‘Vlaanderen mag blij zijn met de banaliteit die er vandaag heerst’ (Stefan Hertmans)

Stefan Hertmans © Michiel Leen

In zijn nieuwe roman ‘Oorlog en terpentijn’ duikt Stefan Hertmans in de oorlogsmemoires over WO I van zijn grootvader. Blijkt dat die nog gevochten heeft tegen Adolf Hitler aan de andere kant van de loopgraaf.

De Eerste Wereldoorlog zal de komende maanden nog vaak worden opgevoerd in de Vlaamse media én de Vlaamse literatuur. Volgend jaar is het immers 100 jaar geleden dat de Grote Oorlog uitbrak en dat zullen we geweten hebben. Michiel Leen sprak met Stefan Hertmans over zijn nieuwste WO I-roman. Benieuwd of Erwin Mortier (‘Godenslaap’) en Stefan Brijs (‘Post voor mevrouw Bromley’) concurrentie krijgen.

Gent, de vroege jaren zestig. De twaalfjarige Stefan Hertmans krijgt van zijn grootvader een erfstuk in handen: het zakhorloge dat hij zelf ooit erfde van zijn vader, het laatste familiestuk dat uit de klauwen van de lommerd werd gehouden. Het horloge ontglipt de jongen meteen. Grootvader raapt de stukken verbouwereerd bij elkaar en gaat weg. Jaren later vertrouwt grootvader zijn kleinzoon twee cahiers toe, 600 bladzijden handgeschreven memoires met daarin de minutieuze beschrijving van een jeugd aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog en de traumatiserende herinneringen aan vier jaren in het slijk van het Ijzerfront. Nu pas, meer dan dertig jaar na het overlijden van zijn grootvader, vallen de puzzelstukken op hun plaats. Hertmans heeft eindelijk de tijd, de toon en de vorm gevonden om het verhaal van zijn grootvader te vertellen. En zo zijn symbolische schuld in te lossen.

Stefan Hertmans: “Mijn grootvader vertrouwde me zijn dagboeken toe op zijn sterfbed in 1981. Ik vermoedde wel dat er in die cahiers heel wat stond over zijn leven, zaken die wij niet wisten. Een aantal anekdotes hadden we wel vaker gehoord, maar verder… Ik stond bij hem in de schuld: had ik niet zijn mythische zakhorloge, dat uit de 19e eeuw kwam en de hele familiegeschiedenis bij elkaar hield, uit mijn handen laten vallen toen hij het mij cadeau wou doen? Ik had iets goed te maken. Dit boek is de retributie die ik betaal voor het breken van het symbool van zijn tijd.”

Wat voor een man was uw grootvader voor u?

Hertmans: “Urbain Martien, mijn grootvader aan moederskant, is bepalend geweest in alles wat ik gedaan heb als schrijver. Ik heb een aantal gedichten aan hem opgedragen, hij leerde me anders te kijken naar de dingen. De muziek waar hij naar luisterde, komt in het boek ook te pas. Maar hij gaf me ook schermlessen, hij sleep mijn zakmessen, hij was een bondgenoot voor mij. Ons gezin leefde onder één dak met mijn grootouders. Ik leefde dag in dag uit met die twee generaties. Dat beschouw ik nog altijd als een rijkdom. Ik kon intensief contact hebben met die man, die artistieke ambities koesterde, maar met een Vietnam syndrome uit de Eerste Wereldoorlog was teruggekeerd. Het trauma van de oorlog ging als een vertraagde splinterbom in zijn psyche af: in de jaren ’50 wordt hij paranoïde, krijgt hij elektroshocks… Maar steeds opnieuw duikt hij in die vredige schilderkunst. Hij is ongetwijfeld een held geweest in de Eerste Wereldoorlog. Zijn decoraties liegen er niet om. Als jonge man moet hij een man geweest zijn die ik in hem nooit vermoedde. Hij moet zich ontplooid hebben tot een ideale soldaat, maar tegelijkertijd een reine dwaas. Hij offert zich telkens op voor de gevaarlijkste klussen, oui mon commandant, à vos ordres, commandant. Zijn ingebakken drang om te gehoorzamen, zijn christelijke vroomheid, leidden ertoe dat hij een erg weerbare, heldhaftige soldaat werd. Het is voor mij ook een boek over het talent om te overleven. En daarbovenop het talent om niet te klagen als het in het leven fout loopt. Dit is een getuigenis van een andere planeet, waarin een man nog voor zijn dertigste drie enorme klappen moet verwerken: de dood van zijn vader, de Eerste Wereldoorlog én de dood van zijn grote liefde. Daar dan nog bovenop de rancune omwille van het kleine oorlogspensioen dat hij als Vlaamse soldaat ontving. En ondanks die levensloop, bleef hij toch geloven in de sublimatie van de kunst. Vaak zijn het de mensen uit de kleine burgerij die rotsvast geloven in de kunst, omdat het hun emancipatie belooft. Bij hem was het zeker zo; de kunsten hebben hem voor een stuk genezen, schilderen en schrijven was therapie voor hem. Pas door mijn boek te schrijven en research te doen, heb ik pas gezien welke donkere kanten er aan zijn werk zaten. “

