Gevluchte Oekraïense mannen in België: ‘Ik probeer mijn vage schuldgevoelens te compenseren’

© Diego Franssens

650.000 potentiële rekruten voor het Oekraïense leger verblijven in het buitenland. Nu het front onder druk staat ziet Kiev hen graag terugkeren. Knack sprak met Oekraïners die in ons land verblijven en stelde vast dat patriottisme vele vormen aanneemt.

Zondagmiddag, Antwerpen. Vanuit de verte bekeken is het een vrolijke bedoening op het plein voor het KMSKA. Muziek, speeches en applaus wisselen elkaar af, er is een stand met koffie en cake, de helft van de aanwezigen houdt een kleurrijke vlag in de lucht. Samen vormen ze een halve cirkel, met als spil een transparante opbergdoos. In het deksel, naast een QR-code, zit een gleuf. Cash wint het hier overduidelijk van Payconiq. Briefjes verdwijnen in de gleuf, waarna de donor zijn plek in de cirkel haastig weer inneemt. ‘Vorige week werd er 3800 euro opgehaald’, zegt Oksana Senyczak. ‘Toen stonden we hier met 250, uitzonderlijk veel. Het was dan ook een bijzondere bijeenkomst, de tweede verjaardag van de Russische invasie.’

Zwarte bergwolf

Weer of geen weer, iedere zondag wordt in Antwerpen verzamelen geblazen. Aanvankelijk op het drukke Operaplein dicht bij het station, intussen klokvast om halftwee bij het imposante museum op het Zuid. Oksana, een Vlaamse met Oekraïense roots, legt er in haar tweetalige speeches de nadruk op. ‘Denk niet dat we hier voor ons plezier staan. Ook wij zouden op zondag liever een museum bezoeken of een terrasje doen. Maar zolang de oorlog duurt, kunnen we ons die luxe niet veroorloven. Wat is een vrije zondag vergeleken met de offers die Oekraïense soldaten aan het front brengen?’

Weinig bezoekers voor het KMSKA houden er de pas voor in, maar de peptalk is in feite voor de achterban bestemd. Die is behoorlijk bont, net zoals de vlaggen. Geel-blauwe domineren, maar er staan ook Belarussen te zwaaien met een in eigen land verboden wit-rode oppositievlag. Nog opvallender zijn de groene vlaggen met een gestileerde, zwarte bergwolf, symbool van de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsstrijd na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Steun aan Oekraïne, maar ook een opgestoken middenvinger naar Ramzan Kadyrov, de Tsjetsjeense leider die elitetroepen levert voor Poetins invasie.

De organisatoren van de meeting zijn formeel: de opbrengst van de collecte gaat rechtstreeks naar de troepen aan het front. ‘We hebben er al drones mee gekocht’, zegt een Belgische Oekraïner die op zijn anonimiteit staat. ‘Dit keer gaan we scramblers financieren om Russische drones te saboteren. 1000 euro per stuk, voor modellen met verschillende frequenties betaal je 6000 euro.’ Met het geld in de collectebus wordt nog iets heel anders gekocht: een goed geweten.

Oproepbare mannen

Na de Russische invasie op 24 februari 2022 kwamen in Oekraïne twee bevolkingsstromen in tegenovergestelde richting op gang. Tienduizenden burgers, mannen én vrouwen, meldden zich spontaan bij het leger. Miljoenen anderen −recente schattingen gaan boven de zes miljoen −vluchtten de grens over. Vrouwen en kinderen vormden de meerderheid, maar heel wat mannen reisden mee. Nochtans heeft Kiev meteen na de invasie de krijgswet afgekondigd, inclusief een verbod voor mannen tussen 18 en 60 jaar om het land te verlaten. Controles werden stelselmatig opgedreven, vooral bij de lange en poreuze Roemeense grens. Toch zouden de voorbije twee jaar nog zo’n 20.000 oproepbare mannen Oekraïne zijn ontvlucht.

Het thema mobilisatie is politiek dynamiet. Alle mannen tussen 18 en 60 kunnen worden opgeroepen, maar er gelden uitzonderingen. Economisch essentiële beroepen zijn vrijgesteld, net als studenten tot de leeftijd van 27 jaar. Een algemene mobilisatie is voorlopig nog taboe, zelfs een wetsvoorstel om het studieverlof tot 25 te beperken, raakte niet goedgekeurd. Toch heeft het leger dringend versterking nodig. Uitgeputte troepen aan het front raken niet afgelost, verliezen kunnen niet worden aangevuld. Door de straten van Kiev trokken al spontane betogingen van vrouwen die de terugkeer van hun man of zoon eisten. Vaak zijn dat vrijwilligers die twee jaar geleden dachten dat de oorlog niet langer dan enkele maanden zou duren. De achtergrond is grimmig, zeker na de val van Avdiivka staat het Oekraïense front onder zware druk. Naast een schrijnend gebrek aan wapens en munitie is dat te wijten aan het verschil in mankracht.

