend vragen over mijn wortels. Waarschijnlijk is dat hele diversiteitsplan pas gelukt als dit soort interviews ophoudt. Als het doodnormaal is dat een Afrikaan Het Journaal presenteert en een Marokkaanse De Zevende Dag. Dan komt er misschien ooit zo’n diversiteitscel voor blanken. (lacht)

DOOR STEFANIE VAN DEN BROECK, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Ik denk wel dat er nu meer Marokkanen naar De Zevende Dag kijken, al is het maar uit nieuwsgierigheid: hoe doet ‘die van ons’ het?’ (Boukhriss Terkessidis)

‘Bij ons thuis werd er naar alle journaals gekeken. En als mijn vader iets niet goed begreep, vroeg hij me om dat te vertalen.’ (Chioua Lekhli)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content