Was hij gelukkig?

Hertmans: “Hij was gelukkiger dan de meeste mensen die ik heb gekend. Zelfs op hoge leeftijd had hij de vrolijkheid en verbazing die je wel vaker bij oudere mensen treft. Maar er waren ook introverte momenten, waarop hij diep onthutst was door een schilderij of een muziekstuk. Dan merkten we wel: er is iets anders aan de hand. Ik heb uit zijn ervaringen geleerd dat de kunst niet naast het leven staat, maar er integraal deel van uitmaakt: daar worden de emoties heftig, daar vind je een focuspunt voor je existentiële noden. “

U wist wel dat die cahiers bestonden?

Hetrmans: “Het bestaan van zijn memoires was ons bekend, ja. Als kind zag ik hem erin schrijven. Hij is eraan begonnen in 1963 en is er tot in de jaren ’70 mee in de weer geweest. Maar wij hadden zijn verhalen al zo vaak gehoord, we lieten hem maar doen. Pas toen ik begon te lezen, viel alles voor mij op zijn plaats. Zo ontrolt zijn levensverhaal zich als een plot, een zoektocht, waarvan de ontknoping voor een groot deel in zijn schilderwerk te vinden is. Vanuit zijn memoires ging ik zijn schilderijen plots anders zien. En daar ontstaat een van de grote thema’s van de roman: de man, die schijnbaar enkel een kopiist was, heeft in zijn schilderwerk, vanuit zijn biografie, een originaliteit en authenticiteit gelegd. Schijn en wezen, kopie en authenticiteit zijn de grote thema’s van dit boek.”

Hoe schat u hem in als schrijver?

Hertmans: “In hun oervorm zijn de memoires niet publiceerbaar. De taal is archaïsch en omslachtig, maar ik was wel verrast door zijn vertellerstalent. Ook de accuraatheid van zijn herinneringen is opmerkelijk: hij begon pas op zijn 72e aan zijn memoires, maar herinnerde zich de gebeurtenissen uit de oorlog haarscherp. Alle details kloppen, dat heb ik nagezocht. Dat kan enkel traumatische helderheid geweest zijn, de gruwel van de oorlog moet hem daarna nooit meer verlaten hebben.

Hij schetst ook zijn jeugd in het vroeg – industriële Gent, dus zijn memoires zijn ook een sociologisch document over de laatste jaren van de 19e eeuw, het verhaal van een jonge man die argeloos in de gruwel van die oorlog tuint. En na vier jaar pure verschrikking, moet je weer dat katholieke Vlaanderen in. Die jongens kwamen daar totaal veranderd uit. Na de Eerste Wereldoorlog was zijn leven gebroken. Wat hij zich herinnert, wordt traumatisch. Hij begint details uit zijn eigen leven binnen te smokkelen in legendes die hij vertelt. Freud noemt dat ‘verschuiving’. De kopie, de zogenaamde inauthenticiteit, de verdringing, de verschuiving, het vergeten, is allemaal geworteld in iets dat waar is. “

Zo sterk is de impact van die Eerste Wereldoorlog, dat de Tweede Wereldoorlog amper impact lijkt te hebben?

