Patrick Martens

‘De les is dat de Vlaamse en de Belgische overheid in een belangrijk dossier als de Scheldeverdieping hun middelen om druk uit te oefenen, moeten bijhouden’, aldus Christian Leysen.

‘Als twee staten afspraken maken, moeten ze die te goeder trouw uitvoeren. Inzake de Scheldeverdieping toont Nederland op zijn zachtst gezegd weinig enthousiasme en inzet om dat voor zijn deel van de Scheldeverdragen te doen. De Nederlandse houding lijkt op een vorm van stilzwijgende sabotage.’ Dat zegt de Antwerpse ondernemer en liberale politicus Christian Leysen. Hij deelt de verontwaardiging, die vorige week aan Vlaamse politieke zijde en bij de leiding van de Antwerpse haven de kop opstak over een uitspraak in spoedprocedure van de Nederlandse Raad van State dat er voorlopig geen verdiepingswerken meer mogen gebeuren op de Westerschelde.

De verdragen tussen Vlaanderen en Nederland over een nieuwe verdieping van de Schelde – tot 13,1 meter voor een vlottere toegang van grotere zeeschepen tot de haven van Antwerpen – werden ondertekend op 21 december 2005. Naast de toegankelijkheid handelden ze over veiligheid en natuurlijkheid. Dat laatste houdt onder meer voor Nederland in dat een gebied van 600 hectare (de Hedwige-Prosperpolder) opnieuw natuurgebied moet worden. Maar de Nederlandse regering staat over die ecologische compensatie al enkele jaren op de rem en is nu teruggefloten door de Nederlandse Raad van State na bezwaren van de Zeeuwse Milieufederatie en Vogelbescherming Nederland over de aantasting van de natuur. Pas op het einde van het jaar velt het hoge rechtscollege een oordeel ten gronde. Tot zolang liggen de verdiepingswerken stil.

‘Het is een zoveelste les dat de Vlaamse en de Belgische overheid in belangrijke dossiers zoals de Scheldeverdieping hun middelen om druk uit te oefenen, moeten bijhouden. Dat is nu niet gebeurd. Voor de hogesnelheidstrein, waaraan Nederland veel belang hecht, heeft ons land wél gedaan wat het moest’, aldus Leysen. ‘Voorts is er het economische aspect. De havens van Antwerpen en Rotterdam zijn nog meer concurrenten nu het economisch moeilijk gaat. Daarom wordt de uitvoering van de Scheldeverdragen het best het voorwerp van proactief overleg op hoog niveau dan van juridische procedures. Volgens mij moeten we daarbij harder durven zijn. Neem de Oosterweelverbinding, die in het kader van een vlot wegvervoer tussen noord en zuid voor Nederland eveneens heel belangrijk is. Met een tolheffing zouden we een vuist tegen hen kunnen maken.’

Leysen is het er overigens niet mee eens dat de beslissing van de Nederlandse Raad van State niet nefast zou zijn, nu de goederentrafiek naar de Antwerpse haven fors gekrompen is en het Deurganckdok slechts voor de helft wordt benut. ‘Het gaat niet alleen over goederenvolumes, maar ook over de schepen die naar Antwerpen komen. In de intercontinentale scheepvaart nemen hun omvang, capaciteit en diepte toe. Om hen op te vangen moet Antwerpen als op een na grootste haven in Europa met gelijke wapens kunnen strijden.’

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content