Johan Simons regisseert Peter Verhelsts versie van Shakespeares Richard III.

Richard III van ZT Hollandia op 3 en 4 mei in Antwerpen, op 6 en 7 mei in Gent en op 25 mei in Hasselt. Info: www.richard.zthollandia.nl en 0031 40 23 33 633

De ontvoerder wil de liefde afdwingen in een zelf- geschapen wereld. De zelfmoordterrorist offert zichzelf en stort anderen in de vernieling in dienst van een hoger doel. Tussen beiden staat Shake- speares Richard III in de versie van Peter Verhelst. Richards historische drijfveren om via moord en nog eens moord aan de macht te komen, zijn hier weggeveegd voor de veel boeiendere onderlaag van zijn drijfveren: zijn verlangen naar een zuivere wereld en naar liefde trekken hem naar de donkerste kanten van zijn ziel, waar het kwaad in hoogsteigen persoon zit te grijnzen. De Nederlandse regisseur Johan Simons, die met zijn doordachte manier van theatermaken, eerst met Hollandia en sinds enkele jaren bij het gefuseerde Zuidelijk Toneel Hollandia, de voorbije tien jaar theatergeschiedenis heeft geschreven, maakt er een noodzakelijke voorstelling van waar je niet onverschillig bij kunt blijven.

Simons: ‘Voor mij is het een politiek stuk geworden. Het Elckerlyck-achtige personage Trouw komt bij mij uitgebreid aan bod. Hij zwijgt dikwijls, maar even vaak maakt hij snerende opmerkingen die de hele situatie ontheiligen. De voorstelling lijkt zich in een museum af te spelen. De zaalwachter heeft een belangrijke functie: hij legt uit om welke personages het gaat die hun opwachting maken of over wie gesproken wordt, want dat is anders een nogal ingewikkeld kluwen. Ik heb namelijk geen zin om in het programmaboekje uit te leggen via welke familiale banden al die personages iets met elkaar te maken hebben, maar je moet als toeschouwer toch in korte tijd helderheid krijgen over de motieven van de personages om op de scène aanwezig te zijn.’

Als toeschouwer raak je onvermijdelijk gefascineerd door de donkere kant van Richard III.

JOHAN SIMONS: Fascinatie voor het kwaad, ja. In de versie van Peter Verhelst is hij een zelfmoordenaar. Dat maakt hem actueel, want je kunt deze Richard niet alleen met Hitler, maar ook met Bin Laden associëren. Hij grijpt zijn verlangen naar zuiverheid niet aan om een nieuwe moraal te creëren, maar om mensen af te slachten.

Hij is ook een soort Dutroux.

SIMONS: Als je de voorstelling ziet, zul je daar zeker aan moeten denken. We verwijzen bijvoorbeeld op het einde van de voorstelling naar Dutroux die in slaap valt tijdens zijn proces. Ik heb Richard III geregisseerd als een thriller. En ik werk met zendmicrofoons, waardoor de taal niet uitgeschreeuwd hoeft te worden. Je ziet een museumruimte, maar eigenlijk zit je in de kelders van Dutroux. Want geleidelijk aan besef je dat Richard III en Trouw de museumruimte bezet houden.

Richard III is op moreel vlak het absolute nulpunt. Hij is de man die naar voren loopt en bommen onder zijn jas blijkt te hebben. Iedereen, het hele theater, laat hij ontploffen. Ik vind wel dat we dat nulpunt moeten laten zien in de wereld waarin we nu leven. Ik wil mensen doen nadenken over waar zo’n houding vandaan komt: mensen die zelfmoord willen plegen om duizend anderen de dood in te jagen.

Zoals de Duitse filosoof Peter Sloterdijk zegt – ik parafraseer nu even: als we een betere mens kunnen creëren dan degene die nu op aarde rondloopt, waarom zouden we dat niet doen? Ik vind dat geen nare, maar eerder een troostende gedachte. Daardoor hoef ik namelijk niet te denken dat ik het eindpunt van de beschaving ben, want er zijn nog andere mogelijkheden. Doordat we ons moeten afvragen hoe zo’n nieuwe mens er zou moeten uitzien, moeten we ons afvragen wat voor een moraal zo iemand dan zou hebben.

U maakt gebruik van muzikanten op de scène. Wilt u de boodschap en de emoties van de voorstelling daar- door versterken?

SIMONS: De muziek moderniseert het verhaal, hopelijk zo sterk dat je na een tijd denkt dat wat je ziet eigenlijk niet zoveel meer met Richard III van Shake- speare te maken heeft. Bovendien put de toeschouwer in dit geval uit zijn collectief geheugen, door de misdaadfilms die hij kent. De gruwel moet zich in de hersenen van het publiek afspelen. Als ik naar de schouwburg ga en ik zie een vechtpartij op de scène, herken ik me daar helemaal niet in, want ik heb nog nooit iemand op zijn gezicht geslagen. Geweld ken ik alleen van plaatjes. Maar bij geestelijk geweld, kwaadaardige gedachten kan ik me wel iets voorstellen. Denken is het allerbelangrijkste in het theater, niet alles uitdrukkelijk laten zien.

