© Debby Termonia

Zangeres Lara Chedraoui doet mee aan Maai Mei Niet: ‘Ik zie onze gigantische, paradijselijke tuin in Togo nog voor mij’

Ondanks een ranke vijgenboom en ander aanlokkelijk groen doet de binnenplaats van zangeres Lara Chedraoui in niets denken aan de paradijselijke tuin van haar jeugd in Afrika. Elke week vertelt een bekende deelnemer aan Maai Mei Niet over zijn of haar tuin. Wilt u ook meedoen aan onze actie om een maand lang (een stuk van uw gazon) niet te maaien? Schrijf u dan in op maaimeiniet.be.

Ik woon al een tijdje weer in bij mijn mama. Dit is het huis waar wij naartoe zijn verhuisd toen ik zeven was. Het is intussen gerenoveerd, en de koer is drie keer zo groot als vroeger. Toen was dit het terrein van de hond, de wasdraad en de vuilnisbakken. Ik herinner me de kleine witte tegeltjes die in de winter altijd spekglad waren. En in de zomer ook, want ook dan regende het altijd in Aalst.

‘Regen in de zomer waren wij niet gewoon, want de eerste zeven jaar van mijn leven woonden wij in Togo. Mijn mama was daar blijven plakken na een reis door de Sahara – ze was verpleegster en wilde de mensen helpen. Later ging ze voor de ambassadeur van Brazilië werken en leerde ze mijn vader kennen. Ik zie onze gigantische, paradijselijke tuin in Lomé nog voor mij, een tropische oase met palmbomen. Er liepen geitjes, een hond en een hertje rond, en in de binnentuin zaten schildpadden. Ook de tuin van onze school, de British Private School, was vergeven van het groen. Dat was op de speelplaats van Sint-Vincentius – een grote stenen vlakte en een zandbak met nat zand – minder het geval.

‘Omdat ons koertje klein was, zochten we vaak ons heil in het schitterende stadspark van Aalst, recht tegenover de deur. Als scholier associeerde ik het park vooral met de horror genaamd Coopertest: wij moesten toertjes lopen rond de vijvers. Maar tijdens de blok kwam ik vaak naar hier om te studeren of tot rust te komen. Soms hoorde je dan de parende reigers, een afgrijselijk geluid dat je niet uit het hoofd krijgt, als varkens die gekeeld worden. Dan zette ik me hier, onder deze krulwilg aan het water, een plek die doet denken aan Monet, zeker als de waterlelies bloeien. En dat ik die krulwilg herken, heeft te maken met mijn lerares biologie. Iedereen herinnert zich toch alleen de leerkrachten die ofwel goed waren, of degene die er rare obsessies op na hielden? Die van biologie was geobsedeerd door bomen. Maar ook door de dode dieren op sterk water die ze te pas en te onpas bovenhaalde.

‘In dat kleine huisje aan de rand van het park, dat nu dienstdoet als educatief centrum, heeft Bart Backaert lang gewoond. Bart is al twintig jaar het hoofd van de groendienst in Aalst. Na de vorige Maai Mei Niet heeft hij twee bijzonder zeldzame soorten aangetroffen, een orchidee en de gulden boterbloem. Hij is een pionier van het ecologisch natuurbeheer en laat de natuur al jaren haar gang gaan. Als een boom omvalt, laat Bart hem liggen: live and let die is zijn filosofie. Tijdens de lockdowns heb ik hier veel tijd doorgebracht, en nadien heb ik hem een briefje gestuurd om hem en zijn team te bedanken. Wat zij klaarspelen, is ongelofelijk, zeker gezien de besparingen van het huidige stadsbestuur.’

Maai Mei Niet is een actie van Knack/Le Vif in samenwerking met KU Leuven/MijnTuinLab, Bond Beter Leefmilieu, Velt, HOGent en Het Ministerie voor Natuur.

Partner Content