‘De aankondiging van minister van Onderwijs Zuhal Demir om pedagogische studiedagen in te perken en overlegmomenten zoals klassenraden terug te schroeven, raakt aan een fundamentele vraag: wat verstaan we vandaag onder onderwijstijd?’, schrijft Bert Smits.
Laat er geen misverstand over bestaan. Effectieve leertijd voor leerlingen is essentieel. In een context van leervertraging, ongelijkheid en een groeiend lerarentekort telt elke minuut. Maar onderwijs herleiden tot louter “tijd voor de klas” is vergelijkbaar met een bouwwerf waar men beslist dat overleg tussen architect, aannemer en vaklui te veel tijd kost. Het gebouw staat er misschien sneller, maar de kans dat het goed staat, wordt kleiner.
Wie kwaliteitsvol onderwijs wil, kan het professionele overleg dat daaraan voorafgaat en erop volgt niet wegdenken.
Onderwijs maak je samen, of je maakt het niet
Vanuit Schoolmakers, de coöperatie waarin ik actief ben, begeleiden we al jaren scholen, schoolbesturen en lokale besturen bij onderwijsvernieuwing. Eén vast patroon keert telkens terug: scholen die sterker worden, zijn scholen die bewust investeren in professionele ruimte. Niet alleen voor individuele bijscholing, maar vooral voor samen leren.
Goede lessen ontstaan zelden in isolement. Ze groeien uit gezamenlijke voorbereiding, analyse van leerlingenwerk, afstemming binnen teams, gedeelde pedagogische keuzes en collectieve reflectie. Klassenraden, vakgroepen, leerteams en professionaliseringsmomenten zijn geen randactiviteiten. Ze vormen de dragende structuur van kwaliteit.
Professionalisering als ruggengraat van kwaliteit
In ons nieuwe boek, dat in het voorjaar verschijnt — De leerkrachtige school. Een BIG BANG voor professionalisering — beschrijven we onderwijs als een systeem in volle transitie. Nieuwe eindtermen, toenemende diversiteit, digitalisering en AI, mentale druk op leraren: dit alles vraagt geen verdere optimalisatie van het bestaande, maar een bewuste versterking van de professionele kern van scholen.
In dat licht is het terugschroeven van overleg- en ontwikkeltijd geen efficiëntiemaatregel, maar een verarming. Het is alsof men op diezelfde bouwwerf besluit dat vaklui voortaan alleen nog mogen uitvoeren, maar niet meer samen mogen plannen, bijsturen of evalueren.
Ja, niet elk overleg is zinvol. Ja, sommige pedagogische studiedagen zijn te losgezongen van de praktijk. Maar het antwoord daarop is betere organisatie en meer autonomie, niet het collectief afbouwen van professionele tijd.
De regelgeving laat meer toe dan we vaak denken
Wat in dit debat onderbelicht blijft, is dat scholen vandaag al over reële vrijheidsgraden beschikken. Binnen het Vlaamse kader kunnen scholen:
- professionalisering organiseren via het professionaliseringsbudget;
- keuzes maken binnen het schoolwerkplan en het pedagogisch project;
- overlegmomenten anders structureren, spreiden of integreren;
- differentiëren tussen teams, graden en onderwijsvormen;
- en binnen de regelgeving rond arbeidstijd en rechtspositie bewuster omgaan met samenwerkingstijd.
In mijn Knack-artikel “Scholen hebben meer vrijheid dan ze vermoeden” (16 mei 2022) pleitte ik er al voor dat scholen hun autonomie actiever moeten opnemen, in plaats van te wachten tot regelgeving die ruimte verder dichtzet. Die analyse blijft vandaag pijnlijk actueel. Wanneer professionele vrijheid niet zichtbaar wordt benut, komt ze onder druk te staan.
Naar een ander ritme van het schooljaar
In onze recente beleidsaanbevelingen pleiten we daarom niet alleen voor meer autonomie binnen de bestaande kaders, maar ook voor een andere omgang met tijd in onderwijs.
Het huidige schoolritme is bijna exclusief georganiseerd rond lestijd, met professionalisering en samenwerking als bijzaak. Dat model botst steeds harder op zijn grenzen. Willen we scholen die blijven leren, dan moeten we durven nadenken over:
- lesvrije weken of periodes waarin teams collectief kunnen samenwerken;
- het anders benutten van (delen van) vakanties voor voorbereiding en professionalisering, op vrijwillige en doordachte basis;
- een ritme waarin intensieve lesperiodes worden afgewisseld met momenten van gezamenlijke reflectie en herontwerp;
- en schooljaarstructuren die ruimte maken voor diepte in plaats van permanente versnelling.
Dat vraagt geen méér tijd, maar anders georganiseerde tijd — en vertrouwen in schoolteams om die tijd professioneel in te zetten.
Vrijheid vraagt verantwoordelijkheid — en omgekeerd
Dat scholen hun autonomie niet altijd ten volle benutten, is een realiteit. Maar dat mag geen argument zijn om die autonomie collectief in te perken. Integendeel: het vraagt om sterker schoolbeleid, meer professionele dialoog en gerichte ondersteuning — niet om centralistische ingrepen.
Een one-size-fits-all maatregel miskent de diversiteit tussen scholen: starters en mature teams, grootstedelijke en landelijke contexten, scholen met een sterke lerende cultuur en scholen die die nog moeten opbouwen.
Tijd is geen kostenpost, maar een hefboom
De kernvraag is niet hoeveel overleg er is, maar wat het oplevert. Tijd is geen vijand van kwaliteit. Slecht ontworpen tijd wel.
Wie onderwijs wil versterken, moet investeren in professionele leergemeenschappen, gedeelde verantwoordelijkheid voor leerresultaten en ruimte voor pedagogische afstemming en reflectie.
Een uitnodiging tot volwassen onderwijsbeleid
Dit is geen pleidooi tegen effectieve onderwijstijd. Het is een oproep tot evenwicht en systeemdenken. Tot beleid dat begrijpt dat onderwijs meer is dan een optelsom van lesuren.
Als we scholen willen die niet alleen functioneren, maar ook blijven leren in een wereld in versnelling, dan moeten we hen niet kleiner maken, maar leerkrachtiger.
Onderwijs bouw je niet met een stopwatch in de hand, maar met professionele ruimte, vertrouwen en een doordacht ritme van werken en leren.
Bert Smits is sociaal pedagoog en maatschappelijk ondernemer. Hij is bestuurder bij Schoolmakers.