Hoe meer we inzetten op recycling, hoe minder nood er is aan afvalverbrandingsovens. Veel Vlaamse ovens moeten binnenkort wel een nieuwe vergunning krijgen. Tijd om grondig na te denken over ons afvalbeleid, vindt de sector. Maar de regering talmt.
Vorige herfst leidde een nieuwe vergunningsaanvraag voor de afvalverbrandingsoven van ISVAG (Intercommunale voor Slib- en Vuilverwijdering van Antwerpse Gemeenten) tot een heuse vaudeville. De Raad voor Vergunningsbetwistingen oordeelde dat ISVAG in de aanvraag te weinig aandacht had besteed aan aspecten van milieubescherming en volksgezondheid. De tijdelijke vergunning voor de oven kwam plots te vervallen.
Politieke interventies moesten de sluiting voorkomen, vooral uit angst dat er elders onvoldoende capaciteit was om het afval van ISVAG op te vangen. Maar finaal moest de oven toch even dicht. Eind december kwam er een nieuwe vergunning, voor tien jaar, nadat ISVAG extra maatregelen had aangekondigd voor het verminderen van de uitstoot en het hergebruik van de restwarmte.
Een groep buurtbewoners startte een nieuwe juridische actie tegen de vergunning, maar die werkt niet opschortend. Zolang er geen arrest is, kan de oven blijven draaien.
‘Het debat over ISVAG zette de problematiek van ons afvalbeleid op scherp’, zegt experte Kira Van den Ende van milieuvereniging Bond Beter Leefmilieu (BBL). ‘De meeste andere Vlaamse afvalverbrandingsinstallaties moeten vóór 2033 een nieuwe vergunning krijgen.
‘Als we een goed zicht willen krijgen op hoe die vergunningen eruit moeten zien, dan moet snel concreet gemaakt worden waar Vlaanderen met zijn afvalbeleid naartoe wil. Anders wordt het moeilijk om de verbrandingscapaciteit goed te blijven afstemmen op de hoeveelheid restafval.’
‘Afval met pfas is lastig te recyclen, en ook verbranding is niet vanzelfsprekend.’
Minder restafval
Bond Beter Leefmilieu stapte samen met onder meer ISVAG, de stad Antwerpen en de gemeente Aartselaar in een convenant afvalverwerking. ‘De basisgedachte is dat het restafval tegen 2030 sterk gereduceerd wordt, dan is er minder verbrandingscapaciteit nodig’, stelt Van den Ende. ‘Dat kan gevolgen hebben voor de locatie van de resterende verbrandingsovens, welke verbrandingstechnieken gebruikt worden en hoe de intercommunales mogelijk kunnen samenwerken.’
Het zijn complexe discussies met moeilijke technische afwegingen. Zo is het succes van de huidige roosterovens voor een groot deel te danken aan de extra energie die vrijkomt bij de verbranding van plastic en andere kunststoffen in het restafval, die gemaakt zijn van fossiele brandstoffen.
Waarom plastic beter is dan u denkt en het zelfs de olifant redt
Volgens Van den Ende moet zo’n 50 procent van het restafval uit kunststoffen bestaan om de ovens rendabel te laten draaien. Maar de maatschappij zet steeds meer in op het recyclen van plastic, om de druk te verlichten op de fossiele brandstofproductie die verantwoordelijk is voor de klimaatopwarming. Daardoor dreigen de ovens minder efficiënt te worden.
En dan is er de pfas-problematiek. Die stoffen komen samen met andere synthetische forever chemicals vaker voor in afval, en zijn moeilijk afbreekbaar. ‘Afval met pfas is lastig te recyclen, want je krijgt de stoffen er niet uit’, zucht Van den Ende. ‘Ook verbranding is niet vanzelfsprekend. In Nederland merkten ze al dat je op veel hogere temperaturen moet verbranden om ze te vernietigen. Dat vergt veel meer energie. Bovendien blijkt dat het pfas dat via de schouwen van de ovens wordt uitgestoten een effect op de omgeving heeft. Er is geen eenvoudige oplossing voor deze kwestie.’
