Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Waar groenen aan de macht komen, botsen ze op de grenzen van de eigen overtuiging’

‘Uit de hype rond klimaatverandering slaagt het er zelfs niet in om een electorale trui te breien. Door het energiedebat hangt het nu in de touwen’, schrijft Jean-Marie Dedecker naar aanleiding van de beslissind die de federale regering nam over de kernuitstap en de aankomende voorzitterswissel bij Groen.

Jarenlang samen in de parlementaire oppositie zitten doet wat met een mens. Het Stockholmsyndroom wenkt dan, ook al zijn de ideologische verschillen dieper dan een ravijn, zoals tussen mij en Meyrem. Ik heb daarom te doen met haar. Rondborstig in lijf en leden, maar ook in kameraadschap. Bij elk weerzien een amicale kus en een wederzijdse politieke kwinkslag. Nooit meel maar quinoa in de mond, en veel haar op de tanden.

Toch valt het nu wat tegen dat ze zich bij haar defenestratie als partijvoorzitter verschuilt achter de stereotiepe excuses van vrouwelijke racistische discriminatie, en de hakbijlcultuur van de sociale media. Geen enkele partij wordt meer gepamperd in onze vegetarische woke-kranten dan Groen. Bij de verkiezingen van 2019 stemde 43 procent van de Waalse journalisten op Ecolo. Hoe verwerpelijk en achterlijk de bullebakcultuur van het idiote twitterende trollenleger ook is, de onlinebagger wordt altijd onbeheerst op elk politiek hoofd gekapt die boven het maaiveld uitsteekt, ongeacht of het een man of een vrouw is.

Ik kreeg ooit enveloppen stront en besmette injectienaalden in mijn brievenbus en een pakje rattenvergif werd ooit onderschept door de politie. Menig collega kreeg doodsbedreigingen of een kogel toegestuurd – gelukkig niet uit de loop van een geweer – en een enkeling kreeg zelfs een bijl door het raam. Politiek is inderdaad een luizenjob, je staat in een ballenkraam en men mag je vrij bekogelen. Je gezinsleven krimpt soms tot een latrelatie door de monomane werkweken van 60 uur. Maar het is een vrije keuze. If you can’t stand the heat get out of the kitchen.

Waar groenen aan de macht komen, botsen ze op de grenzen van de eigen overtuiging.

Meyrem Almaci moet de schuld niet bij anderen leggen, maar eventjes aan retrospectie en zelfonderzoek doen. Het is een ongeschreven wet dat je als partijvoorzitter aangeschoten wild bent na een verkiezingsnederlaag. Tenzij je een ‘Wouter-Beekje‘ doet en je jezelf trakteert op een ministerieel uitloopbaantje, leef je dan in blessuretijd. Maar Wouterke ligt nu toch op de afdeling politieke palliatieve zorgen.

Na de groene Vivaldi-waanzin over de kernuitstap achtten haar partijgenoten de kans schoon om haar de genadestamp te geven voor de overwinningsnederlaag uit 2019. De interne onvrede bleef opspelen en de kiesdrempel wenkt nu, het stond in de sterren geschreven. Het electorale gras is ondertussen groener voor de rode konijnen. Het achteruit van Groen gaat nu naar Vooruit.

Ik heb het ook een beetje gehad met politieke diva’s die zich telkens een hernia kronkelen om hun slachtofferschap in de boze mannenwereld in de verf te zetten. Telkens een vrouw een stapje opzij moet doen, knallen de riedels van het kaakslagfeminisme en de toxische mannencultuur door de Wetstraat. “Geen enkele man, maar dan ook geen enkele man wijkt aan de top van de politiek voor een vrouw. Ongeacht mooie woorden die ze daarover zeggen. Het zijn trieste tijden voor vrouwen aan de top”. Dit soort haast Freudiaanse nijdigheid van een gefrustreerde Gwendolyn Rutten, die zelf een blauwtje liep bij de verkiezingen, klinkt vals. Ze is als Open VLD-voorzitter niet gestruikeld over haar geslacht of geaardheid, maar over de machtsgeilheid van Alexander uit de liberale baronie van het geslacht-De Croo. De zoon van ‘het orakel van Brakel’ deelde ooit 43 miljoen euro belastinggeld uit op het Global City Festival in Zuid-Afrika voor steun aan de vrouwenbeweging, en schreef een boekje “De Eeuw van de vrouw. Hoe feminisme ook mannen en vrouwen bevrijdt“. Driekwart van die boekenoplage ligt nog te verkommeren in de kelders van het Open VLD-hoofdkwartier in de Melsensstraat.

