“Een pastorale schending vraagt een pastorale heling”

© Isopix

Dat het nieuwe centrum voor slachtoffers van geestelijken in de schoot van de kerk blijft, doet wenkbrauwen fronsen. “Feiten in een pastorale relatie vragen een pastorale heling”, verdedigt Johan Bonny, bisschop van Antwerpen het initiatief.

De Belgische bisschoppen werken aan een nieuw centrum waar slachtoffers van seksueel misbruik binnen een pastorale relatie terechtkunnen. De woorden van de bisschoppen waren nog niet koud of er kwam al meteen kritiek.

‘Het gaat hier om feiten die gebeurd zijn in het kader van een pastorale relatie, een pastorale schending. Dus vragen ze ook een pastorale heling’, zo verdedigt monseigneur Johan Bonny, bisschop van Antwerpen en woordvoerder van de Belgische Bisschoppenconferentie, het initiatief.

Op die manier blijft wel de perceptie bestaan dat de kerk het binnenskamers wil blijven oplossen.

Johan Bonny: De kerk mag en wil niet weglopen van haar verantwoordelijkheden. Dus was het aan de kerk zelf om een initiatief te nemen. Maar we willen in alle transparantie en in dialoog met alle betrokkenen werken. Daarom willen we vier experts, nieuwe ‘Adriaenssens’ zeg maar, aantrekken vanwege hun professionele competenties. Mensen van buiten de kerk die het vertrouwen kunnen herstellen.

Iedereen had een krachtig signaal verwacht, maar de plannen zijn nog weinig concreet. Zo is nog niet duidelijk wie die vier experts zijn.

Bonny: Ons oorspronkelijk plan was wel concreet, met taakverdeling én namen van experts. Maar na vrijdag (publicatie van het rapport van Peter Adriaenssens, nvdr.) hebben we dat plan gewijzigd. We hebben ingezien elk initiatief gedragen moet zijn door een breed maatschappelijk draagvlak. We willen nu eerst in dialoog gaan met de slachtoffers, maar ook met het ministerie van Justitie, het Openbaar Ministerie en met de zorgverleningssector.

Waarom had u daar het rapport-Adriaenssens voor nodig?

Bonny: Kijk, dat rapport was erg hard. Ook ik kende verhalen van geestelijken die hun poten niet thuis konden houden. Maar dat het om zulke erge verhalen ging, om zo veel menselijke tragedie, dat heeft ons echt geraakt. Ik heb dat rapport niet in één keer kunnen uitlezen. Die verhalen, die details, dat pakt je tot in je diepste wezen. Het heeft de ogen geopend. En het heeft ons doen beseffen dat we ons centrum breder moesten maken. Dat er meer dialoog nodig was.

Zegt u nu dat de bisschoppen geen weet hadden van wat er al die jaren gaande was?

Bonny: We wisten wel dat er soms zaken gebeurden die niet door de beugel konden. Pedofilie komt in de hele maatschappij voor. Als jonge priester sprak ik ook vaak met slachtoffers van incest. Die kwamen met hun verhaal bij mij. Maar het rapport-Adriaenssens heeft ons de omvang van het probleem doen inzien. Dat zo’n gruwel zich in onze eigen rangen afspeelde, op zo’n grote schaal, heeft ons erg aangegrepen.

De werkgroep Mensenrechten in de kerk van priester Rik Devillé zwaait nochtans al jaren met honderden dossiers over misbruik door geestelijken. Naar hen werd nooit geluisterd.

Bonny: Ik heb zelf geen zicht op de dossiers van Rik Devillé. Toen ik in de kranten las dat Rik dossiers had die nog niet behandeld waren, heb ik hem meteen gebeld met de vraag om de dossiers uit mijn bisdom door te spelen. Zodat ik als overste kon optreden. Hij heeft nooit iets doorgestuurd, maar stapte wel naar het gerecht met die dossiers.

Dat wijst wellicht op een gebrek aan vertrouwen in een kerk die zelf rechter wil spelen en in het verleden dergelijke dossiers vaak niet au sérieux nam. Meteen een probleem waar het nieuwe centrum ook mee te maken zal hebben.

Bonny: Kijk, u moet begrijpen dat de kerk door een leerproces gaat. We willen het echt aanpakken, stap voor stap. De kerk komt van ver, maar de wil is er. Alles is nu in beweging, maar u moet ons wat tijd en vertrouwen geven.

U pleit voor een nauwere samenwerking met justitie en het Openbaar Ministerie, maar tegelijk liet het aartsbisdom wel de huiszoeking in Operatie Kelk nietig verklaren. Dat schept weinig vertrouwen.

Bonny: Van mij mag men alles onderzoeken. Maar dan moet het wel op een juridisch correcte manier gebeuren. En men hoeft er geen groot jurist voor te zijn om te zien dat de huiszoeking op 24 juni niet correct gebeurde. Daarom ook dat wij nu echt gesprekken willen met justitie. Wij willen meewerken en vermijden dat we in een impasse raken.

Het canoniek recht bepaalt dat in zeer zware gevallen, zoals seksueel misbruik, de verjaring opgeheven kan worden door de paus. Moet dat nu gebeuren in het geval van monseigneur Vangheluwe?

Bonny: Ja. De pauselijke nuntius heeft ons verzekerd dat er op korte termijn een antwoord komt.

Kan de paus ook de verjaring opheffen bij andere geestelijken die feiten bekend hebben die ondertussen verjaard zijn?

Bonny: Dat zou kunnen. Wij moeten alle gevallen van zware feiten melden aan Rome. Daar wordt na een hele procedure beslist over de te volgen stappen. Maar of dat ook opportuun is, moeten we nog uitzoeken. Dat kan ook gebeuren binnen het centrum. Het belangrijkste is dat zo’n dader nu leeft op een plaats waar hij geen enkele vorm van misbruik meer kan plegen en ook geconfronteerd wordt met de gevolgen van zijn daden.

Hoe dan?
Bonny: Door bijvoorbeeld een financiële bijdrage te moeten betalen als ondersteuning van de therapie van het slachtoffer. Maar ook dat moet de werkgroep van experts uitklaren.

Cathy Galle

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content