De meeste Vlaamse afvalverbrandingsovens zijn publieke installaties die gerund worden door intercommunales van gemeenten. Daarom volgt de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) de situatie op de voet op. ‘De hervergunning van de oven van ISVAG veroorzaakte veel commotie, terwijl eerdere hervergunningen elders minder aandacht kregen en minder weerstand opriepen’, zegt woordvoerster Nathalie Debast. ‘De problemen rond ISVAG illustreerden dat een afvalverbrandingsinstallatie tijdelijk sluiten grote financiële implicaties voor gemeenten kan hebben. De vennoten van ISVAG moesten hun restafval elders laten verbranden, tegen een veel hogere prijs. We mogen ook niet vergeten dat verbranding veel duurder is dan recycling.’
De Vlaamse regering heeft afgesproken dat het bedrijfsrestafval tegen 2030 met 30 procent moet zijn verminderd, en het restafval van individuele burgers teruggedrongen moet zijn tot 100 kilogram per jaar (in vergelijking met 126 kilogram in 2023). ‘Vanuit milieuoogpunt is overcapaciteit voor afvalverbranding nefast’, stelt Debast. ‘Nederland worstelt al jaren met een dure overcapaciteit, waardoor het veel minder inzet op recycling. Dat scenario willen we in Vlaanderen absoluut vermijden.’
‘Slecht beheerd afval werkt als een trage, toxische tijdbom’
Talmend beleid
Momenteel krijgt de afvalsector wel te kampen met een blijkbaar inherente vorm van traagheid die in het Vlaamse milieubeleid zit ingebakken. Dat laat zich ook merken in de strijd tegen de klimaatopwarming en haar gevolgen. De Vlaamse afvaladministratie OVAM toont zich daarin weinig doortastend – en dat is volgens sommigen beleefd geformuleerd. Hetzelfde geldt voor het kabinet van bevoegd minister Jo Brouns (CD&V). Er moet dringend over recycling worden onderhandeld met de producenten van wegwerpluiers – vandaag een belangrijk deel van het restafval – maar daarmee wordt getalmd.
‘We willen geen verbrandingsovens sluiten enkel om er later nieuwe te moeten openen.’
‘OVAM weigert om een langetermijnoefening te maken, bijvoorbeeld met een perspectief voor 2050’, zegt Debast. ‘Wil de administratie naar een jaarlijkse restafvalproductie van maximaal 60 kilogram per persoon gaan? Dat kan belangrijke gevolgen hebben voor de nood aan afvalverbranding. Daarbij moet ze ook de voorspelde bevolkingsgroei in rekening brengen. We kunnen elk afzonderlijk wel minder afval produceren, als er meer mensen zijn, blijft de nood aan afvalverbranding misschien wel bestaan. We willen geen afvalverbrandingsovens sluiten om er later nieuwe te moeten openen.’
Het is VVSG ook een doorn in het oog dat Vlaanderen – zo bleek uit een cryptisch zinnetje in het regeerakkoord – voor de mogelijke sluiting van afvalverbrandingsovens uitsluitend kijkt naar de negen publieke installaties van intercommunales, en niet naar de drie privéinstallaties in de havens van Antwerpen en Gent. Een publieke verbrandingsoven zonder grondige motivering tot sluiting dwingen is volgens VVSG een vorm van ‘kapitaalvernietiging’ voor de betrokken gemeenten. Het is evenmin wenselijk dat we voor afvalverbranding naar een quasimonopolie van enkele privéinstallaties zouden gaan.
‘Dit is een complex debat. Het is storend dat administraties als OVAM met de voeten slepen.’
Het lijkt vanzelfsprekend dat afvalverbrandingsovens in industriegebieden gebouwd worden, om de risico’s voor omwonenden te beperken. Maar dat kan de mobiliteitsproblematiek extra belasten, met meer vrachtwagens die aan en af rijden. ‘Het is een complex debat met veel onbekende factoren, waar goed over moet worden nagedacht’, zegt ook Nathalie Debast (VVSG). ‘Dat administraties als OVAM met de voeten lijken te slepen, is daarom storend.’ De eerste ideeën over de toekomst van afvalverbranding zouden aan het begin van de zomer politiek al moeten worden afgetoetst. Wij dringen aan op een breder maatschappelijk debat, zodat we beter weten waar we aan toe zijn. Dan kunnen we beginnen uit te kijken naar de beste oplossingen.’
