Nederlands meest gesproken thuistaal, maar Frans meest gekende taal in Vlaamse Rand

© Belga

In de Vlaamse Rand is het Nederlands de meest gesproken thuistaal, maar het Frans is er wel de meest gekende taal. Dat blijkt uit de allereerste Taalbarometer voor de Rand.

Het Nederlands is de meest gesproken thuistaal maar het Frans is de meest gekende taal in de Vlaamse Rand, zo blijkt uit de eerste Taalbarometer voor de Rand, die door Belga werd ingekeken. De studie weerlegt ook het beeld van de oprukkende verfransing in de 19 gemeenten rond Brussel. Er is wel een groeiende tweetaligheid, maar de positie van het Nederlands als meest gesproken thuistaal is ‘vrij stabiel’.

Het Brusselse Informatie-, Documentaie- en Onderzoekscentrum (BRIO) bracht de taalsituatie in de Vlaamse Rand in kaart in opdracht van de Vlaamse overheid. Geen evidentie, want in de Vlaamse Rand zijn taal en politiek bijzonder nauw met elkaar verweven. Bovendien ontbreken er door het verbod op talentellingen sinds 1947 duidelijke gegevens over de taalsituatie in de Rand.

Het BRIO heeft 2.500 mensen uit de Rand onder meer bevraagd over hun thuistaal, taalkennis en taalgebruik in bepaalde situaties. Eerder stelde het BRIO ook al een gelijkaardige taalbarometer op voor Brussel.

Wat blijkt nu uit deze ‘nulmeting’ voor de Rand? Hoewel het Nederlands in de Vlaamse Rand de officiële taal is, is het Frans toch de meest gekende taal. Bijna 80 procent beweert de taal goed tot uitstekend te spreken. Voor Nederlands is dat minder dan 70 procent. Engels volgt op plaats drie met 45 procent.

‘Preferentie van Nederlands op Frans’

Het Frans mag dan wel de meest gekende taal zijn, toch is er een ‘duidelijke preferentie van het Nederlands op het Frans’, zo staat te lezen in het onderzoek. Zo is het Nederlands veruit de meest gesproken thuistaal. Bijna de helft van de inwoners in de Rand groeide op in een eentalig Nederlandstalige familie, tegenover 20 procent in een eentalig Franstalige familie. En hoewel Frans de meest gekende taal is, is het slechts voor de helft van de ondervraagden een taal waarmee ze zijn opgegroeid, voor de anderen een taal die ze leerden op school. Dat maakt de emotionele afstand tot de taal groter.

De onderzoekers merken wel dat het aantal inwoners dat opgroeit in een eentalig Nederlandstalig gezin daalt ten voordele van zij die opgroeiden in een gezin met naast het Nederlands een andere thuistaal, veelal het Frans. Maar toch bestempelen ze de positie van het Nederlands als dominante thuistaal als ‘stabiel’ en zien ze over een periode van drie generaties geen verfransing van de Nederlandstalige gezinnen.

Ook het aantal eentalig Franstalige families blijft stabiel. ‘De verandering zit hem eerder in de groei van het aantal gezinnen die voor beide talen als gezinstalen opteert. Waar vroeger tweetaligheid een indicatie was van de adoptie van het Frans als thuistaal van families die oorspronkelijk Nederlandstalig waren, is het momenteel een keuze die partners maken van wie minstens één van beide in een dergelijk gezin geboren is dan wel van partners die vertrekkende vanuit hun verschillende taalachtergrond voor deze optie kiezen’, luidt het.

Semi-rurale gemeenten ‘meest Nederlands’

Binnen de Rand zijn er wel grote verschillen. In de faciliteitengemeenten (Wemmel, Drogenbos, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Kraainem en Wezembeek-Oppem) komt maar 20 procent van de volwassenen uit een eentalig Nederlandstalig gezin. In de semi-rurale gemeenten (Asse, Merchtem, Meise en Grimbergen) is dat 60 procent. Die semi-rurale gemeenten zijn het ‘meest Nederlandstalig’. Het is ook de enige groep gemeenten in de Rand waar het Nederlands beter gekend is dan het Frans. Aan het andere uiteinde staan de faciliteitengemeenten, waar slechts 40 procent van de inwoners goed tot uitstekend Nederlands spreekt.

Een andere vaststelling: hoe formeler de situatie, hoe meer Nederlands er gesproken wordt. ‘En waar binnenshuis de taaldiversiteit groeit, blijft buitenshuis het Nederlands dominant, ondanks de betere kennis van het Frans’, luidt het nog.

Wat informeel taalgebruik betreft (o.a. contacten met vrienden, buren en in het verenigingsleven) blijkt dat zowel Nederlandstaligen als Franstaligen bijna uitsluitend de eigen taal gebruiken in contacten met vrienden. De Franstaligen wonen dan wel in Vlaanderen, ze hebben een Franstalige vriendenkring en spreken amper (5 procent) Nederlands met hun vrienden.

Wat media en informatie betreft, doen de ondervraagden vooral een beroep op de Nederlandstalige radio, het gemeentelijk infoblad, de randkrant en Nederlandstalige kranten en internetsites. Het eerste niet-Nederlandstalig informatiekanaal is de Franstalige radio.

Identificatie

Het onderzoek peilde ook naar de ‘identificatie’ van de inwoners. Zo bestempelt de helft van de inwoners zich als ‘Belg’, een kwart als ‘Vlaming’, 20 procent als ‘Europeaan’ en 10 procent als ‘Franstalige’. Inwoners uit eentalig Nederlandstalige gezinnen zien zichzelf in de eerste plaats als Vlaming. Franstaligen en (vooral) tweetaligen zien zichzelf in de eerste plaats als Belg.

De onderzoekers legden voorts een aantal stellingen in verband met het taalbeleid en de taalpolitiek voor. Zo vindt bijna iedereen dat winkels een goede plaats zijn om Nederlands te oefenen. Bijna 80 procent vindt ook dat wie een sociale woning koopt/huurt moet willen tonen Nederlands te leren. Maar voor enkel Nederlandstalige opschriften in winkels is er weinig steun (38 procent) en kinderen weigeren op de speelpleinwerking omdat ze geen Nederlands kennen, kent zo goed als geen voorstanders (10 procent).

De onderzoekers nuanceren ook de tegenstelling tussen Vlamingen en Franstaligen rond het taalbeleid in de Rand. Wanneer Franstaligen bijvoorbeeld naar de voorkeurtaal voor hun politieke vertegenwoordiging wordt gevraagd, zegt maar 15 procent dat ze eentalig Franse lijsten verkiezen. ‘Blijkbaar zien ze meer heil in een tweetalige vertegenwoordiging en zijn de communautaire tegenstellingen toch minder scherp bij de doorsnee randbewoner dan op het politieke forum’, staat te lezen.

Bedoeling is de metingen om de vijf jaar te herhalen en verder te verfijnen. De BRIO-Taalbarometer voor de Rand wordt nog besproken in de bevoegde commissie van het Vlaams Parlement. (Belga/MI)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content