Erich Kästner – Emiel en de detectives

Erich Kästners ‘Emiel en de detectives’ verscheen in 1929. De attributen zijn ietwat verouderd, maar op Kästners taal valt niets af te dingen.

Erich Kästner – Emiel en de detectives
Vertaald door Elly Schippers
Uitgeverij: Atlas
Aantal pagina’s: 157
ISBN: 978-14-058-6231-8

‘Leeg! Het geld was weg.’ De kleine Emiel is in de trein tussen Neustadt en Berlijn beroofd. Hij moet huilen, want hij weet dat zijn moeder, een weduwe die als kapster hard moet werken om rond te komen, maanden heeft moeten ploeteren om zijn reisgeld bijeen te sparen.

Maar Emiel laat het er niet bij. Hij zet de achtervolging in, en samen met een aantal jongens die hij in Berlijn mobiliseert, slaagt hij erin de dief te vatten.

Erich Kästners Emiel en de detectives verscheen in 1929. De attributen zijn ietwat verouderd, maar op Kästners taal valt niets af te dingen: ze is fris en sprankelend, waardoor we deze ‘roman voor kinderen’ ook als volwassenen graag blijven lezen.

Het is een rechtlijnig, spannend en met vaart geschreven verhaal dat je benieuwd maakt naar de afloop. De beelden die de auteur gebruikt, zijn even plastisch als grappig, en daardoor lijkt het de hele tijd alsof je zelf de hele tijd midden in de actie zit.

Als de moeder van Emiel op het eind van het boek met de trein naar Berlijn reist om bij haar avontuurlijke zoon te zijn, worden haar ongerustheid en haar haast perfect uitgedrukt in een zinnetje als: ‘Mevrouw Tafelbeen keek zenuwachtig van de ene hoek naar de andere, telde de telefoonpalen die langs het raampje flitsten en was het liefst achter de trein aan gerend om hem te duwen.’

Erich Kästner heeft zichzelf als personage opgevoerd in dit prachtige jongensboek. Hij is de reporter die voor de berooide Emiel in de tram een kaartje koopt.

De reporter representeert de humane zijde van de grootstad met al haar gevaren en haar onverschillige harteloosheid, waaraan de kleine Emiel ook wordt blootgesteld: ‘Niemand wil iets weten van de zorgen van een ander. Iedereen heeft genoeg aan zijn eigen zorgen en pleziertjes. En als iemand zegt: “Wat jammer nou”, dan bedoelt hij meestal niets anders dan: “Man, laat me toch met rust!”‘

Piet de Moor

Partner Content