Door de heropleving van China komen eeuwenoude tegenstellingen tussen Tokio en Peking opnieuw bovendrijven. De verhouding tussen beide machten is grondig verstoord. Japan voelt zich steeds meer geïsoleerd en bewapent zich.

©Der Spiegel

Er vielen geen doden of gewonden, maar de boodschap van de aanslag is zo ook wel aangekomen. Voor de deur van Yotaro Kobayashi, de grote baas van de Japanse kopieerapparatenfabrikant Fuji Xerox, belandden twee brandbommen. De bedrijfsleider had zich ingezet voor een goede verstandhouding tussen Japan en China, en op die manier opgewonden patriottische plattelandsbewoners tegen zich in het harnas gejaagd. Een verzoening met het Middenrijk is momenteel niet gewenst in Japan. Toen in november vorig jaar een Chinese atoomonderzeeër in Japanse wateren binnendrong, bereikte de verstandhouding tussen de Aziatische rivalen een nieuw dieptepunt sinds de normalisering van de betrekkingen in 1972.

Peking gaf de anti-Chinese stemming in Japan ondertussen nieuw voedsel. Verontrustende beelden uit de Grote Hal van het Volk in Peking bereikten de Japanse huiskamers. Eerst verhoogde het Chinese Volkscongres het bewapeningsbudget van het leger met 12,6 procent tot 22 miljard euro. Daarna legde de partijleiding het schijnparlement een tekst voor die de deur openzet voor een eventuele invasie van Taiwan. De Chinese communistische machthebbers dreigen met ‘niet-vredelievende middelen’, indien de democratische eilandrepubliek zich onafhankelijk zou verklaren. Ze beschouwen Taiwan nog steeds als een rebellerende provincie. Daarmee daagt China tegelijkertijd Japan uit, dat met de Straat van Taiwan een belangrijke zeeverbinding bedreigd ziet.

In Taiwan kwamen meteen tienduizenden de straat op. ‘Geen aansluiting!’ stond op aanplakbiljetten, en woedende demonstranten schreeuwden: ‘Taiwanezen, verenig u, en verzet u tegen de Chinese hegemonie!’ Explosiever voor de toestand in Oost-Azië is evenwel het tempo waarin de tegenstellingen tussen China en zijn overzeese rivalen Japan en de Verenigde Staten zich verscherpen. Met zijn Taiwan-wet uit 1979 heeft Washington zichzelf er immers toe verplicht een aanval op het eiland te beschouwen als ‘een zorgwekkend probleem’.

De rest van de wereld – tegenwoordig vooral gefixeerd op Irak – spitst verwonderd de oren. Leefden die hoffelijke Aziaten niet in zakelijke harmonie? Tenslotte loste China vorig jaar de VS toch af als belangrijkste handelspartner van Japan? En door de recente chartervluchten tussen Taiwan en het vasteland leek de relatie tussen Taipei en Peking lichtjes te dooien. Maar toen de Chinese machthebbers hun Taiwan-tekst opstelden, hielden ze er rekening mee dat de voorstanders van onafhankelijkheid de Taiwanese parlementsverkiezingen in december 2004 zouden winnen. Toen bleek dat ze die hadden verloren, kon China geen gas meer terug nemen – daarvoor hadden de communistische leiders in eigen land al te zeer de patriottische gevoelens aangewakkerd.

Brandpunt Taiwan

Met het ontluiken van grootmacht China komen eeuwenoude tegenstellingen tussen de historische rivalen opnieuw bovendrijven. Dat Taiwan daarbij het brandpunt dreigt te worden, is geen toeval: het eiland was Japans buit in de oorlog tegen China (1894-1895). Met de kolonisatie van Taiwan zette het keizerrijk vaart achter zijn agressieve expansie in Oost-Azië. Voor China is Taiwan daarom een symbool van de vernederende herverdeling van het Rijk, waarbij Japan zich op bijzonder wrede wijze onderscheidde. Ook na de militaire nederlaag in de Tweede Wereldoorlog onderhield Japan nog een innige band met Taiwan. De kolonisators hadden de eilandbewoners weliswaar brutaal onderdrukt, maar vergeleken met de communisten van het vasteland en de nationalistische Chinezen onder Tsjiang Kai-sjek, die Taiwan in 1949 binnenvielen, leken ze een stuk milder. Veel oudere eilanders spreken nog Japans, zoals Lee Teng-hui, de eerste democratisch verkozen Taiwanese president. In een boek over de ethiek van de samoerai bracht hij een ware ode aan de Japanse krijgsmacht.

Japan verliest in Zuid-Oost-Azië wel steeds meer invloed, ten voordele van China. De Chinese leiders willen tegen 2010 met de Asean-landen een vrijhandelszone tot stand brengen, waar bijna twee miljard mensen deel van zouden uitmaken. Tokio volgt dat project met grote argwaan. Omdat Japan zijn rijstboeren zo angstvallig afschermt voor goedkopere Aziatische concurrenten, kon het alleen nog maar met stadsstaat Singapore een vrijhandelsovereenkomst sluiten.