Patriottische gevoelens

In december maakte president Volodymyr Zelensky bekend dat de legertop 500.000 nieuwe rekruten zocht. En dat niet alleen in eigen land: volgens Eurostat verblijven zo’n 650.000 oproepbare mannen in de Europese Unie, Noorwegen en Zwitserland, een cijfer dat geen rekening houdt met Oekraïners die al voor de Russische invasie hun land verlieten. Kiev probeert hen op verschillende manieren terug te lokken. Door te appelleren aan hun patriottische gevoelens, maar ook door bij opvanglanden te lobbyen. Eind februari verscheen in de Franstalige krant L’Echo een opmerkelijk bericht: Oekraïne zou bij de Belgische regering hebben aangedrongen om de terugkeer te stimuleren door het mes te zetten in de genereuze steun die Oekraïense oorlogsvluchtelingen in ons land genieten. Doelgroep zijn de 14.500 mannen tussen 18 en 64 die volgens cijfers van de Dienst Vreemdelingenzaken als tijdelijk beschermd staan ingeschreven. Het kabinet van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) was karig met commentaar: de kwestie vergt een Europees antwoord. Tijdelijke bescherming voor Oekraïners is immers een Europees statuut dat vorig jaar tot maart 2025 werd verlengd.

Verschillende van mijn kennissen hebben al geliefden verloren aan het front. Dan is het moeilijk om de gedachte te onderdrukken: wat doen jullie hier?

Oksana ziet verhoudingsgewijs meer mannen dan vroeger op de wekelijkse meeting. ‘Ik denk dat er schuldgevoelens meespelen’, zegt ze. ‘Door hier aanwezig te zijn of geld te doneren, hebben ze het gevoel dat ze hun steentje bijdragen.’ Zelf spreekt ze geen oordeel uit, al moet ze soms op haar tong bijten. ‘Ik heb ginder een groot netwerk, als importeur van Oekraïens design reis ik voortdurend heen en terug. Verschillende van mijn kennissen zitten aan het front. Anderen hebben er familie, er zijn er die al geliefden hebben verloren. Dan is het moeilijk om de gedachte te onderdrukken: wat doen jullie hier? Waarom laten jullie de strijd aan anderen over? In Lviv ken ik een 59-jarige architect die zich vrijwillig heeft gemeld. Hij had in de Sovjetperiode een officiersopleiding gekregen en vond het zijn plicht die expertise ter beschikking te stellen, ook al was hij slechts een jaar verwijderd van de leeftijdsgrens voor dienstplicht. Wie zal het anders doen, vroeg hij zich af. Het Oekraïense leger kampt met een nijpend gebrek aan officieren.’

Weer of geen weer, ­iedere zondag wordt in Antwerpen ver­zamelen geblazen voor de Oekraïense zaak. © Diego Franssens

Schuldgevoelens

Uitzonderlijk is de late roeping niet: de gemiddelde leeftijd in de loopgraven ligt een stuk boven de veertig. Dat vooral jongeren moeilijk de weg naar het leger vinden, is in Oekraïne een controversieel onderwerp. Generaals sturen bij voorkeur jonge, fitte mannen naar het front, maar politici laten demografische overwegingen meespelen. Nu al wijst de leeftijdspiramide op een verouderde bevolking. Een massaslachting onder twintigers en dertigers kan de toekomst van het land letterlijk in gevaar brengen.

Niet iedereen legt evenveel tact als Oksana aan de dag. Tijdens een vorige meeting verweet een van de sprekers, een Belg gehuwd met een Oekraïense, zijn mannelijke toehoorders lafheid. ‘Ik stond ernaast als tolk’, zegt ze. ‘Maar ik heb zijn woorden niet letterlijk naar het Oekraïens vertaald. Ik wil geen verwijten maken, de situatie is voor niemand gemakkelijk.’ Schuldgevoelens? Als ze al bestaan, dan blijven ze goed verborgen. ‘Ik voel geen druk’, zegt de 24-jarige Oleksander Stepaniuk, die voor deze bijeenkomst vrijaf heeft gekregen in het restaurant waar hij werkt. ‘Door geld in te zamelen voor het leger kan ik hier meer voor mijn volk betekenen dan in Oekraïne. Ik ben geen dienstweigeraar. Als er straks een algemene mobilisatie komt, keer ik terug. Oekraïne is mijn land, ik ben bereid ervoor te vechten.’