Dansen op een slappe koord
ISVAG delegeerde de vraag voor een gesprek naar freelance afvalexpert Christof Delatter. Hij heeft een professioneel verleden bij zowel VVSG als OVAM en zit nu de stuurgroep voor die het beleidsluik van het ISVAG-convenant moet begeleiden. Delatter beschouwt het begin van de zomer niet als een harde deadline voor voorstellen, wel als een ‘illustratie van ambitie’. ‘Het doel van het ISVAG-convenant is om tegen 2027 duidelijke en wetenschappelijk onderbouwde langetermijnvoorstellen voor afvalverwerking uit te werken voor de regio Antwerpen. Dat moet gebeuren binnen het bredere kader van minder restafval en waardebehoud van grondstoffen door recycling’, zegt hij.
De oplossingen moeten rechtszekerheid bieden voor installaties die met een lange financiële afschrijvingstermijn zitten. ‘Maar het is moeilijk in te schatten hoe de afvalscenario’s tegen 2040 zullen evolueren’, stelt Delatter. ‘De vraag naar perspectief leeft, maar er zijn veel moeilijk te controleren variabelen in het spel. Voor beleidsmakers is het dansen op een slappe koord.’
Zo is het lastig te voorspellen wat de Europese Commissie gaat doen. Zal ze hameren op goederen delen en herstellen, in plaats van te blijven aanmodderen met ongeremde consumptie? Zo’n stap zou tot veel minder afvalproductie kunnen leiden.
Beter geen koolstoffilter
Het is wel duidelijk dat de bestaande roosterovens voor restafvalverwerking nog altijd tot de beste technologieën behoren, ook al is hun concept al een halve eeuw oud. ‘Dat blijkt uit de analyse van de Commissie, en het convenant bevestigt dat’, zegt Delatter. ‘Maar de partners in het convenant hebben toch de ambitie om onderzoek te doen naar een “installatie van de toekomst”, die past in een klimaatneutrale en circulaire economie. We moeten blijven inzetten op een actief materialenbeleid, duurzamere productie en meer delen en hergebruiken. En producenten moeten hun producten zo ontwerpen dat ze makkelijker te recyclen zijn. Daar is veel mee te winnen, maar onze economie is er nog niet genoeg op gericht. Dat moet veranderen.’
De schouwen van verbrandingsovens stoten vandaag CO2 uit. Het is van groot belang voor het milieu dat dat broeikasgas wordt weggefilterd – daarop wijzen zowel BBL als VVSG. Maar vandaag is dat nog een peperdure ingreep. Ze zou de kostprijs van afvalverbranding verdubbelen of zelfs verdriedubbelen, zo blijkt uit tests in proefinstallaties. De Vlaamse overheid treuzelt om in deze aanpak te investeren.
De technologie om CO2 weg te filteren kan een levensverzekering betekenen voor de fossielebrandstofindustrie.
Sommige analisten vinden het niet wenselijk om met de filtertechnologie aan de slag te gaan. Ze voeren aan dat de technologie een soort levensverzekering kan betekenen voor de fossielebrandstofindustrie. Als CO2 uit circulatie kan worden gehaald, kan dat de druk verminderen om de CO2-productie af te bouwen. Dat zou een rem zetten op de maatschappelijke transitie naar hernieuwbare energiebronnen. Nog maar eens een illustratie van hoe complex de problematiek is.
Bij OVAM was niemand bereid om ons te woord te staan. We kregen een schriftelijke reactie met wat algemene statements uit het Lokaal Materialenplan 2023-2030. De essentie is dat het afvalaanbod en de verbrandingscapaciteit min of meer in evenwicht moeten blijven. Dat is momenteel het geval. Verder zegt het document dat de capaciteit aangepast moet worden aan het aanbod, en niet omgekeerd. De ‘precieze uitwerking van het kader voor de toekomst’ loopt nog. Volgende herfst moet er meer duidelijkheid komen. Waar nodig kan dan worden overgegaan tot ‘vrijwillige sluiting’ van afvalverbrandingsinstallaties.
De strijd om het statiegeld: waarom werkt het in Nederland, maar niet in België?