‘Zijn leerkrachten dan niet meer dan nummers en tabellen in een spreadsheet?’

‘Leraren kunnen jarenlang gebruikt worden om dan na afzienbare tijd bij het afval te worden gezet’, schrijft Toon Van Hoof naar aanleiding van zijn persoonlijke ervaring met de regelgeving rond de vaste benoemingen in het onderwijs.

Enkele weken geleden, vlak voor het einde van de 1ste schooltrimester, vernam ik dat de Vlaamse reaffectatie-commissie de beslissing had genomen om mij per direct te laten ontslaan uit 12 van mijn 16 lesuren, dit aan een academie voor beeldende kunsten (onderdeel van het Deeltijds Kunstonderwijs), waar ik reeds meer dan 12 jaar lang actief ben geweest als docent fotografie.

Ging het over een tekort aan omkaderingsuren, of over een terugval in studentenaantallen, of mogelijk over een gebrekkige kwaliteit? Neen, niets van dit alles. Deze drastische keuze was gemaakt ten behoeve van een onbekende docente uit een andere school, maar liefst 65 km verderop. Spijtig genoeg voor haar kon zij dit academiejaar geen lesuren meer opnemen, en werd ze door haar school de deur gewezen, zij het om redenen mij onbekend.

En jawel, op dat moment zet de typische Vlaamse Kafkaiaanse bureaucratie zich in werking. De mallemolen van bizarre regels, uitzonderingen, en uitzonderingen op uitzonderingen die het Vlaamse onderwijs rijk zijn, worden bovengehaald, heen en weer gejongleerd tussen twee scholen, waarbij twee leraren de speelbal zijn van achterhaalde regelneverij en ondermaats overheidsbeleid. De lerares in kwestie is vast benoemd, en dient desgevallend steeds te worden voorzien van een job, ongeacht wie daarmee direct en indirect wordt benadeeld, en in dit geval zijn dat heel wat mensen, in eerste plaats mezelf.

Zijn leerkrachten dan niet meer dan nummers en tabellen in een spreadsheet?

Deze ingrijpende beslissing, die sinds de recente heropstart van dit archaïsche en gruwelijke systeem werd genomen, had niet alleen betrekking op mij, maar op tal van leraren uit het Vlaamse onderwijs. We spreken hier dus niet over een alleenstaand dossier, maar over verschillende zaken, die meer dan honderd directeurs reeds in de pen deed kruipen, en minister Weyts ter verantwoording riepen.

Net zoals elke jonge startende leraar begon ik in 2008 onderaan de ladder, en nam met veel goede moed alle opdrachten aan, lesgevend aan verschillende leeftijdsgroepen en niveaus, van 6 jarige kinderen tot menig 60-plusser die zijn artistieke horizonten wenste te verrijken, en elke leeftijdscategorie daartussen. Op uiteenlopende momenten, gaande van woensdagnamiddagen, vrijdagavonden, alsook tijdens het weekend, pendelde ik tussen mijn woonplaats in Antwerpen en de school waarop ik les gaf, terwijl ik tijdens de weekdagen zelf nog voltijds lessen volgde aan de Antwerpse universiteit, om mijn 2de Master-diploma te behalen.

Gaandeweg mijn loopbaantraject vulde ik geregeld andere ’tijdelijke’ lesuurtjes in ter vervanging van een langdurig afwezige leraar, zij het vaak aan andere scholen ver buitenom mijn woonplaats.

Als niet wagenbezitter pendelde ik gedurende uren: te voet, per fiets en per trein om quasi evenveel lesuren te vervullen in uiteenlopende, en ver uit elkaar gelegen scholen. In geen enkele sector zou dit worden aanvaard, maar werk is werk, en onder het motto “alle ervaring is mooi meegenomen” vervolgde ik enthousiast dit onzekere parcours. Lesgeven in het Vlaamse onderwijs is sprokkelen naar werk, luttele uurtjes verzamelend, nooit in de wetenschap of je al dan niet kan blijven. In vele gevallen word je na korte tijd weer de deur gewezen, omdat de benoemde leraar weer op het toneel verschijnt. Bedankt voor de geleverde diensten en dan… Exit, einde verhaal.

