In de Heilige Oorlog tegen de ongelovigen was hij de uitverkorene die de Amerikaanse ambassade in Parijs zou opblazen. Toch kwam Nizar Trabelsi niet in het paradijs terecht, maar in een Belgische cel. Het dubbelleven van een moslimterrorist, die eigenlijk een topvoetballer wilde worden.

De buit in Trabelsi’s woning was niet gering: drie dozijn valse paspoorten en een Uzi-mitrailleur van Israëlische makelij. Ook de plattegrond van een gebouw werd in beslag genomen en een reeks mysterieuze lijsten met Frans-Arabische begrippen. Trabelsi was een zware jongen. Uit Frankrijk was doorgesijpeld dat hij ‘misdadige handelingen plande en voorbereidde’. En hoewel dat bericht dateerde van vóór 11 september en hij twee dagen na de aanslagen werd opgepakt, hielden de speurders vol dat er met de gebeurtenissen in Amerika geen rechtstreeks verband kon worden gelegd.

Ooit was Trabelsi een jong voetbaltalent dat droomde van een grote carrière. Tussen zijn spullen troffen de speurders een boek aan met krantenknipsels met herinneringen aan zijn voetbalcarrière. Maar de Uzi-mitrailleur duidt op een andere Trabelsi. Hij staat symbool voor het wanhopige leven en de ellendige jeugd van een onopvallende Tunesiër. Een gewone jongen, die zich vanuit een kleine Duitse stad een plaats wist te veroveren in een wereldwijd netwerk van terreur.

Op z’n achttiende was hij een beloftevolle spits, een aanvaller. Via een oom kwam hij terecht bij Fortuna Düsseldorf, dat toen in de hoogste klasse speelde. Op 1 juli 1989 tekende hij zijn contract. Een unieke kans voor een nog zo jonge voetballer. Maar Nizar Trabelsi was niet de voetballer die ze zich hadden gedroomd. Medespelers van toen kunnen zich hem nauwelijks herinneren. Hij vertrok al even onopgemerkt als hij was opgedoken. De eerste klasse verliet hij al snel. Dat was in 1990.

Inmiddels was hij getrouwd met een zekere Simone. Ze woonden in Neuss en hadden samen een dochtertje. Maar een vader was Trabelsi niet: hij had genoeg om handen met zichzelf. In het dagelijkse leven gedroeg hij zich voorbeeldig, maar toen hij later verslaafd werd aan drugs, werd hij almaar agressiever en opvliegender. ‘Het was alsof hij twee persoonlijkheden had’, zegt zijn ex-vrouw. ‘Er was de redelijke Nizar, en er was de gemene. En dat kon snel veranderen. Hij was een kameleon.’

DREADLOCKS EN ALPINOPET

Ook uiterlijk nam hij tal van persoonlijkheden aan. Nu eens droeg hij een snor, dan weer had hij dreadlocks, was hij kaal of droeg hij een alpinopet. De foto’s van toen tonen een man die er soms uitziet als de bediende van een reisbureau of als een Tunesische student op doorreis. Op een ander moment lijkt hij een verloederde hasjroker of een opgedofte pooier. Hij was het zowat allemaal.

Een profvoetballer was hij nog het minst van al. Toen hij na zijn avontuur bij Fortuna Düsseldorf voor een ploeg uit de tweede Bundesliga speelde, zat hij alweer snel op de bank. Hij zakte af naar de Oberliga, maar ook dat contract werd opgeschort. Op zijn 23ste kreeg hij nog een kans bij Wermelskirchen, maar in 1994 stapte hij al weer op. Voor het seizoen 1994/’95 ging hij een laatste keer aan de slag als voetballer.

In die periode liep hij ook de strengste veroordeling op uit zijn wilde dubbelleven. Van een rechter uit Düsseldorf kreeg hij een voorwaardelijke gevangenisstraf van een jaar en zes maanden, wegens tweevoudige overtreding van de wet op verdovende middelen. Alles bij mekaar zouden tegen Trabelsi 42 processen lopen bij het parket van Düsseldorf en vier keer zou hij zijn veroordeeld: wegens bedrog, diefstal, overtreding van de wapenwet en van de wet op verdovende middelen.

Inmiddels snoof hij zoveel als hij sliep en had hij hysterische ruzies met zijn vrouw. Op rustige momenten keek hij televisie en leerde zo perfect Duits. In de jaren voor zijn arrestatie zou Nizar Trabelsi de wereld hebben rondgereisd. Zijn tweede leven had hem uit zijn kleine woning in Neuss weggehaald en bracht hem naar Frankrijk, Nederland, Spanje, Engeland, Afghanistan. Hij werd een moderne jihad-strijder en kreeg een volledige opleiding.