Hertmans: “In de jaren ’50 krijgt hij wel die paranoïde aanvallen, dus waarschijnlijk is er in de Tweede Wereldoorlog ook iets met hem gebeurd. Maar hij maakt dat conflict niet meer mee als militair. De Tweede Wereldoorlog is ook een heel ander conflict. De Eerste Wereldoorlog is een Europese oorlog, die België en Vlaanderen fundamenteel veranderd heeft. De Tweede Wereldoorlog is een mondiaal conflict, dat ook om heel andere redenen door de Duitsers in gang werd gezet. De jongens uit mijn verhaal zijn gewoon niet voorbereid op wat hen in de loopgraven te wachten staat. De Duitsers waren technisch en technologisch geavanceerder, ze vochten listig en hielden gruwelijke represaille-acties tegen burgers. Dat was ongezien. De hele ‘moraal’ van het Napoleontische ‘veld van eer’ ging op de schop, samen met het beeld van de heldhaftige soldaat, die zich bij wijze van spreken excuseert voordat hij de bajonet in de buik van zijn tegenstander plant. Al heeft mijn grootvader nog trekken van dat archetype.

Voor mij is het belangrijk dat ook het katholicisme, de moraal van vroomheid en gehoorzaamheid, zijn ervaringen vormgeven. Moed hebben en volhouden was het devies. Later ook: de manier waarop hij treurt om zijn grote liefde, dat is niet meer van deze wereld. Zijn verhaal is het verhaal van een zeer ouderwetse sublimatie.”

Anderzijds is niet vol te houden dat die gruwel pas in 1914 de intrede doet in zijn leven. Ook in zijn jonge jaren maakt hij enkele lugubere ongevallen mee.

Hertmans: “Klopt. Eén gruwelijke fabrieksscène is duidelijk een voorafspiegeling van wat hem te wachten staat. Maar daags na het bezoek aan de fabriek wil hij de rotzooi die hij daar gezien heeft, wel schilderen en tekenen. Zijn tekenkunst komt voort uit de drang om de gruwel te overwinnen. De ongevallen die hij ziet en meemaakt, zijn de kleine oorlogen die arme mensen in die tijd dagelijks moesten uitvechten. Op een manier was hij zo al gehard tegen de taferelen op het slagveld. Maar moreel was hij er nog niet tegen bestand.

Hijzelf zei vaak dat we ons zijn vooroorlogse leven niet konden voorstellen, omdat Vlaanderen toen nog in de middeleeuwen leefde. Op het eerste zicht een versleten uitdrukking, maar de rauwheden in het dagelijks leven waren toen alleszins niet min. Tussen de zeventiende en de negentiende eeuw was er in de huizen van de gewone mensen niet veel veranderd. Het leven was nog erg primair. Wat hen in de oorlog overkomt, is echter van een ander kaliber.”

Dat ‘oorlog’ het ene luik van de titel moest vormen, is in deze context evident. Maar waarom per se ’terpentijn’ als tweede luik?

Hertmans: “Tolstoj schreef ‘Oorlog en vrede.’ Voor mijn grootvader was het schilderen de vrede. De geur van terpentijn duidt op een fysieke dimensie, ze staat tegenover de alomtegenwoordige geur van dood op het slagveld. Zijn leven kent die twee polen: de oorlog, zijn kleine oorlog, maar ook die schilderkunst die hem vrede en helderheid bood. Hemel en hel, zo je wil, er zit een duidelijk Dantesk schema in de roman.”

U schrijft: ik moest eerst genezen van het authentieke verhaal. Het schrijfproces moet zwaar geweest zijn? Wanneer bent u er voor ’t eerst mee aan de slag gegaan?

Hertmans: “Ik heb 30 jaar gewacht om er mee aan de slag te gaan. Ik moest tijd hebben om er mee bezig te zijn, en die was er lange jaren niet. Op 1 oktober 2010 ben ik opgehouden met lesgeven, op 10 oktober 2010 ben ik de cahiers beginnen lezen. Voor mij was het moeilijk om een juiste toon en insteek te vinden. Ik moest ‘genezen’ van wat ik las, want er kwam heel veel uit mijn jeugd terug. Pas na 2 jaar schrijven, meer dan 1000 bladzijden, besefte ik: ik moet niet zijn verhaal navertellen, ik moet mijn verhaal over hem vertellen. Het moet lijken alsof ik zijn memoires kopieer, maar in die kopie moet wel mijn authentieke schrijversstem naar voren komen. “

Stel dat u geen memoires had als basis, maar een groot foto-album, of enkel de schilderijencollectie, had u dan ook een dergelijk boek geschreven?

