Eigenlijk had Sting deze week in Brussel op de planken moeten staan. De popster kreeg het Italiaans evenwel niet onder de knie en moest dus afhaken voor de hoofdrol in Luca Francesconi’s opera ‘Ballata’, die in de Munt zijn wereldcreatie beleeft. Een gesprek met de componist.

Een oude zeeman klampt op zekere dag een jongeman aan en wil hem koste wat het kost zijn verhaal vertellen. Het is een verhaal dat hij al z’n halve leven meezeult en dat hij steeds opnieuw moet vertellen. Althans, zo heeft het lot beschikt.

De laat 18e-eeuwse vertelling van S.T. Coleridge The Rime of the Ancient Mariner is eenvoudig en ingewikkeld tegelijk. Talrijke metaforen zorgen regelmatig voor doordenkertjes. Umberto Fiori heeft in zijn libretto talloze archetypische figuren uit literatuur en my- thologie opgenomen die verband zouden kunnen houden met Coleridge’ hoofdfiguur: Prometheus (het thema van de hybris en de cyclische straf), Odysseus (de ontdekkingsreis, tegengewerkt door hemelse krachten), Or-pheus (de heilige afstand tussen naam en object), et cetera. Deze opera laat zich dan ook niet zo makkelijk duiden.

‘Er zijn verschillende betekenis- niveaus te onderscheiden’, zegt Luca Francesconi. ‘Een ballata is een volkse vertelling, in dit geval The Rime of the Ancient Mariner van S.T. Coleridge waarop het libretto gebaseerd is. Het oorspronkelijke verhaal dateert uit de Sturm-und-Drangperiode. Coleridge wou vooral een eenvoudige vertellijn, verpakt in een eenvoudige vorm: de rime. Toegepast op de opera, hebben we hier het eerste niveau: het vertelniveau. Maar opera doet méér dan een verhaal vertellen. Wie enkel een verhaal wil horen, moet naar de bioscoop.’

Er zijn negen personages in de opera. Ik neem aan dat u die allemaal een andere stem hebt willen geven?

LUCA FRANCESCONI: Absoluut. Dat was zelfs essentieel voor me. Ik hou van duidelijke contrasten in de stemmen. In de opera van de 20e eeuw had je dat te weinig, waardoor er veel betekenis verloren ging. Je moet veel beter kunnen horen, vind ik, wat de precieze rol van een zanger is in het geheel. Dat maakt het semantisch interessant. Als je een verhaal wilt vertellen, dan heb je het hele expressieve palet nodig. Zeker als het gaat om een ‘gelaagde’ boodschap zoals in deze opera. Het is belangrijk om de verschillende niveaus goed te bestuderen, en dan kan je gewicht toekennen aan ieder personage, aan de hand van een ‘stem’.

Hoe hebt u dat concreet in deze opera uitgewerkt?

FRANCESCONI: In de eerste plaats had ik een moderne verteller nodig, iemand die vandaag nog verhalen kan vertellen, zoals vroeger de ancient mariner. Toen ik vijf jaar geleden aan deze opera begon te werken, heb ik aan popzanger Sting gevraagd om de rol van de oude zeeman te zingen. De song Day after Day aan het einde van de eerste akte heb ik voor hem geschreven. En zo hebben we het ook opgenomen, met mij aan de piano. Maar de opera is voor het grootste deel in het Italiaans, en dat kreeg hij niet onder de knie. Dus moest hij afhaken. Nu zijn het Marco Beasley, die uit de oude muziek komt, en Omar Ebrahim die de rol vertolken. (Marco Beasley zingt de rol slechts 2 avonden, nvdr.) Verder hebben we qua zangstijl nog een lyrische sopraan, een karaktertenor, een operabariton, enz. Maar ik wil wel onderstrepen dat niets van dit alles postmodern is. Ik wil alles wat we rondom ons hebben integreren in één allesomvattende taal.

U bedoelt?

FRANCESCONI: Wat wij vandaag brood-nodig hebben, is inzicht in wat essentieel is, en wat overbodig. Het essentiële moeten we integreren in een soort ‘polyfonie’ van betekenislagen. Ik wil daarmee zeggen: onze westerse cultuur ís niet de waarheid. Wij moeten die dringend leren relativeren. We kunnen ons onmogelijk nog de luxe permitteren om onze inzichten op te leggen aan andere culturen. Wat zo specifiek is aan onze cultuur, is precies de drang tot analyseren, tot ingrijpen in de wereld. Wat vele positieve dingen meegebracht heeft! Maar tot in het extreem doorgedreven brengt het de wereld alleen maar schade toe.

Waarom stopt u deze filosofie uitgerekend in het operagenre?

FRANCESCONI: Opera schept een context, een omgeving waarin je als componist zoveel kwijt kunt. Al die machtige expressiemiddelen zijn aanwezig. Daarmee kan je boven één cultuur uitstijgen. Zelfs als je middelen gebruikt die strikt eigen zijn aan één cultuur. De Munt is een prachtig traditioneel operahuis, maar wat zich afspeelt op de scène overstijgt dit traditionele aspect. Ook dankzij een uitgebreide crew. In een productie als deze heb je makkelijk 300 à 400 mensen die allemaal naar één doel toewerken. Het is ongelofelijk hoe die machine alles bij elkaar brengt.

Deel van die machine is ook de elektronica waar u graag mee werkt. Is ze voor u onmisbaar geworden?