Zo kwam hij terecht in Londen, vermoedelijk in 1998. Hij hing wat rond in het noordelijke Islington, speelde op zondag voetbal in Finsbury Park en bezocht de gelijknamige moskee in Saint Thomas Street. Een gebouw uit de jaren zeventig in ongepleisterd beton, met prachtig opgepoetste koepels en een minaret zo grauw als een uitkijktoren. Hier hoorde hij op vrijdag de haatpreken van Abu Hamza al-Masri, de grootste opruier onder de Londense imams. Daarnaast oefende hij ijverig zijn religieuze plichten in en legde zichzelf ideologische beproevingen op. Zijn medeleerlingen: Kamel Daoudi, zijn latere medeplichtige, en Djamel Beghal, zijn leider.

Het lijdt geen twijfel: Nizar Trabelsi was een ‘kandidaat’. Londen was een tussenstop voor moslims die uitverkoren zijn en het paradijs met de wapens kunnen verdienen. De stad vormt het grootste westelijke filiaal van de islamitische terreur. Hoeveel leerlingen Londen in totaal al heeft geteld, is onduidelijk. Zeker is dat het er enkele honderden zijn, misschien zelfs duizend, misschien nog meer. ‘De rekrutering en scholing van de jonge strijders is alvast versterkt’, weet een hooggeplaatst lid van de Belgische federale politie. En dat geldt voor heel Europa, sinds ongeveer vier jaar. Dat blijkt onder meer ook in de gevangenissen van grote Europese steden. Ideologen trachten er voornamelijk hasjdealers en jeugddelinquenten in de macht van Allah te krijgen. Enkel wie slim is, het hoofd koel weet te houden ondanks het fanatisme en rationeel blijft, maakt kans op slagen. Achter de tralies wordt de jongens een doel aangereikt. Een zin in het leven. Een missie.

LE NIL

In België werd flink gewerkt op de zaak-Trabelsi. Zo ontstond op 20 september, een week na de arrestatie van Trabelsi, meer duidelijkheid omtrent de raadselachtige lijsten met de Arabisch-Franse woorden. In een opslagplaats achter de Egyptische snackbar Le Nil aan de Maurice Lemonnierlaan in hartje Brussel vonden speurders 96 kilogram poedervormige zwavel verpakt in kartons en 59 liter aceton in jerrycans. Twee substanties die elk afzonderlijk ongevaarlijk zijn, maar in de juiste verhoudingen en vakkundig bereid vormen ze een krachtige springstof. De aangetroffen hoeveelheden waren groot genoeg voor meerdere gevaarlijke bommen. De lijsten bevatten bovendien niet alleen bereidingswijzen voor een aceton-zwavelbom, maar ook informatie voor de aanmaak van chemische wapens. Bovendien bleek de hele zaak een complot. De eigenaar van Le Nil heet Said, zijn familienaam is al-Hadouti, zijn adres Spuymolenstraat 106 in Vilvoorde. Precies zoals zijn broer Abdelkrim, de Marokkaan die op 13 september samen met Nizar Trabelsi in Sint-Gillis werd opgesloten.

In de weken voor zijn arrestatie in Brussel was Trabelsi al door de telefoondiensten gesignaleerd. In één dag belde hij vaak voor 20.000 frank bij elkaar. Hij kocht anonieme ‘Pay&Go’-kaarten, veranderde wekelijks van netwerkleverancier en zo mogelijk om de twee dagen van telefoonnummer. Maar al die voorzichtigheid mocht niet baten. Trabelsi telefoneerde te veel, hij was verdacht. Dat veiligheidsdiensten zijn naam al zeker sinds augustus onderling uitwisselden, daar wist hij niets van. ‘Trabelsi, Nizar (of Nezar), ook genaamd: Nizar ben Abdelaziz Trabelsi, geboren op 22 juli 1970 in Tunesië’, zou er op de grote FBI-opsporingslijst staan. Vóór juli-augustus wist niemand dat Trabelsi zo’n grote vis was.

Hij werd geschaduwd omdat er nieuwe gebeurtenissen waren aangekondigd. Een vriend en medeplichtige, met wie hij in Corbeil-Essonnes op 30 kilometer ten zuiden van Parijs had samengewoond en die hij kende uit z’n Londense tijd, was bij een tussenstop van Afghanistan naar Europa in Saudi-Arabië opgepakt omdat zijn Frans paspoort niet naar behoren was verlengd. Het was Djamel Beghal.

De leider, wellicht Osama Bin Ladens eerste officier in Europa, ging door de knieën. De politie was zo slim liberale moslimgeestelijken te ontbieden die in augustus behoedzaam op Beghal inpraatten. Hij zwoer zijn meester daadwerkelijk af en begon te praten, urenlang. In het bijzijn van politie en justitie sprak hij over het raderwerk van de islamitische terreur, zijn leden en zijn toekomstplannen. Djamel Beghal, 36, van Frans-Algerijnse afkomst met de dubbele staatsnationaliteit, vertelde alles wat hij wist. Over Trabelsi zei hij: hij zou de laatste geweest zijn in de keten. De levende bom. De zelfmoordenaar. De martelaar. Tijdstip van zijn dood: lente 2002, vermoedelijk maart.

