Els Van Steenberghe
Els Van Steenberghe Els Van Steenberghe is theaterrecensent.

Pascale Platel vertelt in En al mee eene keer een ‘microverhaal’ over een indringer wiens taal ze niet verstaat. Zal ze hem wegduwen, of zoeken naar een manier om met hem te praten? Platel staat op de planken met Frank Brichau van Theater Tartaar, een gezelschap dat werkt met mensen met een handicap.

Waarom wilde u met Theater Tartaar en Frank Brichau in zee?

PASCALE PLATEL: Het idee om samen te werken met Theater Tartaar is van Sofie Saller, een voormalige theaterdocent van Tartaar. Zij vermoedde dat ik het goed zou kunnen vinden met de Tartaarspelers. Dat klopte. Hun gulle openhartigheid raakte me. Toen we besloten samen te werken, organiseerde ik audities en daar veroverde Frank mijn hart. Hij vertelde over zijn zieke moeder en deed dat zo ontroerend, zacht en waarachtig.

Brichau is autistisch en heeft het syndroom van Down. Ontfermt u zich als een moeder over hem?

PLATEL: Aanvankelijk deed ik dat wel, maar de Tartaarploeg floot me terug. Brichau is een man van zevenenveertig. Hij staat al twintig jaar op de scène. Hij heeft echt geen behoefte aan een betuttelende Platel.

Waaraan heeft hij wel behoefte?

PLATEL: Aan een rustige Platel die niet per se alles wat hij zegt wil begrijpen. We repeteren al sinds mei, samen met een stevige artistieke ploeg onder wie Jonas Vandermeersch, die filmpjes met ons maakte, en Ruben Nachtergaele, die voor de muziek zorgt. De eerste repetitieweken wandelden we vooral rond het Kasteel van Gaasbeek. We kregen ook een repetitiezaaltje in de School van Gaasbeek. Dat platform voor creatie en residentie is een zalige repetitieplek, midden in de natuur en tussen de witte paarden. Daar creëerden we onze wereld.

Brichau komt dus niet terecht in ‘de wereld van Pascale Platel’?

PLATEL: Nee. In het stuk zit ik aanvankelijk in mijn comfortzone, in een soort veilige onderwaterwereld. Plots dringt Brichau binnen. Hij spreekt een taal die ik niet versta. Mijn eerste reflex is hem wegduwen, want ik ben beter af zonder hem. Geleidelijk aan ontdekken we dat er toch plekken zijn waar wij elkaar wél begrijpen. In de beweging of in het gevoel, bijvoorbeeld. Die worsteling tonen we in dit stuk. Ik kwam bij dit verhaal van de indringer terecht omdat Frank voor mij echt een vreemde man was. Ik ontmoette nog nooit iemand die spreekt zoals hij. Zijn spreken is even verbaal als fysiek. Dit ‘microverhaal’ ontstond dus intuïtief en niet uit de actualiteit. Maar misschien vertelt het ook iets over wat er kan gebeuren in een land dat ‘indringers’ niet toelaat omdat ze een vreemde taal spreken.

Dat klinkt als een statement.

PLATEL: Het is geen bewust statement. Alles wat ik doe, ontstaat uit een soort egoïsme. Wat wil ik maken en met wie? Dit stuk wilde ik met Frank maken, het gaat over onze ontmoeting. Dat ‘statement’ is eerder toevallig gegroeid tijdens het repeteren. Elke repetitie start met koffiedrinken. Als Frank koffie drinkt, dan drinkt hij koffie. Punt. Hij beleeft dat moment ten volle, met wat rietjes of popjes in zijn hand, die dingen zijn letterlijk zijn houvast. Frank dwingt me tijd te nemen voor zulke momenten, voor traagheid. Die traagheid zit ook in zijn dankspeech. Elke keer is die toespraak anders. Verwacht geen traditionele speech. Maar als je gewoon open kijkt en luistert, dan hoor je heel mooie dingen, vind ik. Zo wordt En al mee eene keer mijn ode aan Frank, in die zin dat ik vertrokken ben van hem, als persoon, zoals een beeldhouwer vertrekt vanuit zijn materie.

En al mee eene keer (BRONKS) gaat in première op 8 januari 2016 in BRONKS. Alle info: www.bronks.be en www.theatertartaar.be

Els Van Steenberghe

‘Geleidelijk aan ontdekken we dat er plekken zijn waar wij elkaar wel begrijpen. In de beweging of in het gevoel, bijvoorbeeld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content