Starlink-abonnement

Oleksii Tokar (38) heeft Oekraïne kort na de Maidanrevolutie in 2014 verlaten. Hij heeft geen plannen om het bouwbedrijf in de steek te laten dat hij hier met enkele land- en lotgenoten runt. ‘Na de invasie heb ik enkele vrienden zien terugkeren om te vechten’, zegt hij. ‘Maar dat zijn uitzonderingen. Het is trouwens onzin om alle mannen uit de diaspora terug te roepen. Natuurlijk moeten de troepen worden afgelost, maar daar zijn andere oplossingen voor. De veiligheidsdiensten, het leger maar ook de politie, hebben nog heel wat reserves ver van het front. Laten we die aanspreken, dat zijn mannen die weten hoe ze met wapens moeten omgaan. Ik heb vrienden aan het front met wie ik geregeld contact opneem. Zij zeggen zelf dat ik beter in België kan blijven om hen financieel te steunen. Dat doe ik ook, onder meer door Starlink-abonnementen te betalen. Enkele weken geleden werd ik in het holst van de nacht door een vriend uit Avdiivka gebeld. Hij had geen enkele granaat meer voor de houwitser waarmee hij de Russen moest tegenhouden. Gebrek aan wapens en munitie, dat is het echte probleem van het Oekraïense leger.’

Pacifist

Aleksey Yudin is geen habitué van de KMSKA-meeting, maar zijn toewijding aan de Oekraïense zaak staat buiten discussie. Enkele weken geleden stond hij op het podium van het Antwerpse kunstencentrum De Roma tijdens een solidariteitsavond met Oekraïense poëzie en muziek. De uit Odessa afkomstige Yudin, docent slavistiek aan de Universiteit Gent, belichaamt zowat alle contradicties van het conflict. Vader was een Russische Don-Kozak, moeder een Russischtalige Oekraïense. Dichten doet hij in het Russisch, maar sinds 24 februari 2022 voert hij de geel-blauwe vlag van een vaderland waar hij helaas niet heen kan gaan. ‘Ze zouden me niet meer naar België laten terugkeren’, vertelt hij bij een koffie in de Gentse Vooruit. ‘Als 58-jarige val ik strikt genomen onder het uitreisverbod voor oproepbare mannen.’

Aan de Universiteit Gent heb ik de allereerste cursus Oekraïens geïntroduceerd. Ook zo help ik mijn land.’

Yudin heeft als Sovjetburger twee jaar dienstplicht geklopt en een officiersopleiding genoten. Het volstond om hem in een overtuigd pacifist te veranderen. ‘Nu ben ik weer aan het twijfelen’, zegt hij. ‘Zonder leger kan Oekraïne zich niet verdedigen. Maar wat heeft een land in oorlog aan een 58-jarige soldaat met slechte knieën? Toch ervaar ik vage schuldgevoelens, die ik probeer te compenseren. Ik heb vorig jaar heel Vlaanderen doorkruist met lezingen over Oekraïne, en aan de Universiteit Gent heb ik de allereerste cursus Oekraïens geïntroduceerd. Ook zo help ik mijn land’.

© Diego Franssens

Slava Ukraini

Kwantiteit en kwaliteit zijn geen synoniemen, ook bij militair rekruteren. ‘Uit een recente enquête bleek dat slechts een derde van de mannen bereid is te mobiliseren als ze een oproepbrief hebben ontvangen’, zegt Yudin. ‘Weigeraars voeren allerlei redenen aan. Schrik voor de eigen gezondheid, maar ook twijfels over de duur van de mobilisatie, de kwaliteit van de opleiding, de materiële uitrusting en vooral de bevelvoering. Het vooruitzicht te dienen onder een onbekwame commandant boezemt zelfs meer angst in dan krijgsgevangenschap.’ Die vertwijfeling verklaart de berichten over dienstweigeraars die hij online leest, zowel in het Oekraïens, Russisch als Pools. Hoe opgeroepen mannen zich niet meer op straat durven te vertonen. Hoe militaire recruiters fitnesszalen binnenvallen op zoek naar dienstweigeraars. En hoe de aanwezige vrouwen hen aan het lijntje houden om hun mannen de kans te geven via de achterdeur te vluchten. ‘Het systeem moet anders’, zegt Yudin. ‘Begin met rekruten inspraak te geven over de eenheid waarin ze kunnen dienen. Dan zouden er minder dienstweigeraars en meer gemotiveerde soldaten zijn.’

Begin met rekruten inspraak te geven over de eenheid waarin ze kunnen dienen. Dan zouden er minder dienstweigeraars en meer gemotiveerde soldaten zijn.

Vier uur. De meeting bij het KMSKA eindigt met het volkslied, door alle aanwezigen meegezongen met de rechterhand op de borst. Na de laatste ‘Slava Ukraini’ lopen we naar een lokaal waar vrijwilligers Oekraïens koken, ook al een wekelijkse traditie die ondanks de democratische prijzen vorig jaar 130.000 euro voor de goede zaak opleverde. De gemoedelijke sfeer kan het pessimisme over de oorlog niet verdoezelen. ‘Jullie moeten de wereld wakker schudden’, richt Oksana’s Oekraïense echtgenoot Ihor zich rechtstreeks tot de media. ‘Europa moet Oekraïne onvoorwaardelijk steunen, uit eigenbelang. Als Poetin deze oorlog wint, komen er geen vier maar minstens tien miljoen Oekraïners deze kant op.’

Partner Content