Regisseurs die hun acteurs op de scène heftig laten tekeergaan, noemen dat fysiek theater. Hoe zou u het theater dat u nu maakt omschrijven?

SIMONS: Ik denk dat ik op een andere manier vertel, omdat ik een filmisch perspectief hanteer. In film observeert de camera de actie vanuit één bepaald personage. Theater is een democratischer medium, want je kunt focussen op een bepaalde kant van de scène, maar tegelijk elders dingen laten gebeuren. In het geval van Richard III bekijk ik het hele gebeuren vanuit de moeder, waardoor ik een bepaalde afstand creëer. De moeder heeft pijn, laat ook blijken dat zo’n kerel niets met haar te maken heeft. Je kunt je via haar ook afvragen hoe de moeder van Marc Dutroux of van Hitler zou reageren. Ze draagt een soort herkenbaarheid in zich.

Zorgt de taal ook voor karakterisering van de personages? In uw ‘boerenstukken’ was u daar alleszins mee bezig.

SIMONS: Trouw, die de gruwelijkheden uitvoert die Richard bedenkt, hanteert een soort straattaal, waarmee hij de fraaie gedachten van de anderen eigenlijk al vernietigt. Taal hoeft zijn poëzie niet te verliezen op de scène, maar ik wil ze wel zo echt mogelijk laten klinken. Je moet je kunnen indenken dat de personages straks naast je in de trein of in het restaurant zitten.

Een groot deel van het onderzoek van Hollandia is altijd op acteurs gericht geweest: wat betekent het om op het toneel te staan, hoe moet je communiceren met het publiek, hoe krijg je helderheid en nuance. Ik heb mijn vocabulaire kunnen ontwikkelen dankzij een fantastische groep acteurs met wie ik al jaren voorstellingen maak. En ik kan dat vocabulaire ook elders hanteren. Ik wil dat je de indruk krijgt dat een voorstelling die voor de vijftigste keer gespeeld wordt, voor het eerst te zien is. De acteur moet zijn gedachten niet verengen tot zijn rol, maar ze juist verbreden door na te denken en door zich niet alleen voor zijn eigen rol verantwoordelijk te voelen, maar ook voor die van de anderen én voor wat het stuk betekent. Toen ik nog op de toneelschool zat, moest je acteren volgens de Stanislawski-methode. Dat hield in dat je alleen maar kon denken via jouw personage. Als je een groenteman moest spelen, mocht je alleen maar aan de groenten denken. We zijn van karakters naar identiteiten gegroeid. En nu staan we nog een stap verder: de identiteiten spelen een rol, maar het gaat nog veel meer om gedachtes die samenhoren op het toneel. Nu mag je op de scène bijvoorbeeld denken dat je misschien wel je sleutels in de auto vergeten hebt. Want dan denk je en sta je niet stil. We leven nu eenmaal in een maatschappij met duizenden gedachten die elkaar in hoog tempo opvolgen. Want elk ogenblik kan er iets anders gebeuren. Omdat het over de menselijke maat gaat, voegt een alledaagse gedachte als ‘Help, ik heb mijn sleutels vergeten’ iets toe aan een vreselijke mededeling van net daarvoor.

In 2006 wordt u artistiek leider van het Publiekstheater in Gent. Waarom wilt u het onderzoek naar wat theater is daar voortzetten?

SIMONS: Ik wil het voor mezelf weer wat onveilig maken en uit Eindhoven vertrekken voor ik me begin te nestelen in het succes van Zuidelijk Toneel Hollandia. Amsterdam heb ik nooit de plek bij uitstek gevonden waar het thea- tergebeuren zich concentreert. En dus trek ik met plezier nog wat meer naar het zuiden. België zit ook in een internationale theatercontext, als je alleen al ziet wie er in deSingel en De Munt de revue passeert. Belgische podiumkunstenaars als Jan Fabre en Anne Teresa De Keersmaeker hebben een internationale focus. En die heb ik ook. De KNS in Gent is bovendien een stralend gebouw op een historisch belangrijke plek. En ik wil dat gebouw, onder andere door gastregies van Christof Marthaler of via scenograaf Bert Neumann, internationale uitstraling geven. En ik wil ook een intense binding aangaan met de stad. Die binding met de speelplekken is altijd essentieel voor me geweest.

Paul Demets

De gruwel moet zich in de hersenen van het publiek afspelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content