Factcheck: de handelsbelemmeringen binnen de EU komen overeen met invoerheffingen van 44 procent

Karin Eeckhout

De kosten door onderlinge handelsbelemmeringen tussen EU-landen komen overeen met invoertarieven van 44 procent voor goederen en 110 procent voor diensten. Dat zei premier Bart De Wever tijdens een lezing in Amsterdam. Die percentages kloppen, volgens de IMF-studie waarop De Wever zich baseert. 

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Op 4 september gaf premier Bart De Wever (N-VA) in Amsterdam de prestigieuze, jaarlijkse H.J. Schoo-lezing. Dat evenement, georganiseerd door het Nederlandse weekblad EW, geldt als het officieuze startschot van het politieke jaar bij onze noorderburen. De tekst is na te lezen op de website van de premier en op die van EW Magazine

De Wever deed op het Nederlandse podium enkele opvallende uitspraken over onder meer migratie en de interne Europese markt. Zo zouden we, door handelsbelemmeringen binnen de Europese markt, jaarlijks 1700 miljard euro verspillen. 

Ongeveer 60 procent van de totale export van EU-landen gaat naar andere lidstaten, legde de premier uit, maar de beperkingen op de interne markt zijn volgens De Wever ‘ronduit schokkend’. 

1700 miljard euro

‘Laat ons het betreurenswaardige tarief van 15 procent voor Europese goederen naar de Verenigde Staten eens in perspectief zetten. De handel tussen Europese lidstaten botst nog steeds op tal van belemmeringen, van uiteenlopende aanbestedingsregels tot gebrekkige infrastructuur. Volgens een studie van het IMF dit jaar lopen deze binnen de EU op tot een equivalent tarief van maar liefst 44 procent voor goederen. Voor diensten is dat zelfs 110 procent’, aldus De Wever. 

De Wever gaat in tegen Europese rechters: interpretatievrijheid moet beperkt worden

‘Het veelbesproken Draghi-rapport van vorig jaar concludeerde dat de economische activiteit van de EU maar liefst 10 procent hoger zou kunnen liggen door het wegwerken van de bestaande barrières van de interne markt’, ging de premier verder. ‘Als we de mogelijke productiviteitswinsten in de Europese Unie van dat rapport uitdrukken in euro, dan gaat het over bijna 1700 miljard euro aan welvaartsgroei. Groei die we gewoon mislopen. Elk jaar opnieuw.’

Klopt het dat de (handels)belemmeringen binnen de EU volgens een IMF-studie oplopen tot een equivalent tarief van 44 procent voor goederen en 110 procent voor diensten?

We nemen contact op met De Wevers woordvoerder Johan Vermant, die ons via e-mail laat weten dat de premier zijn uitspraak baseerde op pagina 11 van de IMF-studie Europe’s Productivity Weakness Firm-Level Roots and Remedies van 14 februari 2025. Daar vinden we inderdaad de door De Wever aangehaalde percentages – 44 voor diensten en 110 voor goederen – terug.  

‘U vindt diezelfde percentages ook in een toelichting die IMF-Europadirecteur Alfred Kammer eind vorig jaar gaf’, laat Vermant nog weten. Ook dat klopt.

Vermant wijst er nog op dat de hoofdeconoom van Voka, Bart Van Craeynest, op de Voka-website eind vorig jaar een artikel publiceerde met als titel ’Amerikaanse verkiezingen: een wake-upcall voor Europa’.

Waarom premier De Wever de pers mijdt: ‘Nu wind ik me toch op’

‘Volgens nieuwe analyses van het IMF zijn er binnen de Europese markt voor de industrie handelskosten die overeenkomen met een heffing van 44 procent. Tussen Amerikaanse staten is dat amper 15 procent. In de Europese dienstensectoren lopen die handelskosten zelfs op tot 110 procent’, schrijft Van Craeynest.

Aan de telefoon geeft Van Craeynest wat meer duiding. ‘Wat De Wever aanklaagt in zijn speech, was al relevant nog voor de handelsoorlog met de Verenigde Staten losbrak. Er bestaan dan wel geen invoerheffingen meer tussen de EU-landen, maar er zijn andere barrières die maken dat handelen over de grenzen heen lastig blijft.’

Van Craeynest geeft een paar voorbeelden van belemmeringen: de maximale vracht voor vrachtwagens verschilt van land tot land, en de breedte van treinrails is niet overal dezelfde, waardoor treinen niet vanuit Frankrijk Spanje kunnen binnenrijden.

Factcheck: verschil tussen werkende Oekraïners in Antwerpen en Rotterdam is minder groot dan Bart De Wever zegt

‘Wie een nieuw medicijn wil lanceren in de Europese Unie, moet met elk land afzonderlijk  onderhandelen om het product op de markt te mogen brengen en te laten terugbetalen, terwijl dat in de VS in één keer kan voor alle staten tegelijk. Een bankoverschrijving doen tussen Europese landen duurt dagen, en de sociale wetgeving is in elk land anders. Al die verschillen zorgen voor extra kosten, die volgens het IMF overeenkomen met invoerrechten van 44 procent voor goederen en 110 procent voor diensten. Ter vergelijking: tussen de verschillende staten van de VS gaat het om 15 procent.’

Draghi-rapport

Professor internationale economie Hylke Vandenbussche (KU Leuven) bevestigt: ‘Sinds de eengemaakte Europese markt zijn de officiële tarieven tussen de landen op 0 gezet. Maar er bestaan nog niet-tarifaire belemmeringen, zoals verschillende productstandaarden, andere regelgeving, diploma’s die niet gehomologeerd worden en patenten die land per land moeten aangevraagd worden. De berekeningen van het IMF maken duidelijk dat we dringend werk moeten maken van die eengemaakte markt.’

‘Wat de premier zegt, klopt in essentie’, zegt ook economieprofessor Koen Schoors (UGent). ‘De echte inspiratie is het Draghi-rapport, dat dit argument in extenso uiteenzet, en stelt dat nationale regelgevende barrières Europese bedrijven klein en inefficiënt houden.’  

Conclusie

– Tijdens een lezing in Amsterdam zei premier Bart De Wever dat de kosten als gevolg van handelsbelemmeringen tussen de EU-landen overeenkomen met invoertarieven van 44 procent voor goederen en 110 procent voor diensten. 

– Die percentages kloppen, volgens de IMF-studie waarop De Wever zich baseert.

– We beoordelen de claim van de premier als waar.

Bronnen

In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.

Bovendien werd voor deze factcheck contact opgenomen met de volgende personen:

– Telefoongesprek met Bart Van Craeynest op 8 september 2025

– Telefoongesprek met Hylke Vandenbussche op 8 september 2025

– Mailverkeer met  Koen Schoors op 9 september 2025

Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 9 september 2025.

Partner Expertise