Ludo Bekkers

‘Hoe James Ensor met schaarse middelen de grondslag legde voor zijn latere meesterwerken’

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Aan de tijd voor de meesterwerken van James Ensor, ging een lange periode vooraf van studie en ambachtelijk oefenen. Het resultaat van dat hard labeur is nu te zien in Knokke. Ludo Bekkers ging kijken.

d'Apres Hokusai, 1885
d’Apres Hokusai, 1885

Wie in Oostende door de stad naar de zeedijk wandelt, komt door de Vlaanderenstraat waar op nummer 27 een oud huis staat met een vitrine gevuld met schelpen, gedroogde zeesterren en andere zee parafernalia. De winkel is sinds lange tijd gesloten maar het was eens het woonhuis van de fantastische schilder James baron Ensor (1860-1949). Op de verdieping had hij zijn atelier, in feite de woonkamer met tegen een wand zijn harmonium met aan de achterstaande muur het meesterwerk Christus’ intrede in Brussel.

Dit schilderij is als het ware een synthese van al zijn andere werken. Ironie, spotlust, speelsheid van kleuren, menselijke gezichten als maskers. Het is zo dat we de Oostendse meester kennen en herkennen in zijn oeuvre. Maar voor hij de rijpheid verkreeg om zijn meesterwerken te schilderen ging een lange periode vooraf van studie en ambachtelijk oefenen. Dat gebeurde tussen 1873 en 1885 via het tekenen. Ensor heeft honderden tekeningen in potlood en vooral zwart krijt geproduceerd om zich, zelfs na zijn tijd aan de academie, te oefenen in het bestuderen van zowel klassieke modellen als het capteren van bewegingen. Hij observeerde daartoe, vanuit zijn venster, passanten en legde hun houdingen vast in studies met een snelle open techniek. Binnenshuis koos hij de bewegingen van zijn huisgenoten om zich te oefenen in het vastleggen van vormen, materie en lichtinval.

Tekeningen zijn als kamermuziek, schilderijen symfonieën. Wie aandachtig naar het grafische werk van een kunstenaar kijkt, merkt duidelijk de zorg om via oefeningen in een later stadium tot een symfonie te komen waarin de kleuren, de penseeltrekken en de compositie tot een volledige ontplooiing komen waarbij de tekening aan de grondslag ligt. Ook bij Ensor wordt het gebruik van schaarse middelen, zoals in de kamermuziek met weinig instrumenten, de grondslag gelegd voor latere uitgewerkte tableaus. Tekenen is ook bij hem oefenen, vaardigheid ontwikkelen om het leven tweedimensionaal te vatten en met krijt en potlood, licht en schaduw beweging en perspectief onder de knie te krijgen. Voorbereidingen voor het omzetten in schilderijen.

De tentoonstelling van die tekeningen vergt van de toeschouwer enige inspanning om met aandacht te kijken en zo te ontdekken hoe de latere meester niet over één dag ijs schaatste maar zich terdege voorbereidde op een oeuvre dat weergaloos werd in de kunstgeschiedenis. Hij zal opmerken dat het studieproces met veel vallen en opstaan gepaard gaat, dat een eindresultaat vaak voorafgegaan wordt door soms moeizame, soms mislukte pogingen om tot een deelcompositie te komen die plastisch voldoet. Het is leerrijk om dat te kunnen vaststellen en het te vergelijken met het eindresultaat, het schilderij. Daarom is het kijken naar tekeningen een aparte ervaring en op zich ook een kunst.

Tentoonstelling “James Ensor, fragmenten en echo’s”, Knokke, Galerie Ronny Van de Velde, nog tot 31 januari.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content