Partijvoorzitters worden nu verkozen (uit eigen ervaring weet ik dat ze vroeger bij de Open VLD soms vervalst worden, maar kom). Enkel bij de communisten van de PVDA wordt de Grote Roerganger nog door het politbureau met Stalinistisch handgeklap op het schild gehesen. Er is geen milieu waar genderquota’s meer in de gaten gehouden worden dan in de politieke arena, tot op de kieslijsten toe, en vrouwen hebben sedert 1948 evenveel stemrecht als de mannen. Stop dus dit gemekker, het zit niet lekker. Er is ook geen enkele andere partij die zo ronddoolt in het genderdebat dan Groen. Gender boven geslacht. De belijdenis van het woke en (non)binair LGBTIQ+ -geloof is er even dogmatisch als die van de klimaatopwarming, en je moet op kousenvoeten over een regenboogpad schrijden om het groene partijsecretariaat te betreden. Er is echter geen verschil tussen een ezelsstamp van een ezelhengst of van een ezelin. De Kaltstellung van Kristof Calvo of van Freya Piryns door Meryem Almaci kon zo ook uit het handboek van ijskonijn Karel De Gucht komen.

Als de genderplaat eventjes plat gedraaid is begint dan telkens weer het gejeremieer over identiteit. Almaci is echter het schoolvoorbeeld van de tolerantie en de kansen die onze maatschappij biedt aan mensen met allochtone roots, al komen ze uit het verre Turkse Kozluçay, het dorpje waar ze nu tot inkeer kwam om haar voorzittersstokje in het groene hoenderhok te gooien. Ze kon genieten van al onze sociale voordelen en van gratis onderwijs dat haar toegang verschafte tot de hoogste machtscenakels in ons land, zelfs tot het gouvernement des chefs… dat van de partijvoorzitters die alles dirigeren. Lui die politieke carrières maken of kraken en die het parlement enkel nodig hebben als applausmachine voor de richtlijnen van de particratie. Ze stootte niet tegen het glazen plafond, integendeel, ze danste erop.

Er is bij Groen meer aan de hand dan een leiderschapsvacuüm. Telkens Groen aan de macht komt botst het door haar gebrek aan realiteitszin en aan pragmatisme op de grenzen van haar eigen overtuiging. In Gent wordt een blindenstok groen geverfd, wordt een veggieburger gaar onder de schedelpan, en promoot het woke-bestuur de hoofddoek als een modieus “stropke”. Het eco-populisme met eenvoudige oplossingen voor ingewikkelde problemen wordt dan doorprikt als oogverblinding van dagdromende en doordrammende sandaalridders.

Er bestaan drie soorten groenen zei mijn vader zaliger altijd: schoolmeesters, regenten en licentiaten. Niet uit minachting voor hun beroep, integendeel, maar hun opgestoken wijsvinger vol morele superioriteit en hun dreigende middenvinger naar het proletariaat wekken meer ergernis op dan vertrouwen. Groen zwelgt in haar eigen dogmatische goedheid en goede bedoelingen terwijl gewone mensen met de rotzooi blijven zitten. Het veracht al wat ons vooruitgang heeft gebracht. Het stelt grenzen aan de groei en maakt zich geen zorgen of dit tot honger en koude leidt. Haar kiezers zijn stedelingen en geen plattelanders, want in de natuur is de mens niet langer gewenst, het landschap is beter af zonder de tweevoeters. Met de knuffels van bakfietsers en daktuintelers vul je echter geen stembussen.

Uit de hype rond klimaatverandering slaagt het er zelfs niet in om een electorale trui te breien. Door het energiedebat hangt het nu in de touwen. Het was toch Wouter Van Besien, Meyrems voorganger, die ooit zei ‘”Heb je poen, stem dan groen”: daarop is te weinig antwoord gekomen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content