Hoe meer het op één na grootste industrieland van de wereld zich van zijn Aziatische buren isoleert, des te hechter wordt de band met atoommacht Amerika. Als bondgenoot in de ondertussen opgedoekte ‘coalitie van bereidwilligen’ heeft Tokio 550 soldaten in Irak. Het engageerde zich daarmee voor het eerst sinds 1945 militair in oorlogsgebied. Dat bespoedigde ook de samenwerking met de Verenigde Staten: samen met Washington verklaarde Tokio dat een vreedzame oplossing voor de spanningen in de Straat van Taiwan voor hen ‘van strategisch belang’ is. Die ramkoers is erg gevaarlijk, alleen al omdat de Aziaten, in tegenstelling tot de Europeanen met het NAVO-bondgenootschap, niet beschikken over een gemeenschappelijke veiligheidsstructuur.

De Aziatische conflicthaard wordt nog aangewakkerd door de plannen van de Europese Unie om haar wapenembargo tegen China te versoepelen. Dat embargo bestaat al sinds het bloedige neerslaan van de democratiseringsbeweging in Peking in 1989. Vooral de Duitse bondskanselier Gerhard Schröder en de Franse president Jacques Chirac dringen daar op aan, aangezien het Middenrijk de Europeanen lokt met lucratieve handelsovereenkomsten. In Japan groeit daardoor pas echt de vrees voor China.

Overal duiken er nu territoriale conflicten tussen de rivalen op. Zoals over de omstreden Senkaku-eilanden (in het Chinees: Diaoyu). Men vermoedt de aanwezigheid van rijke oliebronnen in de wateren rond deze rotsachtige eilanden. Tokio onderstreepte vorige maand met een symbolisch gebaar zijn recht op deze voorposten. De regering nam officieel een vuurtoren in bezit die ultranationalistische activisten daar jaren geleden eigenhandig gebouwd hebben.

Ook het eiland Okinotori willen de Japanners weldra tot een strategische basis uitbouwen, om tegenover China hun rechten in de handelszone te doen gelden. Want de buren concurreren ook steeds heviger om grondstoffen: in het voorbije jaar loste China Japan af als op één na grootste olie-importeur. Met enorme financiële stimulansen bracht Tokio Rusland ertoe een nieuwe Siberische oliepijplijn naar Nachodka bij Wladiwostok te verleggen, en niet zoals aanvankelijk gepland naar het indu-striële noordoosten van China. Van Nachodka zal de grondstof naar Japan verscheept worden. Tegelijkertijd stoot Tokio’s minister van Handel, Shoichi Nakagawa, de Chinezen voor het hoofd door in de Chinese Oostzee, die Japan opeist, illegaal naar aardgas te boren. Het Chinese gasveld Chunxiao ligt weliswaar vier kilometer van de door Tokio gehandhaafde grenslinie. Maar China, schimpt Nakagawa, pikt van zijn kant ook een deel van de Japanse vindplaatsen in.

Krabvangst

Japan, ooit bewonderd als het nummer één van Azië, wil zijn neergang niet lijdzaam ondergaan. Tokio geeft nu al meer uit aan bewapening dan welk ander land ook. Bovendien willen de regerende liberaaldemocraten (LDP) ook de pacifistische naoorlogse grondwet veranderen. In de oude tekst, die de Amerikaanse bezetter bijna letterlijk dicteerde aan de Japanners, zwoer de natie de oorlog als ‘soeverein middel’ voor eeuwig af. In het nieuwe document wordt de rol van ‘zelfverdedigingsstrijdkrachten’ waarschijnlijk vast verankerd.

Het Japanse Zonnevaandel moet en zal weer wapperen. Die nieuwe Japanse assertiviteit schrikt dan weer de overige Aziaten af, te meer omdat Japan voor de in het verleden begane gruwel nauwelijks spijt toont. Premier Koizumi daagde de buren zelfs uit met zijn bezoek aan de Yasukuni-schrijn in Tokio. Aan dat gedenkteken worden ook Japans in 1948 geëxecuteerde oorlogsmisdadigers als shintoïstische godheden vereert. Uit protest weigert de Chinese president Hu Jintao hardnekkig de Japanners in Peking of Tokio te ontmoeten.

Nochtans zouden de Aziaten op een dergelijke ontmoeting belangrijke dingen kunnen bespreken, zoals het atoomprogramma van Noord-Korea. In plaats daarvan permitteert Japan zich daarenboven nog een bizarre territoriale strijd met Zuid-Korea. De aanleiding is een discussie over de door beide landen opgeëiste Takeshima-eilanden (in het Koreaans: Tokto) in de Japanse Zee. Die worden nu door Zuid-Korea gecontroleerd, en blijken belangrijke visgebieden voor krabvangst te zijn. Maar ook de verhouding met Japans gewezen kolonie Korea (1910 tot 1945) wordt in de eerste plaats door de geschiedenis overschaduwd. ‘Japan moet de waarheid bloot leggen, zich oprecht verontschuldigen en, indien nodig, schadevergoeding betalen’, verlangt de Zuid-Koreaanse president Roh moo Hyun, en hij doelt daarbij vooral op de naar Japan gedeporteerde dwangarbeiders: ‘Pas dan kan er een verzoening komen.’

Copyright Der Spiegel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content