Jan De Volder

‘Religie en christendom vormen een blinde vlek in het denken van Bart De Wever’

Jan De Volder Professor aan de faculteit Theologie en Religiewetenschappen aan de KULeuven

‘Ik vind het eigenaardig dat Bart De Wever als zelfverklaard conservatief en Burke-aanhanger zo weinig waardering heeft voor de humaniserende kracht van het christendom, vroeger en nu’, reageert Jan De Volder na het lezen van het essay ‘Over identiteit’ van Bart De Wever.

Het essay Over identiteit van Bart De Wever heeft de verdienste het politieke debat op een hoger niveau te tillen, weg van de voorstelletjes en de waan van de dag die in een verkiezingstijd nog dominanter zijn dan anders. Hij fietst door de geschiedenis, van zijn geliefde Romeinen tot de Amerikaanse Revolutie, en legt gezwind verbanden met de uitdagingen waar hij de Vlaamse en Europese samenleving voor ziet staan.

De kandidaat-minister-president zoekt een tussenweg tussen twee verwerpelijke uitersten: die van de overdreven accentuering van de eigen identiteit, die gepaard gaat met vijandigheid tegenover en uitsluiten van de andere, en die van de cultuurrelativering van wie het begrip ‘identiteit’ zelf al fascistoïde vinden. Hij zegt te staan voor een flexibele invulling van het begrip identiteit: een idee van burgerschap, dat, imperiumgewijs, in staat is ook nieuwe groepen te integreren.

Religie en christendom vormen een blinde vlek in het denken van Bart De Wever.

Er is veel waarover ik met De Wever van mening en aanvoelen verschil, maar alvast hierin geef ik hem overschot van gelijk: om nieuwkomers succesvol te integreren, moet je als samenleving over een basis beschikken waarin ze kunnen integreren, en dan helpt de schaamte over eigen identiteit en cultuur van de postmoderne Europeaan niet. Dat die geïntegreerde nieuwkomers die ontvangende cultuur ook doen evolueren naar een nieuw ‘wij’ en een nieuwe culturele synthese, wordt wel aangeraakt, maar weinig uitgespit. Zo zou je het ‘zwartepietdebat’ kunnen wegzetten als een typische postmoderne uiting van ‘Weg-met-ons’, maar even goed, als een heilzame oefening om de eigen tradities ook eens door de bril van de ander te bekijken.

Doorheen het essay valt mij evenwel iets anders op in De Wevers denken: zijn obsessie met de islam doet hem dwepen met het verlichtingsdenken, en dan vooral zijn antireligieuze variant.

De Wever schaart zich achter de these dat Europa vooral vorm heeft gekregen in de strijd tegen de islam (van Poitiers 732 tot Wenen 1683). En, ook al toont hij zich geen aanhanger van de ‘Clash of Civilizations‘-theorie, eigenlijk kan hij over die godsdienst geen goed woord zeggen. Zolang het bij een vroom leven blijft, weet hij dat je er in een liberale samenleving weinig tegen vermag (tenzij godsdienst als een vijandige ideologie kan worden weggezet), maar hij is blind voor de positieve elementen die ook in dat geloof zitten, en die van veruit de meeste moslims in Europa goedmenende burgers maken.

In zijn betoog deelt ook het christendom in de klappen: ook voor die godsdienst heeft hij eigenlijk geen goed woord over (al spreekt hij elders met enige weemoed over het ‘katholieke Vlaamse cultuurideaal’). Hij blijkt een aanhanger van de betwistbare theorie dat het christendom de doodgraver was van het Romeinse Rijk (eerder zou je kunnen argumenteren dat het christendom het Romeinse Rijk juist een toekomst heeft gegeven: duizend jaar lang in het oosten, en in het Westen heeft het christendom in de wonderlijke synthese met de Franken de Romeinse erfenis juist deels gered). Tussen de door hem bejubelde heidense Romeinse keizers en de al even bejubelde verlichting en het ontstaan van natievorming vanaf 1648, ziet hij vooral kruistochten, inquisitie en godsdienstoorlogen, en heeft hij amper oog voor de grote humaniserende en cultuurbarende kracht die van het christendom uitging (en nog uitgaat).

In de huidige samenleving zorgt de christelijke erfenis in zijn ogen in het beste geval nog voor een aantal basiswaarden zoals naastenliefde, maar is ze toch vooral op weg om alleen nog maar culturele folklore te zijn.

Omdat religie en christendom in het bijzonder een blinde vlek vormen in zijn denken, komt hij in zijn zoektocht naar een nieuwe broncode en gedeeld meta-verhaal niet verder dan de waarden van de verlichting en een soort van civil religion naar Amerikaans model. Maar wat dan precies die verlichting is, blijft al bij al een oppervlakkig verhaal. Het lijkt in ieder geval zijn mosterd meer te halen bij het Franse anti-religieuze verlichtingsdenken, dan bij het Duitse en Angelsaksische verlichtingsdenken die religie wel degelijk een plaats gaven. Maar ook die Franse verlichtingsdenkers zouden vreemd opkijken bij de manier waarop De Wever eigentijdse ontwikkelingen zoals dierenrechten verdedigt als verlichtingswaarden.

Ik kan het De Wever niet ten kwade duiden dat hij het christendom blijkbaar nooit als levende en levengevende spiritualiteit heeft ontdekt: hoewel mijn parcours anders is dan het zijne, zijn we wel generatiegenoten, zat ik op datzelfde college, waar ik Latijn en Grieks studeerde bij dezelfde onvolprezen Guido Halsberghe, en studeerde ik ook geschiedenis aan de KU Leuven: ik kan me dus iets voorstellen bij het intellectuele universum waarin hij opgroeide.

Maar ik vind het wel eigenaardig dat hij als zelfverklaard conservatief en Burke-aanhanger zo weinig waardering heeft voor de humaniserende kracht van het christendom, vroeger en nu. Onze Europese cultuur herleiden tot alleen maar de waarden van de verlichting, lijkt me een te grote reductie en amputatie. Eerder gaat het om een christelijke cultuur, die door het proces van de verlichting en de secularisering is gegaan, en die nu door dat van de globalisering gaat. Een globalisering, die onder meer door de migratie alvast in Europese steden leidt tot een proces van de-secularisering. En die migranten zijn heus niet alleen moslims, maar ook christenen van allerlei pluimage, zoals beschreven door David Dessin in God is een vluchteling.

Al dit zal impact hebben op onze samenleving, maar ik ben ervan overtuigd dat de Europese cultuur – als ze wil overleven in de golven van globalisering – ook al haar spirituele bronnen nodig zal hebben: die van het christendom en het jodendom, en ook die van de islam. Geen beschaving overleeft zonder oog voor transcendentie. Moslims zullen overigens ook gemakkelijker integreren in een cultuur die niet louter religie-vijandig is, maar openstaat voor spiritualiteit.

De Wever sluit zijn boek af met een pleidooi voor een burgerschapsexamen, een plechtigheid bij het bekomen van volwaardig burgerschap en een ‘pledge of allegiance’. Laat dit nu precies een voorstel zijn dat ik al lang verdedig, maar dat tijdens de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen nog werd weggelachen door zijn eigenste partijgenoten. Ik ben het volmondig eens met dit voorstel of een variant erop. Blijft nog de discussie over wat precies die cultuur is waarin men zich verklaart trouw in te schakelen. De Wevers verlichtingsverhaal is voor mijn part niet overtuigend en wervend genoeg. Onze Vlaamse-Belgische-Europese cultuur is complexer en zeker rijker dan dat.

Jan De Volder is verbonden aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen van de KU Leuven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content