Johan Van Overtveldt (N-VA)

EU-top: het budgettaire varkentje blijft ongewassen

Johan Van Overtveldt (N-VA) Europarlementslid, voormalig minister van Financiën en ex-hoofdredacteur Trends en Knack.

EU-top: het budgettaire varkentje blijft ongewassen

De oude en nieuwe president van Europa, Herman Van Rompuy, haalde het deel van de EU-top dat expliciet over de eurocrisis zou gaan van de agenda van de EU-top. De reden hiervoor is de weigering van Duitsland om nu al verder in te gaan op een mogelijke uitbreiding van de middelen van het Europees stabiliteitsfonds (nu nog EFSF, later ESM).

Het staat evenwel buiten kijf dat de europerikelen ruimschoots op de tafel zullen komen tijdens de top. Dat geldt zeker voor het budgettair akkoord (het zogenaamde fiscal compact) en voor het blijvende probleem Griekenland. Over de Griekse tragedie later op de dag meer, nu eerst het budgettaire gegeven.

De achtergrond van het streven naar een sluitend akkoord rond begrotingen en overheidsschuld ligt voor de hand. Er loopt niemand meer rond die niet onderkent dat de eurozone een dysfunctionele monetaire unie uitmaakt. Om tot een efficiënt werkende en duurzame monetaire unie te komen, is, naast nog wel enkele andere structurele ingrepen, vooral een echte politieke unie noodzakelijk.

In de huidige context vormt zulk een politieke unie totaal geen haalbare kaart en dus moet men op zoek naar wat economen second best-oplossingen noemen. Die komen er heel eenvoudig uitgedrukt op neer dat men naar modellen zoekt die het ideale – in dit geval een heuse politieke unie onder de lidstaten – zo dicht mogelijk benaderen.

Met het fiscal compact trachten de euroleiders het ideaalbeeld van een politieke unie zo dicht mogelijk te benaderen voor wat betreft de budgettaire discipline die, of men dat nu graag heeft of niet, moet opgebracht worden om een monetaire unie bij elkaar te houden. Met het Stabiliteitspact probeerde men die discipline ook te handhaven maar dat liep compleet fout af. Het Stabiliteitspact deed vooral dienst als mat waar landen die die budgettaire discipline niet konden opbrengen ongestraft hun vuile voeten mochten aan vegen.

Het budgettair akkoord dat nu voorligt, zit steviger in elkaar en biedt meer mogelijkheden om landen tijdig op de vingers te tikken. Helemaal sluitend als disciplinair mechanisme is het akkoord echter absoluut niet (niet in het minst omwille van de centrale plaats ingenomen in de afwegingen door het begrip structureel gezuiverd begrotingssaldo, wat redelijk arbitrair is of, beter nog, arbitrair kan gemaakt worden).

Meer nog dan het detail van wat nu kan of niet en hoe en door wie gedisciplineerd kan worden, gaat het bij het fiscal compact om de fundamentele houding die men er tegenover aanneemt. En net op dit punt zit het grondig fout binnen Europa. Duitse bewindslui zeggen over het fiscal compact het volgende (ik parafraseer): “Dit moet een sluitend akkoord zijn met duidelijke regels die altijd en overal moeten worden nageleefd en waarop streng en zonder politieke interferentie moet toegekeken worden door een onafhankelijk orgaan, bij voorkeur door het Europees Hof van Justitie”.

Franse bewindslui houden een heel ander discours (opnieuw parafraserend): “Het gaat hier om een akkoord dat toezicht moet houden op de evolutie van de begrotingen, rekening houdend met de omstandigheden. Het finale woord rond waarschuwingen en disciplinaire actie blijft een strikt prerogatief van de politiek en het toezicht moet dan ook gebeuren door een politiek geïnspireerd orgaan”.

De meest uitgesproken Franse topmensen voegen daar dan nog aan toe: “Dat toezichtorgaan zou uiteraard best voorgezeten worden door een Frans politicus”. Merkel en Sarkozy kunnen dus nog tot in de eeuwen der eeuwen blijven beweren dat ze het roerend eens over het budgettaire akkoord, zijzelf en hun achterban interpreteren de uitgeschreven teksten op een totaal verschillende wijze. Méér dan wat ook, is dit het grote drama van Europa.

Maar zelfs indien men er toch zou in slagen om het fiscal compact echt sluitend en automatisch afdwingbaar te maken dan zou dat absoluut nog niet voldoende zijn om te kunnen gewagen van een echte second best-oplossing ten aanzien van het ideaal van een politieke unie. Vergeten we immers niet dat tot en met 2008 Spanje en Ierland de beste leerlingen van de Europese klas waren op het vlak van begroting en overheidsschuld. En toch gingen deze landen zwaar de boot van de eurocrisis in. Het hoofdprobleem voor Spanje en Ierland was dat de banken in die landen op een totaal ongecontroleerde manier hun gang konden gaan en zodoende, onder meer, een massieve vastgoedzeepbel veroorzaakten.

Een tweede element waar om een goed functionerende monetaire unie vorm te geven een duidelijke Europese bevoegdheidsinvulling moet voor komen, is dus het toezicht op de banken en de financiële sector in het algmeen. Dat ligt zeker in de grote landen heel gevoelig. De Duitse elite krijgt intense maagkrampen bij de gedachte dat andere Europeanen mee het lot van Deutsche Bank gaan bepalen en de Franse elite slaat compleet in een krampknoop bij dezelfde gedachte ten aanzien van BNP Paribas of Crédit Agricole.

Een derde terrein waaromtrent beslissingsbevoegdheid naar het overkoepelende euroniveau moet, heeft betrekking op het concurrentievermogen van de individuele lidstaten. Vermits corrigerende de- of revaluaties niet meer kunnen binnen de eurozone, dient strak de hand gehouden te worden aan dat concurrentievermogen. Gaat het daarmede compleet de verkeerde kant op dan komen er handelstekorten die aanleiding geven tot de noodzaak aan financiering vanuit het buitenland waardoor voor de betrokken landen, en voor de eurozone als geheel, snel zeer onstabiele situaties kunnen ontstaan.

Bij een politieke unie is de afstand van soevereiniteit door de lidstaten duidelijk en onloochenbaar. Bij het type van second best-oplossingen waar het nu om gaat, kunnen de politici daar nog een tijdje verdoezelend en wegmoffelend mee aan de slag. Maar onvermijdelijk komt het moment dat men aan zijn burgers de realiteit moet meegeven: de nationale soevereiniteit heeft voor een (belangrijk) stuk opgehouden te bestaan. In sommige landen ligt dat niet zo heel gevoelig, in andere heel nadrukkelijk wel (n’est-ce pas?).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content