Ludo Bekkers

Francis Bacon en de fotografie

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

De Ierse schilder Francis Bacon (Dublin, 1909-Madrid 1992) die tot de boegbeelden van de kunst van de 20e eeuw behoorde, gebruikte overvloedig fotomateriaal als hulpmiddel.

Het is niet ongewoon dat schilders en beeldhouwers fotografie als hulpmiddel zien. Van Bonnard tot Luc Tuymans zijn foto’s belangrijk geweest om houdingen of gebaren van modellen en gebeurtenissen als inspiratie of geheugensteuntjes te gebruiken. Daar is niets mis mee want het is uiteindelijk het finale resultaat dat telt.

Ook de Ierse schilder Francis Bacon (Dublin, 1909-Madrid 1992) die tot de boegbeelden van de kunst van de 20e eeuw behoorde gebruikte overvloedig fotomateriaal zoals bleek bij het opruimen van zijn voormalige atelier in Londen. Daar vond, na zijn overlijden, zijn enige erfgenaam John Edwards een onoverzichtelijke chaotische rommel die de schilder had achtergelaten. Hij maakte de puinhoop over aan de Dublin City Gallery die de kamer door de fotograaf Perry Ogden liet vastleggen en reconstrueerde die om ze in 2001 voor het publiek open te stellen.

Dat Bacon met foto’s werkte en die een centrale rol in zijn oeuvre speelden bleek uit de enorme verzameling die in het atelier gevonden werd. De foto’s zijn echter maar een deel van een veel groter visueel archief dat ook geïllustreerde publicaties zoals boeken, tijdschriften, kranten en catalogi omvat. Dixit Bacon : “99% van de tijd vind ik dat foto’s veel interessanter zijn dan schilderijen, of het nu om abstracte of figuratieve werken gaat. Ze laten me nooit los”. Het is dan ook niet verwonderlijk dat bijna een kwart van het materiaal dat in het atelier gevonden werd uit foto’s bestond. Het zijn portretten van hemzelf of van vrienden die latere schilderijen inspireerden. Ze werden genomen door John Deakin (1912-1972) waren blijkbaar erg belangrijk voor de kunstenaar. Van hem werden in het atelier meer dan 120 opnamen gevonden en een collectie negatieven. Foto’s van Peter Beard (1938), een Amerikaanse wildlife fotograaf en auteur, zijn ook opvallend aanwezig met zowat 200 exemplaren. Het zijn spectaculaire beelden van wilde dieren maar ook van lijken die genomen werden in de staatsgevangenis van San Quentin die Beard bezocht met Truman Capote.

Het meeste fotomateriaal, geput uit boeken en magazines, gaat over Eadweard Muybridge. Die is beroemd geworden met opnamen van mensen en dieren in beweging. Hij registreerde tussen 1872 en 1885 de opeenvolgende houdingen van zijn modellen als stills van een film Een curieuze uitspraak van Bacon in dit verband is “Eigenlijk zitten Michelangelo en Muybridge verstrengeld in mijn gedachten en zo kan ik misschien iets leren van de houdingen van Muybridge en tegelijk ook van de omvang en de vormelijke grandeur van Michelangelo”. De voornaamste interesse van Bacon voor de Italiaanse meester was het heldhaftige mannelijk naakt, een element dat vanaf 1949 en doorheen de jaren vijftig meer en meer in zijn werk ging opduiken. Ook de dierenfoto’s hebben hem duidelijk geholpen bij het interpreteren ervan in zijn schilderijen.

Het oeuvre van Francis Bacon is formeel vaak huiveringwekkend en inhoudelijk ontluisterend. Hij transformeerde personages en dieren in zijn schilderijen tot figuren die niet of nauwelijks herkenbaar zijn en vervormd werden tot een abstract kleurenpatroon. Dat foto’s hem daarbij behulpzaam zijn geweest is een merkwaardig fenomeen.

Ludo Bekkers
Tentoonstelling “Francis Bacon’s Studio”, Brussel BOZAR nog tot 19 mei.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content