In 2017, met bijna 10 jaar ervaring op de teller, en in de wetenschap dat ik spoedig mijn op pensioen gaande collega zou kunnen opvolgen, besloot ik samen met mijn partner te verhuizen en Antwerpen te verlaten. De gedachte om mogelijk een gezin te starten, iets meer financiële stabiliteit te verkrijgen, en dichter bij mijn school te wonen, zodat het lange pendelen werd vermeden, waren de voornaamste redenen.

Het aangekondigde pensioen liet wat langer op zich wachten, maar in 2020, maar liefst 12 jaren na mijn eigen aanstelling, zou ik in september van dit jaar zijn taak voltijds overnemen en de leiding nemen over het atelier. Jarenlang had ik me hierop voorbereid: cursussen uitgeschreven, leerplannen en visies uitgewerkt, me van alle kleine finesses meester gemaakt, en dit alles om een goede en kwalitatieve voortzetting te garanderen. De start van het academiejaar verliep fantastisch. De leerplannen en visieteksten die ik had voorbereid kwamen tot leven. Zelfs ten tijde van een 2de lockdown in het onderwijs bleven we enthousiast voortwerken en bleven lessen online doorgaan. Ook hier weer een hoop extra werk, maar een gemotiveerde en enthousiaste leraar maalt er niet om. In mijn geval was de 45 uren-werkweek ingeburgerd, standaard, maar ik leefde in het besef dat ik spoedig zou worden beloond voor mijn jarenlange inspanningen.

Over minder dan een maand, na een periode van maar liefst 12 jaren engagement, kon ik eindelijk aanspraak maken op vast benoemde lesuren; voltijds zeker nog niet, maar toch voor een deel, waardoor toch iets meer zekerheid werd gegarandeerd. Een vaste benoeming is namelijk de enige garantie op werk in het onderwijs.

Het had lang geduurd, 12 jaren lang zaaien om uiteindelijk te kunnen oogsten.

Maar dan, donderslag bij heldere hemel. Via mijn directie kwam ik telefonisch te vernemen dat mijn positie binnen de school niet langer kon worden verzekerd, meer nog, ik diende per direct mijn plek als leraar af te staan aan een collega uit een andere school. Niet alleen ik werd in een quasi onmogelijke positie geduwd, maar ook mijn collega’s en studenten werden voor blok gezet. Een jarenlange samenwerking werd bruusk stopgezet, en een totaal vreemde werd vanuit het niets mijn ‘zuurverdiende’ plaats toegewezen.

Totaal onbegrijpelijk, en tevens een voor schut zetten van een directie, die zelfs deze benoemde niet eens kan screenen of interviewen. In elk normaal werkend bedrijf zou men toch verwachten dat mogelijke kandidaten op voorhand komen solliciteren om hun plek te verkrijgen. Binnen het Vlaamse onderwijs gaat deze regel blijkbaar niet op. Kwaliteitsbewaking? Het is pure kolder. Ook leerlingen worden in deze gevallen een benadeelde partij. En ook dit is in mijn specifieke geval niet anders: studenten reageren niet alleen afwijzend, maar vaak woedend en vol onbegrip. Het probleem van 1 docente wordt ineens het probleem van talloze betrokken partijen. De logica van dit alles is ver te zoeken.

Waarom een perfect functionerend systeem onderuit halen? Ook hier weer Vlaamse regelgeving op zijn best. Een systeem dat goed zou kunnen werken moet het afleggen tegen complexe regelgeving. Wanneer het Kabinet Onderwijs, waarvan minister Weyts aan de leiding staat, bij hoog en laag en met uitgestreken gezicht beweert dat het de hoogste tijd is om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen, en te kiezen voor innovatie en expertise, lijkt uit hun handelen toch helemaal iets anders. Onderwijzend personeel zijn blijkbaar cijfers en nummers in tabellen en spreadsheets; enig menselijk, ethisch of moreel verantwoord handelen lijkt niet aan de orde.

Het feit dat ik dit nieuws moest vernemen via mijn directie, en nog niet eens de moeite werd gedaan om mij persoonlijk op de hoogte te stellen van deze drastische ingreep, spreekt ook boekdelen. Ook in communicatie lijkt de Vlaamse overheid totaal onbekwaam te handelen, maar dit pijnpunt komt niet alleen voor in het onderwijs; dat is de afgelopen maanden en jaren duidelijk gebleken.