Hertmans: “Waarschijnlijk niet. De cahiers waren een legaat. Hij liet ze me na, en daardoor had ik meteen het gevoel dat ik iets met zijn getuigenis moest doen. Het boek was een belofte. Door me die cahiers te schenken, geeft hij me een tweede kans. Op dat moment vergeeft hij mij die enorme fout die ik op mijn twaalfde maakte door zijn horloge te laten vallen. Ik zag de verschrikking in mijn moeders ogen, toen het gebeurde. En hij raapte de stukken op, stopte ze in zijn zak en verdween. Ik besefte dus wel dat hij het erg vond. Maar pas bij het lezen van zijn memoires besefte ik ten volle wat er kapot gegaan was. Daarom zit dat thema ook in het boek. Het boek is een restitutie tegen de tijd, tegen het vergeten, tegen de stommiteiten die je in het leven doet. Ik had iets goed te maken.”

Wordt u nu de zoveelste stambewaarder in onze letteren?

Hertmans: “Die ambitie koester ik alleszins niet. Het idee om een soort ‘Vlaams geheugen’ te zijn, spreekt me niet aan. Met dit boek schrijf ik natuurlijk een stuk familiekroniek, en haal ik een verdwenen Vlaanderen voor het voetlicht, waarin de basis van het huidige Vlaanderen onmiskenbaar ligt. Vandaar dat ook mijn eigen bezoeken aan Eppegem, Sint Margriete – Houtem, Schiplaken en Tervaete in het boek aan bod komen. Symbolische ontmoetingen of sprekende details blijven onderweg uit, nagenoeg alle sporen blijken verdwenen. Ik kom niets tegen onderweg, en net dat niets is mijn grote ontmoeting. Vlaanderen mag blij zijn met de banaliteit die er vandaag heerst, ondanks alles.”

Ben je op zoek gegaan naar gelijkaardige documenten?

Hertmans: “Ik heb veel research moeten doen, maar grote verhalen heb ik vermeden. Het werkt vernielend, zulke verhalen te lezen. De memoires van mijn grootvader zijn ook vrij uniek: hoeveel frontsoldaten hebben dergelijke getuigenissen, 600 bladzijden in handschrift, afgeleverd?

Ik heb een uitzondering gemaakt voor Remarques ‘Vom westen nicht neues’. Dat vertelt immers het verhaal van diezelfde oorlog, maar dan vanaf de andere kant van de loopgraaf. Dit is een Vlaams antwoord aan Remarque. Bij de slag om de Vicogne-hoeve, die mijn grootvader meemaakt, vocht Hitler mee aan de andere zijde. “

Er zit een enorme golf boeken over WO I aan te komen in 2014? Bang dat uw nieuwe boek daarin terechtkomt?

Hertmans: ” ‘Oorlog en terpentijn’ is een roman over méér dan de oorlog. Het is de roman van een eeuw: mijn grootvader is 91 geworden, in die kleine eeuw verandert de wereld fundamenteel. 1891-1981, dat is een wereld van verschil. Het is het verhaal van een kleine held die probeert te bekomen van het einde van Europa. Wat hij ironisch genoeg doet door zich te verdiepen in de klassieke muziek en de grote meesters van de schilderkunst. Hij laaft zich aan alles wat die Welt von Gestern voortgebracht heeft, aan dat Europa dat in augustus 1914 ten einde loopt. Hij kon ook vrolijk zijn, hoor, en verwonderd staan kijken naar een blinkende Boeing die overvloog. Dat was voor hem een mirakel, een ding van schoonheid. Om dan meteen weer over de Duitsers en hun vliegtuigen te beginnen, de oorlog, de oorlog… Alles herinnerde hem aan de oorlog. Kreeg hij koffie met speculaas, hij begon over de oorlog. Zag hij een auto op straat, hij begon over tanks.”

Ziet u de cahiers geannoteerd uitgegeven worden?

Hertmans: “Dat ligt moeilijk. Het zijn intieme, persoonlijke documenten. Er zou een oneigenlijke concurrentie ontstaan tussen de oerteksten uit de cahiers, en de roman. Ik schrijf als auteur, met mijn literaire beroepskennis, hij schrijft vanuit zijn oorlogstrauma. Dat zijn totaal verschillende tekstsoorten. De cahiers in hun huidige vorm, zijn misschien niet eens zo interessant voor andere mensen. Voor mij is dat verhaal interessant, omdat het nu eenmaal om mijn grootvader gaat. Maar of de openbaarheid daar zoveel wijzer van wordt? Ik kan me wel voorstellen dat ik de cahiers ooit doneer aan een archief, voor de geschiedschrijving.”

Michiel Leen

‘Oorlog en terpentij’ verschijnt op 29 augustus bij De Bezige Bij

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content