Professor sportrecht Frank Hendrickx: ‘De kans is reëel dat de torenhoge transfersommen in het voetbal zullen verdwijnen’

De Fransman Lassana Diarra verbrak in 2014 zijn contract met Lokomotiv Moskou. © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

De advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie sprak deze week in de zaak-Diarra een kritisch advies uit over contractbreuken in het voetbal. Als de rechters van het Hof dat advies volgen, kan de juridische bodem van het hele transfersysteem weggeslagen worden. Vier vragen aan professor sportrecht Frank Hendrickx (KU Leuven).

Waarover gaat de zaak-Diarra?

Frank Hendrickx: Lassana Diarra verbrak in augustus 2014 zijn contract bij het Russische Lokomotiv Moskou omdat hij loon moest inleveren. Hij onderhandelde daarna met verschillende clubs, onder meer Sporting Charleroi, waar hij in februari 2015 een contract tekende. Charleroi haakte echter af toen de wereldvoetbalbond FIFA de club mee zou laten opdraaien voor de schadevergoeding van 10,5 miljoen euro die Diarra aan Moskou moest betalen voor het eenzijdig verbreken van zijn contract. Een schadevergoeding die door het Internationaal Sporttribunaal (TAS) werd bevestigd. Bovendien mocht de Russische voetbalbond ook geen internationaal transfercertificaat voor Diarra afleveren zolang er een juridisch dispuut tussen Diarra en Lokomotiv Moskou bestond.

Deze situatie was het gevolg van artikel 17 van het FIFA-reglement, de ‘Regulations on the Status and Transfer of Players’. Dat reglement was er gekomen na het Bosman-arrest (1995) waarin het Hof van Justitie het voormalige FIFA-transferreglement ongeldig verklaarde.

Omdat Diarra zijn contract bij Charleroi was misgelopen door het dispuut met zijn ex-werkgever en een hele tijd werkloos bleef, eisten zijn advocaten (die ook al de Bosman-zaak hadden bepleit) een compensatie van de FIFA van zes miljoen euro voor de rechtbank van koophandel in Henegouwen.

Volgens zijn advocaten belemmerde het artikel 17 in het transferreglement het vrije verkeer van werknemers in de Europese Unie. De zaak belandde uiteindelijk bij het hof van beroep van Bergen, dat de zaak doorverwees naar het Europees Hof van Justitie.

Deze week sprak de eerste advocaat-generaal van het Europees Hof, de Poolse magistraat Maciej Szpunar, een advies uit. Later dit jaar volgt een arrest van de rechters van het Hof. Zo’n advies is niet bindend, maar het is wel gezaghebbend. Meestal volgen de rechters het advies van de advocaat-generalen. Dat zet belangrijke krijtlijnen waarbinnen het Hof zijn oordeel zal vellen.

Wat zijn de voornaamste conclusies van het advies?

Frank Hendrickx: In zijn eindconclusie neemt de advocaat-generaal geen finale positie in. Hij vindt dat de FIFA argumenten op tafel moet leggen om twee zaken beter te verantwoorden: de zogenaamde hoofdelijke aansprakelijkheid van de nieuwe club, die moet opdraaien voor een verbrekingsvergoeding van een speler, en de weigering van een transfercertificaat aan die club door de voetbalbond.

In de 87 voorafgaande paragrafen is de advocaat-generaal wel heel kritisch. Met name voor de schadevergoedingen bij een contractbreuk door een speler. Hij vindt het ‘prijskaartje’ buitensporig, noemt het zelfs ‘draconisch’ – zeer opvallende bewoordingen – en potentieel in strijd met het Europese mededingingsrecht en het vrij verkeer van werknemers.

