Review | Boeken

Nu ook WO I-gedichten van Stefan Hertmans

© Coverafbeelding

Het nieuwste nummer van het poëzietijdschrift ‘Het Liegend Konijn’ trekt ten oorlog, met toepasselijke gedichten van Stefan ‘Oorlog en terpentijn’ Hertmans, maar ook van Charles Ducal en ander jong geweld.

100 jaar geleden begon de Eerste Wereldoorlog, wist u dat? Het zal u misschien ontgaan zijn, maar er is dezer dagen heel wat om te doen hoor, om die oorlog. De laatste aflevering van ‘In Vlaamse velden’ ligt goddank alweer achter ons, maar het stapeltje ongelezen verse oorlogsromans op de salontafel wordt enkel groter. Toegegeven, om dààr nog nieuws van te maken, moet je al ’n hele straffe zijn. Nooit meer oorlog? Nooit méér oorlog, lijkt het wel.

Ook het nieuwe themanummer van Het Liegend Konijn staat in het teken van… oorlog. Of wat had u eigenlijk gedacht? ” Jeetjemina”, dacht ik, het vuistdikke tijdschrift ter hand nemend, “hangt nu ook het Liegend Konijn in het prikkeldraad van niemandsland?”

De scepsis die de overkill aan oorlogstopics teweeg brengt, ebt gelukkig gauw weg zodra je het nieuwe nummer openslaat.

Het voorwoord van samensteller Jozef Deleu is een hommage aan Leo Vroman. Het motto van deze editie van Het Liegend Konijn is aan Vromans werk ontleend: de frase ‘alle malen zal ik wenen’ komt uit diens bekende gedicht ‘Vrede.’ (Kom vanavond met verhalen/ hoe de oorlog is verdwenen/ en herhaal ze honderd malen/alle malen zal ik wenen.) Van Vroman, die in februari van dit jaar op 98-jarige leeftijd overleed, brengt het Liegend Konijn drie gedichten, waarvan er twee gedateerd zijn in augustus 2013. Zelfs in de maanden voor zijn overlijden komt Vroman naar voren als een meester in zijn vak. In het gedicht ‘Ditmaal niet’ kijkt Vroman de demonen van vroeger nog eenmaal recht in het gezicht.

Waarom ik naar een ramp verlang,

Dat de lucht bijvoorbeeld opensplijt

Om te zien of ik dan bang

Heen vlucht zoals indertijd

‘Ditmaal niet’ laat zich lezen als een oorlogsgedicht, maar suggereert tevens dat er liefde in het spel is. Liefde in tijden van oorlog? Of de liefde als blitzkrieg? Bij ‘een volgende keer’ gaan spreker en aangesprokene samen ten onder.

Dichter(s) des vaderlands

Dichter des vaderlands Charles Ducal geeft acte de presence met de cyclus ‘Zoveel stuk te maken.’ In enkele klassiek gestileerde vignetten overbrugt Ducal de 100 jaar tussen de noodlottige oorlogswellust van augsutus 1914 en de huidige herdenkingskermis. Ducal heeft niets met ‘het nostalgische vocht in longen en botten/het klaroengeschal van honderd jaar oud.’ De geschiedenis herhaalt zich voor onze ogen, vandaag marcheren ‘bloeiende knapen’ naar ‘Ituri, Aleppo of Khulm.’ Maar kan de huidige vloedgolf aan herdenkingen van de ‘Grote oorlog’ dat besef wel aanwakkeren, lijkt de dichter zich af te vragen.

‘Iemand noemde vrede een periode/waarin het bij anderen oorlog is’, lezen we bij Ducals Nederlandse ambtsgenote Anne Vegter, die twee bijdragen uit een ‘oorlogsalfabet’ aandraagt. Kerst – en nieuwjaarstaferelen worden versneden met oorlogsgruwel en shellshock. De wapenstilstand wordt afgekonidgd, maar in het universum dat Vegter oproept is vrede iets dat anderen overkomt, dat slechts bestaat wanneer de oorlog voor de verandering eens elders woedt. Onuitroeibaar.