Ik heb vervolgens dan ook maar zelf contact opgenomen met het kabinet, en een persoonlijk schrijven gericht aan minister Weyts. En wonder boven wonder, ik kreeg zelfs antwoord op mijn bedenkingen. De eerste keer in de vorm van een quasi gestandaardiseerde en erg onpersoonlijke mail, en na enig aandringen langs mijn kant, toch een iets meer geëngageerde respons op mijn persoonlijk dossier.

Uit het antwoord, geschreven door een jonge ‘onderwijsadviseur’ waar ik niet van weet of die ooit een dag voor de klas stond, kwamen dankwoorden voor mijn jarenlange en trouwe inzet, maar ja, er moet bespaard worden, en vastbenoemden verdienen als eerste een plek, ongeacht wat de kwalijke gevolgen zijn voor zovelen anderen.

Laat sommigen maar jarenlang zaaien, en laat de anderen dan maar oogsten. Ik ben expert in mijn vakgebied, als leraar voor de klas, niet inzake financiën en arbeidsreglementen, maar het idee om besparingen door te voeren via reaffectaties, wat niet meer is dan prutsen in de marge, is geenszins de oplossing. Begrijpen wie begrijpen kan. Scholen, en al zeker kunstacademies, zijn gelukkig niet het equivalent van bedrijven, die zich moeten meten aan winstcijfers, gegarandeerde uitbetalingen aan aandeelhouders, en bonussen.

Mensen in het onderwijs zetten zich dagelijks in om het beste te halen uit hun studenten, vaak hun eigen welzijn aan de kant schuivend. Ik kan erover meespreken, en de dagelijkse successen en harde werk dat door hen wordt geleverd zal geenszins extra worden beloond.

Dit maken de reaffectaties ook nog maar eens klaar en duidelijk. Goed presterende leraren kunnen makkelijk hun job worden ontzegd, zodat zij plaats kunnen ruimen voor zij die het geluk hebben om eerder benoemd te zijn geraakt in hun job. En ik heb het duidelijk over geluk. Benoemingen worden toegekend op basis van toevalligheden en samenloop van omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een collega die met pensioen gaat, wiens lesuren vacant worden geplaatst en kunnen worden ingenomen door diegene die op dat moment lesgeeft binnen de school. Zo kan het zijn dat jonge leraren heel snel worden verzekerd van werk, terwijl anderen, mezelf inclusief, meer dan 12 jaren moeten wachten om de nodige werkgaranties te verkrijgen, om deze dan te zien verdwijnen, opgenomen door anderen die niets hebben bijgedragen aan het succes van een opleiding.

Ik word dan ook oprecht kwaad wanneer ik de minister hoor spreken over de nood aan expertise, kwaliteit, enthousiasme, betere garanties voor wie kiest te werken binnen het onderwijs, en de voornaamheid van welbevinden en mentaal welzijn. Geen enkel van deze woorden worden in praktijk uitgevoerd, het is niet meer dan dode letter op papier. Het enige wat, mede door de hulp van de Vlaamse overheid wordt gecreëerd, is een sfeer van onbehagen, en het neerhalen van jarenlange engagementen en inzet. We hebben dus een minister die datgene voedt van wat hij ‘zogezegd’ bestrijdt.

Als groot pleitbezorger en verdediger van de Nederlandse taal zal mijnheer Weyts ongetwijfeld bekend zijn met dit gezegde, dat reeds sinds de tijd van Plantijn werd opgetekend: Beraedt u, ende versint eer ghy yet beghint.

Dit is jammer genoeg de boodschap die ik moet overbrengen aan jongeren die vandaag de dag de stap willen zetten richting onderwijs. Laat u niets op de mouw spelden. Uiteraard zijn absolute zekerheden inzake tewerkstelling een illusie; dit geldt niet alleen zo in het onderwijs, maar in quasi alle sectoren. Het feit is echter wel dat leraren, diegenen die door de overheid, schijnbaar, net zoals de mensen in de zorgsector, een warm hart worden toegedragen, jarenlang gebruikt (misbruikt) kunnen worden om dan na afzienbare tijd bij het afval te worden gezet.

Voor een minister die pretendeert het mentale welzijn bij studenten in het oog te houden en hen te ondersteunen waar nodig, lijkt dit niet te gelden voor het onderwijzend personeel. Door deze reaffectaties creëert men wederom een hoop gedemotiveerde, uitgebluste leraren, die daarvoor enthousiast voor de klas stonden. En het is met pijn in het hart dat ik me bij hen moet aansluiten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content