Waarom Jasper Philipsen de beste Belgische sprinter ooit kan worden

Jasper Philipsen steekt drie vingers in de lucht: zijn derde ritzege in deze Tour is binnen. © Getty
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Jasper Philipsen deed vrijdag in Bordeaux wat geen enkele landgenoot ooit realiseerde: vijf massasprinten op rij winnen in de Tour de France. Kan hij de beste Belgische sprinter ooit worden?

Toen aan Jasper Philipsen na zijn eerste ritzege in deze Tour gevraagd werd of hij de beste sprinter van het huidige peloton was, antwoordde hij diplomatisch: ‘Ik denk dat jullie dat na Parijs moeten beslissen.’ Vijf dagen later heeft hij al zijn derde etappeoverwinning op zak, zijn vijfde opeenvolgende succes in een massasprint in de Tour, na overwinningen in Carcassonne en Parijs vorig jaar. Een unicum in de Belgische wielergeschiedenis. Onder meer Frank Hoste, Tom Steels en Tom Boonen strandden in het verleden op een drie op een rij in de Ronde van Frankrijk. In het ‘recente’ verleden zette alleen Mark Cavendish zo’n vijfklapper neer, in 2010.

De kans is reëel dat er in deze Tour nog enkele etappezeges bij zullen komen voor Philipsen. Er resten nog vijf kansen voor een groeps/massasprint, al zullen minstens een of twee daarvan welllicht weggenomen worden door een vluchtersgroep. Meer dan waarschijnlijk zal de Limburger daar nog een groene trui bovenop doen, want nu al bedraagt zijn voorsprong op de volgende sprinter, Bryan Coquard, 88 punten. Dat is 18 punten meer dan de maximale oogst in een tussensprint (20) en in een sprint van een vlakke rit (50).

Philipsen is niet alleen de snelste sprinter van het huidige peloton, hij kan zich ook als geen ander positioneren en overleeft ook het best een stevig aantal hoogtemeters. Bovendien beschikt hij over een gedroomde lead-out, de man die de sprint voor hem inleidt: Mathieu van der Poel. Niemand anders heeft het acceleratie- én het duurvermogen om die lead-out enkele honderden meters vol te houden. Zo katapulteerde de Nederlander Philipsen al drie keer naar de zege. In Nogaro weliswaar door een ongeoorloofde duw tegen Biniam Girmay, wat Van der Poel een diskwalificatie opleverde.

Philipsen hoefde zo in Bayonne amper tien seconden in de wind te sprinten, in Nogaro amper acht seconden. Een dodelijke combinatie die nog meer ritzeges zal opleveren. Niet alleen in deze Tour, ook in de komende edities.

Dan moeten Philipsen en Van der Poel wel bij Alpecin-Deceuninck blijven. De ene heeft nog een contract tot 2024, de andere tot 2025. Philip en Christoph Roodhooft, de managers van het team, zullen die verbintenissen tijdig verlengen. Volgens Het Laatste Nieuws is er zelfs al een akkoord om het contract van hun topsprinter open te breken.

De broers Roodhooft zullen Philipsen ook met andere waardevolle krachten voor de sprinterstrein, zoals Jonas Rickaert, blijven omringen. Ze hebben niet toevallig jaren aan hun sprintproject gebouwd. Ook omdat ze beseffen hoe waardevol meervoudige sprintsuccessen in de Tour zijn, sportief én commercieel. Minder risicovol ook dan alles op één zeer dure klassementsrenner te zetten, zeker als die niet Pogacar, Vingegaard, Evenepoel of Ayuso heet.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Al vroeg succes

Philipsen zal ook blijven focussen op die massasprinten, in combinatie met de klassiekers. Daar heeft hij steeds meer zijn zinnen op gezet, maar die twee doelen hoeven elkaar niet in de weg te staan – kijk naar de tweede plaats van de Limburger in de jongste Parijs-Roubaix, na… Mathieu van der Poel. Meer zelfs: hoe sterker hij als renner wordt, hoe meer voordeel hem dat ook in de sprint zal opleveren, zeker in de Tour.

Op een leeftijd van 25 jaar en goed vier maanden heeft Philipsen nu al vijf ritzeges in de Ronde van Frankrijk op zak, en ook al drie etappeoverwinningen in de Vuelta. Als ‘De Vlam van Ham’ daar op het einde van deze Tour nog de groene trui en x aantal ritzeges aan kan vastkleven, zet hij zich al in het lijstje van de beste Belgische sprinters ooit.

Meer zelfs: slechts één landgenoot heeft in het verleden, op de leeftijd van Philipsen, de groene trui en minstens vijf massasprinten in de Tour gewonnen: Freddy Maertens. Die behaalde in de editie van 1976, als 24-jarige, liefst acht ritzeges, waarvan vijf in een massasprint, in combinatie met eindwinst in het puntenklassement. Maertens deed daar twee jaar later, in 1978, en na zijn fameuze comeback in 1981 nog zeven etappeoverwinningen én twee groene truien bij.

Jonge en late leeftijd

Andere succesvolle Belgische sprinters in de Tourgeschiedenis: Walter Godefroot met acht successen in massasprinten (op in totaal tien ritzeges) plus een groene trui, Tom Steels met negen, Tom Boonen en Ward Sels met zes, Patrick Sercu met vijf (plus een groene trui), Eric Leman met vijf, Rik Van Linden en Rik Van Looy met vier (plus elk een groene trui), Frank Hoste met drie (plus een groene trui), Rudy Matthijs met drie en Eric Vanderaerden met twee (plus een groene trui).

Opvallend zijn de Belgische sprinters die op jonge leeftijd al wonnen in de Tour, maar daarna geen successen meer boekten. Eric Leman, Ward Sels, Rik Van Linden, Rudy Matthijs, Eric Vanderaerden, Tom Boonen: elk van hen bleef op het aantal steken dat ze voor hun 26e verjaardag hadden behaald.

Tom Steels, Frank Hoste, Rik Van Looy en Patrick Sercu begonnen daarentegen pas aan hun zegereeks in massasprinten in de Tour op respectievelijk hun 26e, 28e, 29e en 30e levensjaar. Alleen Walter Godefroot was over meerdere jaren succesvol, van zijn 23e tot zijn 32e.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Maertens evenaren?

Op hen heeft Jasper Philipsen al een flinke voorsprong, qua Tourpalmares. En de kans is reëel dat hij ook na zijn 26e zijn erelijst in de Ronde van Frankrijk zal uitbreiden, in tegenstelling tot Tom Boonen en co. Dat is uiteraard geen garantie. Een zware val, met een ernstige blessure tot gevolg, is vlug gebeurd. En Philipsen kan de komende jaren ook overvleugeld worden door een nieuwe, jongere sprinter.

Met zijn allroundkwaliteiten, zijn winnaarsmentaliteit en zijn huidige sprinterstrein zal de Limburger echter niet vlug stilvallen. Freddy Maertens evenaren wordt moeilijk, laat staan diens palmares in de Giro (zeven ritzeges in totaal), de Vuelta (dertien etappeoverwinningen in totaal) en andere kleinere rondes.

Maar als Philipsen de West-Vlaming kan overtreffen in de Tour de France – de wedstrijd die nog meer dan vroeger alle andere races in de schaduw zet – en daarnaast zijn erelijst kan blijven opsmukken, zal hij op het einde van zijn carrière op zijn minst aanspraak kunnen maken op de titel van beste Belgische sprinter ooit.

Partner Content