John Cheever – Verhalen

Aan treurnis ontbreekt het niet in de verhalen van John Cheever (1912-1982), een ervaringsdeskundige van de labiele middenklasse in het overzichtelijke Amerikaanse suburbia, dat bij de schrijver Shady Hill heet.

John Cheever – Verhalen
Vertaald door Else Hoog
Uitgeverij: Atlas, Amsterdam/Antwerpen
Aantal pagina’s:
ISBN: 978-90-450-0876-9

In John Cheevers verhaal De treurnis van de sterke drank probeert Amy, het dochtertje van de Lawsons, haar milieu te ontwrichten door de flessen gin van haar vader door de gootsteen te gieten. Ze wil wraak nemen op de stupide wereld van haar altijd afwezige ouders.

De echte slachtoffers van Amy’s ginraids zijn echter de ongelukkige keukenmeiden en antipathieke oppassters, die er door Amy’s vader ten onrechte van verdacht worden de drankkast te legen. Het verhaal eindigt met een anticlimax. Amy loopt weg van huis.

Als ze in het buurtstation een treinkaartje naar New York koopt, wordt ze onderschept door haar vader, die niet eens boos is: ‘Hoe kon hij haar aan haar verstand brengen dat een mens het werkelijk nergens beter had dan thuis?’

Aan treurnis ontbreekt het niet in de verhalen van John Cheever (1912-1982), een ervaringsdeskundige van de labiele middenklasse in het overzichtelijke Amerikaanse suburbia, dat bij de schrijver Shady Hill heet.

Omdat zijn echtgenote er een gewoonte van maakt bij elke echtelijke ruzie met de kinderen weg te lopen, neemt haar man in De ontwenningskuur zich voor om – nu het weer eens zover is – dit keer niet met zich te laten sollen: ‘Ik besloot dat ik de telefoon niet zou aannemen, want ik wist dat Rachel misschien spijt zou krijgen en ik kende inmiddels de omvang en de aard van de dingen die ons weer bij elkaar konden brengen.’

Maar na een paar dagen neemt hij de telefoon toch op en haast zich (‘O mijn lieveling!’) om vrouw en kinderen op te halen. Waarop Cheever zich de boosaardige slotzin ‘Iedereen maakt het hier goed’ permitteert.

In De zwemmer heeft Neddy Merrill het lumineuze idee om via de zwembaden van zijn vrienden en kennissen naar huis te zwemmen. Maar naarmate hij vordert, wordt de sfeer almaar grimmiger en krijgen we een ontluisterend beeld van de zwemmer, die zichzelf niet slechter kon typeren toen hij zich zo introduceerde:

‘Hij was geen practical joker en ook geen halvegare, maar hij was iemand die altijd origineel wilde zijn en hij koesterde een vaag en bescheiden beeld van zichzelf als een legendarische figuur.’

Piet de Moor

Partner Content