Helena Cazaerck
#MeToo: ‘We zijn op het punt gekomen dat ook onschuldige mannen zenuwachtig worden’
Freelancejournaliste Helena Cazaerck over #MeToo: ‘Het ogenblik is aangebroken voor #MeToo om zich te ontpoppen tot haar volwassen verschijning. Na meer dan een jaar vingerwijzen is het tijd voor dialoog.’
Plots zegt hij het: ‘Misschien ben ik ook niet zo koosjer op het vlak van #MeToo.’ Hij heeft zijn persoonlijke geschiedenis uitgespit en onder de loep genomen. Het komt zomaar, tijdens een gezellige avond op café. We zitten al de hele avond te keuvelen, drie twintigers die elkaar imponeren met grote dromen.
#MeToo: ‘We zijn op het punt gekomen dat ook onschuldige mannen zenuwachtig worden’
We praten over de vluchtelingen op Lesbos, over seksualiteit bij de Antieke Grieken en over acteren. ‘Zijn we niet allemaal acteurs?’, vraag ik. ‘Worden we niet wat ons wordt toegeschreven in het rollenspel?’ We lachen. ‘Ik heb toch wel het gevoel dat ik steeds meer mezelf kan zijn. Dat ik me niet meer zo hoef te bewijzen’, zegt mijn tafelgenote. ‘Ja, maar wat betekent dat dan, “jezelf zijn”? Vrij van onderdrukking, vrij van macht?’ De link met #MeToo wordt snel gelegd.
Ietwat aarzelend maar toch vastberaden vertelt de jongen zijn verhaal: ‘Ik heb ooit eens een meisje gekust die dat op dat moment misschien niet wou.’ Hij nipt van zijn pintje en kijkt op, even peilend naar onze reactie. Dat meisje was naar hem toegekomen in vertrouwen. Haar lief had het een week eerder uitgemaakt. Toch maakte hij avances. Aanraking, flirtende woorden, ze belanden samen in bed. ‘De volgende dag zei ze dat ze zich misbruikt voelde, vuil en teleurgesteld’, vertelt de vriend. ‘Ook al ging ze er zelf in mee.’ De hele situatie is met respect afgehandeld. Maar toch. Er wringt iets. ‘Ben ik nu ook slecht?’ hoor ik hem denken.
Is ook dat een zaak voor #MeToo? Waar ligt de grens tussen een kwetsbare situatie verkeerd inschatten en een kwetsbare situatie misbruiken? En wanneer wordt die verkeerde inschatting een excuus om je achter te verstoppen? Het zijn belangrijke vragen. En die vriend is niet alleen. Veel mannen bijten tegenwoordig op hun nagels. Een paar dagen geleden nog bekende een andere vriend hoe hij zich als tiener intiem had aangeschurkt tegen een meisje in de tent op kamp. ‘Ik schaam mij zo ontzettend’, zei hij. De tranen stonden in zijn ogen.
De valkuilen van #MeToo vergroten met de dag. We zijn op het punt gekomen dat ook onschuldige mannen zenuwachtig worden van de beweging. Er kan niet gepraat worden over seksuele blunders. De angst om onherroepelijk veroordeeld te worden is groot. Bange mannen willen niet tot de groep behoren waar iedereen nu op spuwt. Ergens denken ze ook dat ze dat niet echt verdienen, want wie denkt nu niet van zichzelf dat hij het goed meent? Maar toch is er twijfel. ‘Ben ik één van hen?’
Voor dat stilzwijgen betalen we een hoge prijs. Opgekropt schuldgevoel brengt schaamte met zich mee. Schaamte om gefaald te zijn in ‘goed zijn’. En met #MeToo zo alomtegenwoordig worden mannen er voortdurend mee geconfronteerd. Het gevaar is dan dat bepaalde mannen het volledige fenomeen gaan ontkennen, uit zelfbescherming. Dan worden er dingen gezegd à la ‘het is toch allemaal niet zo erg’ en ‘wat zijn jullie toch kleinzerig’. Die polarisatie zorgt onvermijdelijk voor reactionaire bewegingen. En is dat is toch net wat we niet willen als het over #MeToo gaat? Willen we dat feminisme slaagt, dan moeten we zorgen dat mannen zich betrokken voelen.