FRANCESCONI: Nee hoor. Maar ik kreeg de elektronica wel met de paplepel ingegoten. Ze is een deel van mijn generatie. Ik ben er zeker van dat ik eerst naar een plaat heb geluisterd, alvorens een akoestisch instrument te hebben gehoord, of zelfs natuurgeluiden. Ik ben in de stad opgegroeid en de eerste muziek die ik ooit gehoord moet hebben, was vast het getoeter van auto’s.

Welke rol speelt de elektronica hier in ‘Ballata’?

FRANCESCONI: De rol van transformator. Zij ontsluiert wat verborgen zit in de klank, het woord, of de actie. Wat we ‘de realiteit’ noemen, is niet meer dan een façade. Ik probeer die oppervlakte open te snijden en sluiers weg te nemen. Het is de elektronica die aangeeft wanneer we overstappen naar een andere realiteit, in een andere dimensie. Neem de eerste scène. Er is een huwelijksfeest aan de gang. De eerste betekenislaag. Hier komt de originele tekst in het Engels. Maar dit idyllische beeld wordt plots doorbroken door de intrede van de zeeman die zegt: ‘ c’era una nave‘ (er was een schip), in het Italiaans, de taal van wat achter de façade zit. De elektronica valt in op het moment dat hij de ‘v’ van ‘ nave‘ uitspreekt, wat fonetisch dan weer de wind veronderstelt die het schip op sleeptouw neemt. En het hele tafereel bevriest.

U werkt ook met surroundklank?

FRANCESCONI: Ja, ook dat versterkt de boodschap. Tegen de balkons heb ik een tiental boxen laten aanbrengen zodat de klank ook van achter en naast de publieksruimte komt. Ook het vrouwenkoor bevindt zich verspreid over de balkons. Het koor spreekt als het ware uit de muren. Het kondigt die nieuwe dimensie aan. En plots bevinden we ons in de herinnering van de oude zeeman, die zijn verhaal vertelt. We zitten op het schip, in het midden van de oceaan.

Wat trok u aan in het oorspronkelijke gedicht van S.T. Coleridge?

FRANCESCONI: Ik zie er een fantastische metafoor in van de hedendaagse mens die geen houvast meer vindt. Op het rondzwalpende schip is er ook geen hiërarchie. De oude zeeman onderscheidt zich enkel door zijn absoluut zinloze daad: het neerhalen van de Albatros, het enige nog resterende teken van hoop… Ook de hedendaagse mens begaat zinloze daden van geweld. Hij leeft in welvaart en overvloed, maar zijn ziel is leeg. Het was ook verkeerd te denken dat wetenschappelijke kennis de mens gelukkiger zou maken. Want hoe meer het zelfbewustzijn van de mens toenam, hoe groter zijn ongeloof werd. De wetenschap beschrijft slechts de fenomenen, de façade. En wat schiet de mens daarmee op?

De hele bemanning van het schip sterft, maar er is één overlevende, de oude zeeman. Hij moet op aarde blijven ronddwalen om zijn verhaal altijd weer opnieuw te vertellen. Een vreselijk lot. Wat is de diepere betekenis daarvan?

FRANCESCONI: De old mariner belichaamt het mysterie van de continuïteit. Net zoals de vrouw het menselijk leven doorgeeft, moet de man op aarde blijven rondzwerven om het poëtische woord, de kennis door te geven. Maar door de albatros te doden heeft hij de hel gezien en kan hij zich niet langer verbergen achter conventies. Zijn lot is een metafoor voor het voortleven van het woord, van de poëzie en de kunst in het algemeen. Zij wordt doorgegeven van generatie op generatie. En iedere keer opnieuw maakt een nieuwe generatie dezelfde fouten. Iedere keer opnieuw moeten we door de hel.

Is er een vrouwelijk personage in de opera?

FRANCESCONI:Life-in-Death is een vrouw. Het is geen personage van vlees en bloed, maar de denkbeeldige gesprekspartner van de Dood. Zij is een hyper-woman die met de Dood een monsterlijke dialoog voert over wie mag leven en wie zal sterven. Ze is extreem erotisch, als een storm, een oceaan of een tijger. Een ongelofelijk grote kracht gaat van haar uit. Dit personage is niet zomaar iemand. Ze spreekt alle talen sinds het begin der tijden.

Ook de 3e gast op het feest wordt door een vrouw gezongen, evenwel in mannenkleren. Waarom koos u voor een vrouwenstem en waarom vertelt de oude zeeman uitgerekend zijn verhaal aan die gast?

FRANCESCONI: Omdat die het meest openstaat voor innerlijke ervaringen. Hij heeft een melancholisch karakter en is nog jong. Hij is te laat op het feest omdat hij de tijd uit het oog is verloren. Hij is kwetsbaar. Daarom koos ik ook een vrouw om deze rol te zingen. Soms zegt die jongeman wel: ’tu mi fai paura’ (‘je maakt me bang’). En hij besluit ten slotte om niet op het feest te verschijnen. Na het verhaal van de oude zeeman, lijkt alles hem een groteske komedie. Dus gaat hij weg: wiser and sadder… En hij wordt de nieuwe storyteller.

Greet Van ’t veld

‘Ballata’, Symfonieorkest en Koor van de Munt o.l.v. Kazushi Ono, van 29/10 tot 16/11 om 20.00 uur, info + tickets: 070 – 233 939.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content