Studie: federaal niveau moet Stroomplan meer naar zich toe trekken

Bart De Wever en Koen Geens op archiefbeeld uit 2014

Een wetenschappelijke procesevaluatie van het Stroomplan om de cocaïnesmokkel via Antwerpen en daarmee gepaarde drugsgerelateerde criminaliteit aan te pakken, adviseert dat het federale niveau het plan meer moet ondersteunen en het moet integreren in federale, overkoepelende beleidsplannen. De studie stelt een coördinerende rol voor het federaal parket en de Nationale Veiligheidsraad voor en wijst op de structurele capaciteitskorten van de momenteel betrokken (politie)diensten.

Het begin 2018 gelanceerde Stroomplan moest een beleidsmatig antwoord vormen op de toenemende problematiek van enerzijds cocaïnesmokkel en -handel via de Antwerpse haven en anderzijds de daaruit voortvloeiende vormen van criminaliteit, inclusief het geweld tussen concurrerende Antwerpse en Nederlandse drugsbendes. Het doel was om tot een maximale samenwerking te komen tussen lokale en federale politie, gerecht, douane, inspectiediensten en stadsbestuur. In het kader van het Stroomplan werden al heel wat arrestaties en inbeslagnames uitgevoerd, maar er is ook zowel externe als interne kritiek. Zo werd er een leegloop gesignaleerd binnen het nieuw opgerichte Kali-team.

Een door het stadsbestuur bestelde studie van het Institute for International Research on Criminal Policy (IRCP) van de Universiteit Gent op basis van documenten en interviews legt nu het spanningsveld tussen de verschillende partners bloot. ‘De veelheid aan relevante actoren, bevoegdheden, beleidsplannen en regelgevende kaders is een obstakel in het nastreven van een geïntegreerd en integraal veiligheidsbeleid’, concluderen de onderzoekers onder meer. Ze stellen een grotere federale rol in het verhaal voor, net als een ‘Kruispuntbank Veiligheid’ die meer informatieuitwisseling mogelijk moet maken.

De studie identificeert vier actiepunten die het Stroomplan wil(de) verwezenlijken. Een eerste is het opwerpen van barrières binnen de Antwerpse haven door bijvoorbeeld een digitaal meldpunt voor verdachte situaties op te richten, een ANPR-cameranetwerk te voorzien en de scanapparatuur van de douane uit te breiden. Een tweede is een integrale aanpak van Antwerpse drugsclans en van de parallelle economie die zij opzetten, door een taskforce (het Kali-team) van verschillende diensten op te richten. Het derde actiepunt is het voeren van onderzoeken naar georganiseerde drugscriminaliteit in het algemeen, zoals de in- en doorvoer van cocaïne, witwas en geweldsdelicten. Tot slot wil het Stroomplan ook een integriteits- en anti-corruptiebeleid, onder meer inzake de eigen medewerkers. De onderzoekers stellen vast dat verschillende onderdelen intussen gerealiseerd werden, maar zien ook tal van lacunes. Vaak zijn die juridisch van aard en botsen de medewerkers aan het Stroomplan dus op wettelijke obstakels. Zo ligt de haven nog steeds in twee afzonderlijke gerechtelijke arrondissementen en heeft het Kali-team onvoldoende toegang tot allerlei databases.

De studie stelt echter ook een gebrek aan onderzoekscapaciteit vast bij politie én gerecht, net als berichten dat vastgestelde inbreuken door de verschillende inspectiediensten vaak niet prioritair worden afgehandeld. Op lokaal niveau werkt de combinatie bestuurlijk en gerechtelijk werken naar behoren wat betreft bijvoorbeeld het verzegelen van handelspanden, maar ontbreekt het nog aan ‘nazorg’ in de vorm van het onderbrengen van bonafide ondernemers in panden die leegstaan ten gevolge van de controles en sluitingen.

‘Zoals de onderzoekers aangeven, gaat dit niet enkel over drugs en ook niet enkel over Antwerpen’, reageert Antwerps burgemeester Bart De Wever (N-VA). ‘De volgende federale regering moet doorzettingsvermogen aan de dag leggen om de drugsproblematiek en de daaraan verwante criminele activiteiten te bestrijden. Ze zou er daarom goed aan doen de aanbevelingen op te volgen, meer mensen en middelen ter beschikking te stellen, en meer juridische en organisatorische slagkracht te creëren.’ De Wever stelt verder dat het Stroomplan ‘pionierswerk’ is en het dus logisch is dat er nog hindernissen moeten worden overwonnen. ‘De multi-agency approach is uniek in ons veiligheidslandschap’, zegt hij. ‘Dat heeft het voorbije jaar cultuurverschillen tussen verschillende veiligheidspartners naar boven gebracht. Op zich is dat een goede zaak, want juridisch-technische muren die samenwerking hinderden, kwamen op die manier sneller aan de oppervlakte.’

Partner Content