Hertmans (uiteraard)

Een bloemlezing vol verse oorlogsgedichten is anno 2014 natuurlijk niet compleet zonder bijdragen van Stefan Hertmans. De gedichten die Hertmans hier presenteert, laten zich lezen als bijsluiters bij zijn magistrale oorlogsepos ‘Oorlog en Terpentijn.’ In de gedichtencyclus ‘Tervaete’ belandt de lezer opnieuw bij de rivierbocht aan het Ijzerfront die in ‘Oorlog en terpentijn’ zo’n grote rol speelt. In het gedicht ‘De oogst’ verandert een schijnbaar vredige, rurale wereld terloops in oorlogshel. Jonge rekruten belanden in een wereld waarvoor zij geen taal, geen beelden hebben. Ze kijken nog met de blik van de landbouwknechten die ze in vredestijd waren. Wanneer in dit gedicht de zeis maait, evoceert Hertmans met één pennentrek zowel nostalgie als oorlogsgruwel. Hertmans zet de dubbelzinnige semantiek van al wat met oogsten en maaien te maken heeft, in voor een maximaal effect. In één beweging van de zeis belandt men van bucolische idylle op onbekend terrein. Neergemaaid worden is plots, in die zomer van 1914, niet langer de halmen voorbehouden.

Het gedicht ‘Het Wad’ verplaatst de lezer dan weer naar het heden. ‘De putten zijn gedempt/de stemmen ongeteld. Het slagveld van toen is toegedekt’, klinkt het. Wat is die oorlog ver weg, wat is het rustig aan die ooit zo strategische bocht in de rivier. “Vlaanderen mag blij zijn met de banaliteit die er vandaag heerst,” zei Hertmans nog in een interview met deze site. Dit gedicht herhaalt die boodschap.

Jong geweld

En het jonge geweld? Hoe kijken zij naar die oorlog, die ze enkel kennen uit de geschiedenisles? Of zoeken ze het in het heden? ‘De kraters zijn cryptokraters geworden,’ schrijft Lieke Marsman. Toch is het niet àl herdenking wat de klok slaat.

Willem Bongers-Dek slaat nagels met koppen in zijn gedicht ‘De nieuwe palingsound.” ‘Ze leven in de grote stad/ beroven daar bejaarden/ ze eten de pensioenen op/ hun vrouwen dragen baarden//wij moeten nu de straten op/waar onze lente naakt/we hebben in Srebrenica/ een goed begin gemaakt’

Vandaag is de taal van het conflict het populistische machtsmiddel bij uitstek. Bongers-Dek verwerkt het met panache in een strak geritmeerde rede.Luttele dagen voordat dit gedicht me onder ogen komt, werd in een Haags achteraflokaal geschreeuwd om minder!-minder!-minder! Marokkanen. Daags erop wordt dat kunstje door anderen nog eens overgedaan in Antwerpen. Bongers-Deks gedicht heeft, helaas, de vinger nauw aan de pols, en richt met zijn bijdrage de focus nadrukkelijk op het heden.

Zonder clubjesgeest of coterie

Het is slechts een kleine greep uit de selectie, die vers werk van meer dan 100 dichters omvat. Ook bij dit themanummer van Het Liegend Konijn blijft het adagium van redacteur Jozef Deleu – een tijdschrift zonder clubjesgeest of coterie – onverstoorbaar overeind. Zodoende zorgt het tijdschrift misschien wel voor de intelligentste, meest serene oorlogsherdenking uit het hele, overbeladen pakket. Alleen al daarvoor verdient deze editie van Het Liegend Konijn hulde.

Jozef Deleu (red.), Het Liegend Konijn (april 2014). ‘Alle malen zal ik wenen’ (themanummer oorlog), 436 blz., 25 euro

Michiel Leen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content