Kim De Witte (PVDA)

‘Pensioenleeftijd optrekken is een aanzienlijke achteruitgang van het recht op sociale zekerheid’

Kim De Witte (PVDA) Pensioenspecialist bij PVDA en volksvertegenwoordiger

‘Het verhogen van de pensioenleeftijd naar 67 jaar staat op gespannen voet met onze Grondwet en verschillende internationale verdragen’, schrijft Kim De Witte van Tripalium. Hij wijst erop dat elke burger nog beroep kan aantekenen tegen deze beslissing van de regering-Michel.

Dit opiniestuk maakt deel uit van de reeks ‘De Doordenkers van Knack.be’

De Kamer van Volksvertegenwoordigers stemt binnenkort over de optrekking van de wettelijke pensioenleeftijd naar 67 jaar. De vervroegde pensioenleeftijd wordt 63 jaar, op voorwaarde dat men 42 jaar gewerkt heeft, en de minimale leeftijd voor het overlevingspensioen wordt 55 jaar.

Eerder dit jaar keurde de Kamer al de afschaffing van de pensioenbonus goed, waardoor iedereen die actief blijft tot 67 jaar exact 187,16 euro minder pensioen per maand zal trekken. Het regeerakkoord voorziet bovendien in een aantal andere maatregelen die het recht op wettelijk pensioen afbouwen: geen recht op pensioen meer bij bepaalde vormen van loopbaanonderbreking en tijdskrediet, geen gezinspensioen meer zoals wij dat vandaag kennen en een verregaande afbouw van het ambtenarenpensioen.

Een aanzienlijke achteruitgang

De Raad van State sprak in haar advies op het wetsontwerp dat de pensioenleeftijd wil optrekken naar 67 jaar over een “aanzienlijke achteruitgang” van het recht op sociale zekerheid. Die aanzienlijke achteruitgang staat op gespannen voet met onze Grondwet en verschillende internationale verdragen die België ondertekende.

‘Pensioenleeftijd optrekken is een aanzienlijke achteruitgang van het recht op sociale zekerheid’

België verbond zich tot de ‘progressieve verwezenlijking’ en de ‘geleidelijke verhoging’ van de sociale rechten (in het Europees Sociaal Handvest en in het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten). Dat betekent dat bestaande rechten niet mogen worden afgebroken. In vakjargon ook wel de ‘standstill-verplichting’ genoemd.

Het Comité voor Economische, Sociale en Culturele rechten herhaalt in Comment nr. 19 van 4 februari 2008 dat de lidstaten een “obligation to respect” hebben, namelijk een plicht om de bestaande rechten op sociale zekerheid te beschermen.

Niet alleen het grondrecht op sociale zekerheid, maar ook het grondrecht op eigendom is in het gedrang. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kwalificeert verworven rechten op pensioen als eigendom. Men kan die rechten niet zomaar afpakken. Verschillende landen, waaronder België, zijn al op die basis veroordeeld. De overheid moet ‘dwingende redenen’ hebben om bestaande rechten te onteigenen. Er mogen geen alternatieven bestaan en moeten de gevolgen voor de getroffenen zo beperkt mogelijk zijn.

Geen alternatieven?

De pensioenhervorming wordt maar al te vaak voorgesteld als een noodzakelijkheid. Het zou geen kwestie zijn van links of rechts, maar van loutere rekenkunde. Dat is natuurlijk onjuist. Het gaat hier over keuzes in het sociaal en fiscaal beleid.

De regering verwijst naar het rapport van de Commissie Pensioenhervorming, onder leiding van Frank Vandenbroucke. De lezing van dit rapport is echter eenzijdig. Tot spijt van wie het benijdt: de Commissie Pensioenhervorming stelt voor om de pensioenen in de toekomst mede te financieren via een bijdrage op vermogens (zie hier, p. 184). Waarom maakt dit voorstel geen deel uit van het pensioendebat?

Een betere verdeling van de welvaart maakt onze pensioenen perfect betaalbaar. De Studiecommissie voor de Vergrijzing onderzoekt al jaren de kosten van de vergrijzing. In 2060 zullen wij 14,7% van de welvaart (bbp) betalen aan de pensioenen. Is dat dan onhaalbaar? Natuurlijk niet. Landen als Frankrijk en Oostenrijk geven vandaag al dat deel van hun welvaart uit aan de pensioenen.

Beperkte gevolgen?

De gevolgen van de pensioenhervorming voor de toekomstige gepensioneerden zijn verregaand. Naast de optrekking van de pensioenleeftijd naar 67 jaar, is er ook de verstrenging van de voorwaarden voor het vervroegd pensioen. Vroeger kon men op vervroegd pensioen na een loopbaan van 35 jaar. Dat wordt opgetrokken naar 42 jaar. Maar drie op vier vrouwen en één op vier mannen komen niet aan een loopbaan van 42 jaar. Zij zullen geen recht meer hebben op vervroegd pensioen. In vele gevallen zullen zij moeten doorwerken tot 67 jaar.

‘De Belgische pensioenen zijn al veel te laag. We zitten in de staart van Europa. Met dit pensioenbeleid zal dat niet verbeteren, integendeel.’

Niet alleen de pensioenleeftijd, ook de omvang van het pensioen zal wijzigen. Volgens het planbureau zal de pensioenhervorming van de regering-Michel de bijkomende uitgaven voor de vergrijzing tegen 2060 bijna halveren. Per gepensioneerde zal er in 2060 bijna één derde minder van onze welvaart (bbp) naar het wettelijk pensioen gaan dan vandaag. Dat is een immense achteruitgang. De Belgische pensioenen zijn al veel te laag. We zitten in de staart van Europa. Met dit pensioenbeleid zal dat niet verbeteren, integendeel. De eerste slachtoffers zijn onze kinderen.

Het recht op rust met een degelijk inkomen na een leven van intense arbeid, werd opgebouwd door onze voorouders. Het werd verankerd in onze Grondwet, in het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten en in het Europees Sociaal Handvest. Dat laatste werd amper tien jaar geleden nog geratificeerd door België (op 2 maart 2004).

Indien de regering het ‘langer-werken-voor-minder-pensioen’ beleid door het parlement krijgt, dan kan elke burger dus nog beroep aantekenen bij het Grondwettelijk Hof. Wie dacht er dat het pensioendebat nog voor de zomer gedaan zou zijn?

Partner Content