Waarnaartoe met ons kernafval?

Kristof Clerix

België heeft nog altijd geen concrete plannen om zijn hoogactief kernafval ondergronds te stockeren. Daarmee loopt ons land internationaal ver achter.

Het Belgische hoogactief of langlevend kernafval ligt momenteel tijdelijk opgeslagen bij Belgoprocess in Dessel. Dat is een dochteronderneming van NIRAS, dat in België verantwoordelijk is voor het beheer van radioactief afval. Bestraalde splijtstoffen – die in België momenteel niet beschouwd worden als kernafval omdat ze mogelijk nog deels gerecycleerd kunnen worden – liggen dan weer opgeslagen op de sites van de kerncentrales zelf. Deze week raakte bekend dat de opslagcapaciteit daar ontoereikend is. In totaal gaat het om een nucleaire afvalberg van 12.000 tot 15.000 kubieke meter. Daarnaast is er nog het laag- of middelactief kortlevend afval. Al in 2006 besliste de regering om dat onder te brengen in een oppervlaktebergingsinstallatie in Dessel.

Voor de definitieve berging van het hoogactieve of langlevende kernafval loopt ons land hopeloos achter. Dat blijkt uit een gloednieuw rapport van de Nuclear Waste Technical Review Board, een Amerikaanse overheidsinstelling. Die vergeleek de bergingsprogramma’s van dertien landen, die samen goed zijn voor ruim tachtig procent van de wereldwijde kernenergiecapaciteit. Slechts in drie van de dertien landen is het selectieproces van de sites om hoogactief langlevend afval op te bergen nog niet in gang gezet: Spanje, Zuid-Korea en België. De beste leerlingen zijn Finland, Frankrijk en Zweden, die volgens het rapport in de jaren 2020 met de bergingsoperatie van start zullen gaan. In heel de wereld is vandaag slechts één ondergrondse geologische berging van langlevend afval operationeel: in New Mexico bewaren de Verenigde Staten afval uit de productie van kernwapens.

‘Nochtans staan we in België al heel ver in het onderzoek naar de ondergrondse berging van zo’n afval’, reageert NIRAS-woordvoerster Evelyn Hooft. ‘We zijn er al veertig jaar mee bezig en we beschikken over een ondergronds onderzoekslaboratorium. Maar België heeft nog geen beleidskeuze gemaakt, terwijl andere landen al langer voor geologische berging hebben gekozen. In 2011 hebben wij aanbevolen om ook voor zo’n geologische berging te gaan, want dat is een veilige oplossing. Pas wanneer die beslissing valt, kunnen we verder gaan met de keuze van het soort ondergrondse laag waarin we het afval willen opslaan, en van een geschikte site.’

‘Dat proces zal nog tientallen jaren in beslag nemen’, gaat Hooft verder. ‘Voor een bergingsinstallatie is immers niet enkel het technische aspect belangrijk. Er moet ook een maatschappelijk draagvlak zijn voor zo een oplossing. In het Verenigd Koninkrijk en Duitsland is gebleken dat het daarmee nog mis kan lopen. De procedure om een bergingssite te selecteren verloopt absoluut niet van een leien dakje.’

In een gezamenlijke reactie laten de bevoegde ministers Kris Peeters (CD&V) en Marie Christine Marghem (MR) weten dat ze in deze kwestie ‘niet over één nacht ijs wensen te gaan’. Wel wil de regering nog deze legislatuur, dus ten laatste in 2019, een beslissing nemen.

Kristof Clerix

‘Al in 2011 hebben wij aanbevolen om voor een geologische berging te kiezen, maar een politieke beslissing blijft uit.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content