Volgens de advocaat-generaal kan de FIFA zich met haar hoge verbrekingsvergoeding niet verschuilen achter de noodzaak van contractstabiliteit. Niet onbelangrijk in dat opzicht is de uitspraak in de zaak-Bernard van 2010, over opleidingsvergoedingen voor jeugdspelers en de grootte ervan. Het Europees Hof vond dat clubs die konden vragen, maar ook dat ze proportioneel moesten zijn en beperkt moesten worden tot de echte opleidingskosten, niet de commerciële marktwaarde van de jeugdspeler. Dezelfde redenering geldt ook in deze zaak.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ook een belangrijke passage in de conclusie van de advocaat-generaal: hij vindt dat artikel 15 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie rechtstreeks moet worden toegepast op de zaak, met name het grondrecht om een beroep vrij te kiezen en uit te oefenen. Dat is te vergelijken met artikel 45 van het Europese Verdrag waarin het vrije verkeer van werknemers is bepaald. Een benadering die ook het fundament van het Bosman-arrest was: werknemers, in dit geval voetbalspelers, mogen geen koopwaar zijn.

De FIFA heeft na het Bosman-arrest, na overleg met de Europese Commissie, haar nieuwe transferreglement opgesteld, inclusief het fameuze artikel 17. Gevolg daarvan was dat contractbreuken onmogelijk werden of zeer duur, en clubs daardoor geen spelers meer in dienst namen die hun contract verbraken.

Zo ontstond er echter een marktpraktijk – die trouwens alleen in het voetbal bestaat – waarbij clubs spelers ‘afkopen’ op basis van een niet-objectiveerbare, zogenaamd commerciële marktwaarde. Een praktijk waarvan veel clubs trouwens toegeven dat die levensnoodzakelijk is, omdat ze alleen het hoofd boven water kunnen houden door – wat men dan noemt – ‘spelers te verkopen’. Die onderlinge prijsafspraken tussen clubs verstoren echter het vrije verkeer van werknemers. En zijn dus mogelijk strijdig met de Europese wetgeving.

Zal het Europees Hof van Justitie het advies volgen?

Frank Hendrickx: De advocaat-generaal benadrukte dat hij niet over één nacht ijs is gegaan en alles grondig heeft geanalyseerd. De rechters van het Europees Hof kunnen met zijn aangehaalde overwegingen twee kanten op. Ze kunnen zich in hun conclusie beperken tot het beoordelen van de hoofdelijke aansprakelijkheid van clubs, en of voetbalbonden bij zo’n contractbreuk een transfer kunnen weigeren tot het geschil tussen de clubs beslist is.

Ik verwacht echter dat het Hof daar heel wat elementen aan zal toevoegen. De manier waarop de advocaat-generaal zijn advies heeft opgebouwd doet immers denken aan de redeneringen in het Bosman-arrest. Toen dachten velen dat het Hof een milde tussenweg zou bewandelen, maar het arrest was veel scherper: het transfersysteem was strijdig met het Europees recht.

Jean-Marc Bosman, geflankeerd door zijn toenmalige advocaten, haalde in 1995 gelijk bij het Europees Hof van Justitie. Eindecontractspelers konden voortaan zonder transfervergoeding overstappen naar een nieuwe club.
BELGA FILES © BELGA

De kans is reëel dat het Europees Hof de cirkel nu zal rondmaken met een even verregaand en duidelijk arrest over spelers die nog onder contract liggen. Met name over de legitimiteit van artikel 17 van het FIFA-reglement over de verbrekingsvergoedingen, en hoe overdreven die zijn.

Zo’n arrest zou ook stroken met de duidelijke richtlijnen die het Europees Hof in december 2023 heeft gegeven in zijn arrest over de Super League in het voetbal. Het Hof erkende toen de monopoliepositie van de Europese voetbalbond UEFA en de zeggenschap die ze met bepaalde regels en voorwaarden over een nieuwe competitie kan hebben. Maar het oordeelde ook dat dit via een transparante, objectieve en niet-discriminerende regelgeving moest gebeuren.

