Voormalig journalist en theatermaker Bert Verhoye woont in de Ardennen. Hij is er getuige van een heuse Vlaamse invasie. Tijdens de verkiezingscampagne stelt hij de Ardense Vlamingen aan ons voor.

erwijl Bart De Wever ervoor zorgt dat ons in Brussel-Halle-Vilvoorde geen morzel grond wordt ontwrongen, is er in het zuiden van het land een stille revolutie aan de gang. Geluidloos stromen Vlamingen massaal de Ardennen binnen. BV’s als Koen De Bauw (Nafraiture) of Geert Hoste (Redu) hebben er hun optrekje (bij Koen mag je van een optrek spreken), hoteliers, kroegbazen, schapen- en geitenfokkers, exploitanten van visvijvers en chambres d’ hôtes, allemaal vinden ze de weg naar het zuiden. In hun zog komen jaarlijks de tienduizenden toeristen, voor wie Frankrijk net iets te ver weg is. Op de terrassen van Alle sur Semois en Vresse hoor je haast uitsluitend West-Vlaams. En dan is er de grijze plaag, de gepensioneerden die hier de rust zoeken die ze in het volgebouwde Vlaanderen niet meer vinden.

Anno 2010 zijn de Ardennen Vlaamser dan ooit.

In 1302 vocht de graaf van Namen mee met de Vlamingen op de Groeninghekouter. Misschien leidde dit tot een blijvende vriendschap. Anders dan in strijdgemeenten rond Brussel, leven Vlamingen en Walen in de Ardennen vreedzaam bijeen. De Vlamingen sturen hun kinderen naar de Waalse schooltjes en leren vervolgens Frans van het kleine grut. Zij sijpelen binnen in het lokale verenigingsleven en slechts zeer zelden botsen zij op een balorige Ardennees. Niet dat de Ardennezen niet op hun strepen staan. Toen een Vlaams koppel een paar jaar geleden een bergerie (schapenkwekerij annex kaasfabriekje) opende in Bellefontaine, en daarbij de waren al te nadrukkelijk in het Nederlands afficheerde, werden de echtelieden beleefd op de vingers getikt en ging de leeuwenvlag de kast in.

Wat niet belet dat wie niet van kwade wil is en (voorlopig) geen Frans spreekt, in het Nederlands zal worden geholpen op het stadhuis van Bièvre. De jonge burgemeester David Clarinval (MR) heeft vorig jaar een extra lerares Nederlands aangeworven om de tweede landstaal in alle klasjes van het lager onderwijs aan te leren.

Met uitzondering van de zus van Bart De Wever, die in Wallonië kwam stempelen, zijn de Vlamingen in de Ardennen harde werkers. De volgende afleveringen van Het Vlaams Ardennenoffensief maken wij onder meer kennis met een florissant geitenbedrijf annex plantentuin (de grootste van Wallonië) in Nafraiture, hotels in Petit-Fays en Orchimont, een schapenfokkerij in Heremont, Vlaamse uitbaters van campings, visvijvers en gîtes, een Vlaamse oud-wielerkampioen (hij heet niet Planckaert!) die een restaurant uitbaat in Vencimont, een Vlaamse dame die zich ontfermt over het lot van verloren ezeltjes, het koppel dat lessen paardrijden combineert met taallessen, enzovoort.

De zes gidsen in het kasteel van Bouillon zijn alle zes Vlamingen.

Net als broeder Lode, de abt van Orval.

Vanzelfsprekend zijn er een aantal vaste regels in het integratieproces.

Breng niets mee uit Vlaanderen, de Ardennen hebben alles.

Toen ik aankwam in Bellefontaine, was de gastank niet aangesloten. Een koud bad is pittig in de zomer, maar oktober naderde. Van de zes loodgieters die ik opbelde, was er één die kon langskomen ‘over een maand of twee’…

Waarop ik de zelfstandige listig vroeg: ‘Verkoopt u ook wasmachines?’ ‘Ik zou er morgen een kunnen brengen’, zei hij blij. Morgen was zaterdag. Om halfnegen zwenkte een blauwe bestelwagen het erf op. De wasmachine werd geïnstalleerd, en meteen bekeek mijnheer Daucy mijn gastank. ‘Oei, zei hij, daar moet ik een stuk voor maken.’ En weg was hij. De zondagmorgen stond hij er weer, plaatste het ontbrekende stuk, controleerde de leidingen en testte de apparaten. Waarna wij een cognac dronken op het goede leven.

Blijf niet altijd plakken bij de Vlamingen, ga op tijd een pint drinken in de oude Ardense kroegen. Als de stamgasten voor je zingen ‘ Il est des nôtres’, ben je geaccepteerd.

Neem deel aan de dorpsfeesten, le grand feu en de jaarlijkse kermis. En stort je eens goed in de jenever van de regio en de talloze streekbieren. Rondjes worden hier vlot gegeven, laat je beurt niet voorbijgaan.

Ga naar de lokale bakker, slager, wijnhandelaar. Op sommige boerderijen kun je terecht voor aardappelen, groenten, boter, eieren.

Er zijn plaatselijk kaasmakerijen, imkers en dorpsbrouwerijen.

Een boer in Houdremont verkocht tot voor kort kanaries. Hij is ermee opgehouden. Er was weinig vraag naar kanaries.

En lees, behalve Knack, de lokale pers.

Bert Verhoye

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content