IETS HEEL GROOTS

Kort vóór de aanslagen in Amerika, slechts enkele dagen voordien, kreeg Trabelsi een telefoontje, wellicht uit Italië. Zijn gesprekspartner zei _ ze spraken een lokaal Arabisch dialect _ dat er ‘iets groots’ zou gebeuren, ‘iets heel groots’. En hij bedoelde: 11 september. Dat Trabelsi vooraf geïnformeerd werd, wijst erop dat hij in het terreurnetwerk goed geïntegreerd was. Een vriendin die door de politie was opgespoord in het Corsicaanse Bastia en een kind verwacht van Trabelsi, zei dat hij in Afghanistan was tot juni 2001, een half jaar lang. Hij vloog erheen via Saudi-Arabië. Hij werd er verder opgeleid in een kamp van Bin Laden.

Vanaf 1998 leefde hij tijdelijk in Corbeil-Essonnes, boulevard John Kennedy, nummer 112. Vanuit een burgelijke voorstad, zoals later ook Ukkel, was het makkelijk plannen te smeden. Vandaaruit leidde Trabelsi zijn tweede leven, samen met Kamel Daoudi, 27 jaar oud. Beghal had de woning gehuurd. Toen de politie op 21 september op verschillende plaatsen in Frankrijk zeven mannen oppakte, vond ze in Corbeil-Essonnes gedemonteerde wekkers, telefoonchips en -kaarten en hulzen van draagbare telefoons. Daoudi vond ze daar niet. Gewaarschuwd door de krant Le Monde die de arrestatie van Beghal in Saudi-Arabië had uitgebazuind, spoedde Daoudi zich naar het station en nam de Eurostar. Toen de speurders aan de boulevard Kennedy aan de deur klopten, zat hij wellicht ergens onder het Kanaal op weg naar Leicester, waar men hem vier dagen later zou oppakken.

Daoudi was de informaticus. Hij codeerde boodschappen, verbond mailboxes en e-mailadressen en zorgde voor de informatiedoorstroming van de cel. Dat deed hij vanuit Athis-Mons naast Corbeil-Essonnes in een plaatselijk internetcafé, een geschikte werkplaats. Trabelsi zelf voerde niets uit. Hij was zogezegd voetballer, maar op dit moment helaas geblesseerd. Hij had problemen aan de knie. Daarom wachtte hij af en sliep veel. In maart 2002 zou hij aan de beurt zijn.

Intussen moest hij contact houden met de mensen in Spanje. De politie wist dat Trabelsi in de tweede helft van juli 2001 in Cascante was geweest. Daar zou hij een van de hoofdverdachten van de aanslagen in de Verenigde Staten hebben ontmoet. De chef van de Spaanse politie, Juan Cotino, liet de afgelegde kilometers van de huurwagen van Mohammed Atta meten en kon daaruit afleiden dat Atta mogelijk naar Cascante was gereden. Verbleef Trabelsi daar in het huis van een zekere Mohammed Belaziz, die volgens de krant El Païs zou hebben gezegd dat hij en Trabelsi voorbestemd waren als kamikazes voor het grote gebeuren in het voorjaar van 2002?

De plattegrond van het gebouw, dat de politie op 13 september in de Mozartlaan in Ukkel vond, verwijst naar Parijs. De strepen en arceringen markeren de muren, deuren en vensters van de Amerikaanse ambassade aan de Avenue Gabriel, Place de la Concorde.

Hier zou Trabelsi zijn vroegere leven, waarop hij met minachting had leren terugblikken, voorgoed achter zich laten, om zich te zuiveren van de zonde. Hoe hij dat zou aanpakken, wist hij nog niet. Met een helikopter misschien, gevuld met een bom uit zwavel en aceton. Of met een minibus, een auto, die bij de ambassade zou binnenrijden. Met aan het stuur Nizar, de martelaar. Of zonder voertuig, hij helemaal alleen, bekleed met bommen, die stoer naar binnen stapt. Over de drempel, met aan de andere kant het derde en laatste leven. Het paradijs. De poort ervan zag hij al op 13 september, toen de Belgische speurders aan de Mozartlaan binnenvielen. Slechts enkele maanden voor de heilige daad. Maar hij, Nizar, de geschikte man voor dit spel, werd uitgeschakeld. Ook nu weer werd hij een reservespeler.

Copyright Knack/Der Spiegel. Bewerking: Ingrid Van Daele.

Trabelsi zou de laatste geweest zijn in de keten. De levende bom. De martelaar.

In de gevangenissen van grote Europese steden trachten ideologen hasjdealers en jeugddelinquenten in de macht van Allah te krijgen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content