Voor volk, vaderland en voetbal

Mannen mogen niet huilen, maar voetballers wel. Peter Terrin over het WK Voetbal.

Sommige voetballers staan zwijgend voor zich uit te dromen. Waarover? Geen idee. Misschien zijm ze bang om hun concentratie te verliezen, halen ze zich ter elfder ure de tactische instructies van de trainer voor de geest. Misschien denken ze aan vrouw en kind, in het verre vaderland, zien ze de met vaantjes versierde woonkamer, de prominente flatscreen en zichzelf in High Definition, terwijl het volkslied in Dolby Surround uit de luidspreker schalt. Misschien denken ze aan hun ouders, hoe jammer het is dat ze dit niet meer mogen meemaken. Misschien denken ze aan vrienden, in de kroeg, iets geks op het hoofd, vrienden van vroeger.

Eentje luistert aandachtig naar de woorden van zijn volkslied en verbaast zich; wie heeft dit verzonnen? Een ander doet er mogelijk het zwijgen toe omdat hij zich niet met het beleden nationalisme verzoenen kan: te militair, te vijandig; zo zie je zelden voetballers meezingen met roots in oud-koloniën. Een derde dan weer is republikein in hart en nieren, en vertikt het zijn~ gekroonde staatshoofd te bejubelen.

Tegenover de dromers en noeste zwijgers, heb je de zangers. De meesten zingen stil, ingetogen. De microfoon registreert geen geluid als de camera langs hun neus scheert. Hun mond beweegt weliswaar op het ritme van de woorden, maar ze hebben schaamte, voor hun beperkte zangtalent, of voor het zingen in het algemeen – echte mannen zingen niet, zoiets. In deze categorie heb je overduidelijk voetballers die met hun hart patriottisch meebrullen. Ze zijn diep ontroerd. De diepte van hun ontroering laat zich nauwelijks peilen, veroorzaakt aan het oppervlak hooguit en onwillekeurig een minuscule spiercontractie ter hoogte van de lippen.

In schril contrast met deze romantici heb je de kerels die er zaak van maken hun vaderlandsliefde met de kracht van een misthoorn kond te doen. Roodaangelopen houden ze ternauwernood de oogballen in het hoofd. De laatste noot is nog niet uitgestorven als zij hun naaste medespelers mishandelen en tijdens het kloppen, duwen en trekken een schreeuw uit het steentijdperk slaken.

Het gezang hangt natuurlijk voor een belangrijk deel van het volkslied af. Je hebt er met een ellenlange intro en je heb er zonder woorden. Je hebt statige, hoogmoedige, melancholische en glorieuze liederen. Je hebt er een hoop die marcheren en je hebt er een paar die dansen. Zoals dat van Italië. Als het Italiaanse volkslied aanvangt, ga ik vanzelf staan, huppelen. Zingen doe ik ook, onzin, la la la. Iedere keer denk ik: verdomd nog aan toe, ik ga in Italië wonen. Alleen daar, in een land met zo’n lied, kan een mens gelukkig zijn. Het lied past bovendien wonderwel bij die mooie strakke kopjes op die fitte lichamen in nauwsluitend azuurblauw. Begint de ‘squadra’ eenmaal te voetballen, zie ik niets dan grijs, en is mijn emigratiedwang net zo vlug weer bekoeld.

Je zou bijna gaan denken, wat beslist niet alleen voor de Italiaanse ploeg geldt, dat het zingen van het volkslied voor de wedstrijd verlammend werkt. Dat het gewicht van de verantwoordelijkheid de spelers loodzwaar maakt. Dat de miljoenen keurende blikken van landgenoten, waaraan zij immers gedurende twee lange minuten herinnerd worden, uiteindelijk ondraaglijk zijn. In welke andere sport, trouwens, weerklinkt het volkslied voor de wedstrijd? Ik kan er zou gauw geen bedenken. In andere disciplines wordt een atleet of een team pas na winst met het volkslied geëerd. Men is het waardig bevonden, men heeft de trots van de natie verdiend.

In dit opzicht zijn de inmiddels wereldberoemde en veelvuldig becommentarieerde tranen van de Japanse Noord-Koreaan Tae-Se Jong, voor de match tegen Brazilië, beter te begrijpen. Hij huilde als een atleet die bekroond werd. De prestatie betrof de kwalificatie. Zijn beloning, dat wat hem tot tranen bracht: mogen voetballen op het wereldkampioenschap! Hij nam zijn onderscheiding met bewonderenswaardige gretigheid in ontvangst.

Hadden wij in de eerste ronde maar meer voetballers zien huilen op de tonen van hun volkslied.

Peter Terrin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content