Schadevergoedingen om een contract te verbreken zal het Europees Hof allicht wel nog toelaten. In elk arbeidsrechtelijk systeem is dat ingebouwd. Die schadevergoedingen kunnen in de sport zelfs afwijken van het gewone arbeidsrecht. Ze moeten wel proportioneel zijn, op basis van barema’s of van een forfait van x maanden loon, zoals in de Belgische wet van 1978. Die zegt dat een professionele sportbeoefenaar die zijn contract wil verbreken een schadevergoeding moet betalen die gelijkstaat aan het salaris van de resterende duur van zijn contract, met een maximum van 36 maanden.

Wat als het Europees Hof het advies van de advocaat-generaal volgt met een verregaand arrest?

Frank Hendrickx: Dan zal zo’n arrest nog grotere gevolgen hebben dan het Bosman-arrest: het volledige transfersysteem, dat momenteel steunt op het ‘afkopen’ van spelers die onder contract liggen, zal op de helling komen te staan. De kans is dan reëel dat de torenhoge transfersommen verdwijnen.

Als het ‘makkelijker’ wordt om een contract te verbreken – mits de betaling van een proportionele vergoeding – dan is de vraag of een club nog 50 miljoen euro wil (of zelfs mag) betalen voor een voetballer. Dan zal een speler ook niet de onderhandelingen tussen clubs hoeven af te wachten als hij per se naar een andere ploeg wil. Een sanctie moet hij dan niet meer vrezen.

Komt het zover, dan is de vraag wat de meest voor de hand liggende weg is. Men zou in de voetbalwereld een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst (cao) kunnen opmaken, bijvoorbeeld met de spelersvakbond FIFpro en de European Club Association (de organisatie die alle Europese voetbalclubs vertegenwoordigt, nvdr). Op basis van een eerdere uitspraak in de Albany-zaak uit 1999 (over het aanvullend pensioen van de werknemers bij dat Nederlands bedrijf, nvdr) zou zo’n cao dan zelfs loon- en arbeidsvoorwaarden kunnen opstellen die de belangen van alle partijen in het voetbal beschermen. Die zouden dan mogelijk minder streng getoetst worden aan het Europese mededingingsrecht.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

De spelersvakbond en de clubs moeten daar wel mee akkoord gaan. Bovendien moeten de algemene krijtlijnen ook overeenstemmen met het Europees recht: ze moeten transparant zijn, niet discriminerend en mogen het vrije verkeer van werknemers niet belemmeren.

Zo’n cao zou echter een complete omslag betekenen in de voetbalwereld. Het zwaartepunt van zo’n regeling ligt dan immers minder bij de FIFA, maar eerder bij de voetbalclubs zelf en de spelersvakbonden. Het is meer waarschijnlijk dat de FIFA op zulke onderhandelingen niet gaat wachten en eerder haar reglementen zal aanpassen. Misschien wordt artikel 17 herwerkt, via bijvoorbeeld forfaitaire schadevergoedingen in geval van contractbreuk. Maar met bedragen die meer objectief, maar qua omvang beperkt zijn, en meer rechtszekerheid aan alle partijen verschaffen.

Er kan ook nog worden onderzocht of de FIFA eventueel sportieve sancties zou kunnen verbinden aan het verbreken van een contract, om de contractstabiliteit te beschermen. Je kan immers opwerpen dat zo’n contractbreuk concurrentieverstorend is. Ook een soort van wachtperiode, een periode die moet verstreken zijn vooraleer een speler weer speelgerechtigd is, zal echter getoetst moeten worden aan het vrije verkeer.

In het Belgische arbeidsrecht bestaat dat al in de vorm van een niet-concurrentiebeding, een verbod om tijdelijk in dienst te treden bij een concurrerende werkgever. In de sport is het echter verboden, althans via de Belgische wet van 1978. En ook voor een gesloten wereld als het voetbal kan dat een probleem zijn. De manoeuvreerruimte voor de FIFA is dus beperkt.

Ook andere sporten zullen met grote aandacht het arrest van het Europees Hof volgen, zeker als ze met een soortgelijk model zouden willen starten. Zo is in het wielrennen al langer sprake van transfervergoedingen. Maar als het transfersysteem in het voetbal bijna helemaal op de schop gaat, zullen die sporten dat moeilijk kunnen invoeren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content