De consumentenmarkt herstelt zich, de arbeidsmarkt versoepelt.

“De Belg is rijk. Heel rijk”, opent het persbericht bij Trends Top 30.000. Het totaal financieel vermogen beloopt 220 procent van het bruto binnenlands product. Maar een onbekend stuk daarvan verkeert in buitenlandse handen. En de ene Belg is ook de andere niet. Andere statistieken leren immers dat op zijn minst zes procent van de bevolking arm is, en een groter aantal bestaansonzeker.

De nieuwe Top bestempelt de Belg als heel voorzichtig. Pas als hij ervan overtuigd is dat de zaken er weer beter voor staan, haalt hij geld van de bank. In 1997 – het jaar van de doorlichting – stegen, voor het eerst sedert vijf jaar, de gezinsuitgaven met meer dan twee procent. Dankzij het groter consumentenvertrouwen groeiden textiel en kleding met 2,5 procent, meubels en huishoudartikelen zelfs met 4,4 procent. De traditionele baksteen liet zich weer voelen in de maag. De bouwsector klom door de barrière van de duizend miljard frank. Met bijna 400.000 wagens – en dat zonder autosalon – werden evenveel auto’s ingeschreven als in 1996. En werd de aanloop genomen voor de 450.000 van afgelopen jaar. Nochtans, de auto slorpt gemiddeld een kwart van het gezinsvermogen op.

De werkgelegenheid neemt licht toe, maar het aantal gepresteerde werkuren daalt aanzienlijk. Merkwaardig, het werkvolume krimpt enkel in de grote ondernemingen met meer dan duizend werknemers.

DE UITZENDARBEID EXPLODEERT

De kampioenen van de werkgelegenheid zijn het autonoom overheidsbedrijf De Post en het half geprivatiseerde Belgacom. Maar beide slanken momenteel af. Wat de voltijdsen betreft, speelde Philips er bijna 20 procent van kwijt, GB en Agfa Gevaert beide goed elf procent.

Er is meer werk, maar niet meer voor het leven, berekende de Top 30.000 op basis van de sociale balansen. Nog maar de helft van de voltijdse aanwervingen is voor onbepaalde duur. Het aantal deeltijdsen groeit. In de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB is 65 procent van de werknemers deeltijds, bij Sabena 35 procent. De interimarbeid explodeert, bij Les Nutons zelfs met een ongelooflijke 1.126 procent. Ondernemingen met tien procent uitzendkrachten zijn geen zeldzaamheid meer. Rob Montagebedrijf haalt het record met 47 procent. Uitzendarbeid werkt steeds meer als een economische buffer. Bij Ford-Genk gingen bijvoorbeeld een half miljoen interimuren verloren wegens geringere activiteit.

Hoe groter de onderneming hoe kleiner de kans op een job voor onbepaalde duur. In de grote ondernemingen met meer dan duizend werknemers komt slechts een op drie vers aangeworvenen erin met een vast contract. Het gaat om de flexibiliteit.

Top 30.000 vond slechts 83 ondernemingen met een werkweek van meer dan 40 uur. In acht ondernemingen werken de werknemers meer dan 50 uur per week. De slaven van de weg bestaan echt, want vijf van de acht zijn transportbedrijven. Aan de kant van de kortste arbeidstijd staat een groot aantal bedrijven uit de bouw en de textielnijverheid, de twee meest beruchte sectoren op het gebied van het zwartwerk.

Gretig doen de ondernemingen een beroep op de werkgelegenheidsmaatregelen van de overheid. Maribel, of de sociale korting voor de arbeiders, blijkt de best werkende formule. In vergelijking ermee leveren de andere maatregelen ter bevordering van de arbeid, zoals de bedrijfsplannen, de lagelonenkorting, de tewerkstellingsakkoorden en het banenplan voor langdurig werklozen, de bedrijven niet veel op. Niettemin slagen sommige ondernemingen erin meer overheidssteun te verkrijgen dan andere. Bij Colruyt bedraagt de totale verlaging van de werkgeversbijdragen 7,29 procent, de GB geraakt slechts aan 0,54 procent. Een subsidioloog in huis brengt dus zeker zijn geld op.

De best betaalde jobs zijn te vinden in de coördinatiecentra, gevolgd door de chemie. De banken halen niet eens de top van de beste dertig betalers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content