Tom Vandyck

Obama: ‘Vertrouw mij’ vs Romney: ‘Wantrouw de staat’

Tom Vandyck Tot 2014 correspondent in de VS voor Knack.be

Barack Obama’s boodschap in een notendop: ‘Vertrouw mij’. Geen simpele opgave in een Amerika dat op de terugweg lijkt en waarin het wantrouwen hoogtij viert.

Laaggeschoolde blanke Amerikanen leven vandaag vier jaar korter dan in 1990, zegt demografisch onderzoek. Voor vrouwen uit die categorie is dat zelfs vijf jaar minder.

Oorlogen en natuurrampen daargelaten: voor een vergelijkbare duik qua levensverwachtingen moet je al terug naar het uit elkaar vallen van de Sovjet-Unie in de jaren negentig.

Let wel, we hebben het hier niet over structureel achtergestelde minderheden in de VS, maar over blanken. Als die al klappen krijgen, moet het erg gesteld zijn met het land, kunnen nu alle bevolkingsgroepen in koor zeggen.

Zo bekeken is het geen wonder dat het land zijn zelfvertrouwen kwijt is. Amerikanen houden weliswaar als vanouds vol dat hun land het beste ter wereld is en dat er geen enkel ander ook maar in de buurt komt, maar dat is meer holle branie en de macht der gewoonte dan wat anders.

Vanbinnen knaagt het bewustzijn dat de beste tijden van Amerika best wel eens verleden tijd kunnen zijn. Vroeger kon je erop vertrouwen dat het leven steeds maar beter werd in de VS. Vandaag is dat vertrouwen weg. Sterker nog: het wantrouwen viert hoogtij.

Het speelveld loopt onhoog

Dat ligt natuurlijk voor een heel behoorlijk deel aan de economische crisis die maar niet wil overgaan. Maar er is veel meer. In Amerika leven, is constant op je hoede zijn dat je niet genaaid wordt. Wie niet wantrouwt, is gezien.

Genaaid word je bijvoorbeeld door je overheid die oorlogen begint om leugens, of die bij een vastgoedcrisis de banken redt die de rotzooi veroorzaakt hebben, maar gewone mensen die hun huis kwijt zijn in de kou laat staan. Door je ziekteverzekering die elk excuus aangrijpt om je van je polis af te gooien. Door je baas die je op één minuut de deur uit kan schoppen.

Sociologische studies wijzen keer op keer aan: het vertrouwen in de Amerikaanse instituties zit op een dieptepunt. En dat geldt voor allemaal. Scholen leveren analfabeten af. Universiteiten worden zo snel duurder dat nette middenklassegezinnen zich als het zo doorgaat niet meer zullen kunnen permitteren om de kinderen verder te laten studeren.

De praktijk wijst uit: als je over een brug rijdt, kan die wel eens instorten. Als je achter een dijk woont, is het gokken dat die het houdt. Zie je een booreiland aan de einder liggen, dan kan dat elk moment veranderen in een soort Tsjenobyl op zee.

Zelfs Apple, dat laatste bastion van degelijkheid, blijkt nu mensen te naaien met zijn kaduke navigatie-applicatie en het nieuwe stekkertje waardoor iPhones plots niet meer passen op allerlei randapparatuur die miljoenen klanten zich door de jaren heen aangeschaft hebben.

Ja, het is maar een consumentenproduct, maar het sluit wel naadloos aan op de rest van de wereld waar je hier in leeft: het speelveld loopt steil omhoog en de kaarten zijn zo geschud dat je als gewone boerenlul altijd gezien bent.

Wantrouw alles

Van dat constante, maar daarom niet misplaatste paranoia worden mensen boos. En om de aan de gang zijnde verkiezingscampagne beter te begrijpen: het is de Republikeinse partij die hun woede het beste aanzwengelt en uitbuit.

President Barack Obama’s boodschap dezer dagen luidt in een notendop: ‘Vertrouw ons. Laat ons verder doen, dan komt het wel in orde.’ Je moet geen politicoloog zijn om in te zien hoe moeilijk dat te verkopen is.

Dan sluit de boodschap die de Republikeinen al jaren slijten beter aan op de zeitgeist: wantrouw alles wat naar de overheid ruikt. Verkies ons en wij zetten eindelijk het mes in Washington.

Dat is trouwens een molentje dat eindeloos kan blijven draaien: hoe meer je de overheid uitkleedt, hoe slechter ze gaat functioneren, en hoe slechter ze functioneert, hoe makkelijker je mensen kan warm maken om ze nog meer te ontmantelen.

Zo kom je op het einde van de rit uit bij de droom van Grover Norquist, de in de Republikeinse partij oppermachtige grote baas van de anti-belastingsgroep Americans for Tax Reform: een overheid die zo klein is dat je ze in een badkuip kan verdrinken.

Existentiële angst

In het gemiddelde van de gespecialiseerde website RealClearPolitics, dat door Washingtonwatchers met argusogen gevolgd wordt, nam de Republikeinse presidentskandidaat Mitt Romney dinsdag voor de allereerste keer in deze campagne de leiding.

Dat had te maken met het sterke debat dat hij afleverde in Denver en misschien nog wel meer met de absoluut ondermaatse prestatie daar van de president. Maar toch: het was maar één debat en tot de camera’s die avond aan gingen, was Romney door alle kenners afgeschreven.

Hoe kan dat? Om te beginnen omdat Romney eigenlijk al maanden had moeten staan waar hij nu staat. Pas afgelopen maand ging de Amerikaanse werkloosheid voor het eerst sinds Obama in 2008 aantrad onder de acht procent. Met zulke cijfers hóórt een Amerikaanse president helemaal niet opnieuw verkozen te worden.

Dat Romney het tot nog toe zo slecht deed, lag vooral aan zijn eigen onstuitbare geblunder. Veel mensen zijn allesbehalve tevreden over Obama, maar Romney slaagde erin om zichzelf als een nog slechtere keuze te presenteren.

Tot dat debat, dus. Romney moest zich maar één avond een mens tonen en geen houten Klaas met een Zwitserse bankrekening die haast de helft van de bevolking niet de moeite waard vindt om tijd aan te besteden, en hij was meteen weer competitief.

Met dat debat gaf Romney een hoop kiezers legitimatie om Obama’s vraag om vertrouwen verticaal te klasseren en hun existentiële angst over Amerika de vrije loop te laten. Met de stand van zaken in het land moet Obama heel goed opletten, zoniet kan hem dat wel eens zuur opbreken.

Tom Vandyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content