Maar na honderden gevallen en gekruisigde machthebbers, weten we nog steeds weinig over wat hen drijft. Als we deze koers verderzetten, zal daar geen verandering in komen. Het ogenblik is aangebroken voor #MeToo om zich te ontpoppen tot haar volwassen verschijning. Na meer dan een jaar vingerwijzen is het tijd voor dialoog. Willen we groeien, dan zullen we ook moeten luisteren naar de daders.
Nog niet zo lang geleden nam Ian Buruma ontslag nadat hij felle kritiek kreeg op zijn nieuwe essayreeks ‘The Fall of Men’ in de New York Review of Books. Hij had het gewaagd om een ‘gevallen’ man aan het woord te laten. Wat de Canadese ex-radiopresentator Jian Ghomeshi schrijft is nochtans verhelderend. Hij heeft het over hoe hij als ruimdenkende, hoogopgeleide man zichzelf steeds vrijsprak van elke vorm van seksisme. Over hoe vrouwen en status nog steeds hand in hand gaan. Maar ook over de angst en woede om alles te verliezen, de gevolgen van mass-shaming en hoe er in het oog van de storm geen plaats is voor schuld of spijt. De critici vonden zijn verhaal degoutant. Ze verwijten Ghomeshi vooral zich als slachtoffer te gedragen. ‘This was a failed attempt to win back followers by playing the pity card. Lay down your hand. It’s time for some humble pie’, schrijft een lezer in een reactie op het essay.
Ze heeft gelijk dat Ghomeshi ook wat medelijden met zichzelf opvoert. Maar daar is wellicht een reden voor. We mogen niet uit het oog verliezen wat de tol is van mass-shaming. De schandpaal werd niet zomaar afgeschaft. Het is geen geheim dat zulke praktijken psychologisch verpletterend zijn. Of het een té zware straf is voor zijn misdaden, daar valt over te discussiëren. Wat wel zeker is, is dat het een vruchteloze straf is. Bij iemand die publiekelijk en overdonderend wordt vernederd blijft weinig plaats over voor spijt. Ghomeshi voelt zich onterecht behandeld en dat verblindt hem soms voor het onrecht dat hij anderen heeft aangedaan. Geen mens kan leven onder het dictaat van schaamte en schuld. En dan staan woede en ontkenning vooraan in de rij om de pijn af te leiden.
De laatste die hiervan beter worden zijn de slachtoffers. Wraak zal hun wonden niet helen. Het werkt bevredigend om de dader even te zien afzien, laat ons eerlijk zijn, maar zoiets is van korte duur. Op lange termijn is andermans pijn geen medicijn. Het enige wat het oplevert is een machtsspel, waarin de balans wordt opgemaakt in termen van leed. En dat schaadt ieder van ons. Want het ontneemt ons de kans om tot inzicht te komen. Inzicht in waarom we handelen zoals we handelen, inzicht in hoe ons handelen anderen beïnvloedt, inzicht in elkaar. Vragen als ‘Wat drijft een seksueel roofdier als Jian Ghomeshi om vrouwen zo te behandelen?’ en ‘Hoe bevestigde en steunde zijn directe omgeving zulk gedrag?’ zullen we er niet door beantwoord zien. Om de kwaal uit te roeien moeten we weten wat ze veroorzaakt.
Bange mannen willen niet tot de groep behoren waar iedereen nu op spuwt.
Dus ik denk dat we nu moedig moeten zijn, dat we ons niet langer mogen verschuilen achter ons Grote Gelijk. Willen we dit machtsprobleem écht aanpakken, dan kunnen we niet anders dan onze grootste troef bovenhalen: onze kwetsbaarheid. Om ons open te stellen voor discussie moeten we het leed van de ander durven te erkennen. Ook als ons eigen leed groter is en we een stuk van onze trots moeten inslikken. Want zolang we met ons geweer in de aanslag staan, zal de wolf niet komen piepen. En of je het nu wil of niet, we hebben de wolf nodig om verder te geraken. Dat betekent voor alle duidelijkheid niet dat we alle ‘gevallen mannen’ moeten pardonneren. Neen, het oordeel is geveld: machtsmisbruik, seksuele intimidatie, aanranding en verkrachting zijn onaanvaardbaar. Nu moeten we proberen begrijpen waarom dit zo’n een diepgeworteld probleem is. Ontvankelijk zijn is dus de boodschap. Daders duidelijk maken dat we bereid zijn om te luisteren naar hun versie van het verhaal. Al is het maar uit eigenbelang. Al is het maar omdat we binnen dertig jaar niet meer met hetzelfde probleem willen worstelen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier