De commotie vorige week over het ontslag van voorzitster Bettina Geysen van de VlaamsProgressieven en over de verhalen uit de Vlaams Belangkeuken, met oud-voorzittter Frank Vanhecke en Vlaams Parlementslid Marie-Rose Morel in de hoofdrollen, heeft alles te maken met de naderende verkiezingen.

In de partijhoofdkwartieren stijgt de nervositeit. Die zenuwachtigheid heeft mede tot gevolg dat de oppositiepartijen er maar niet in slagen de door interne verdeeldheid aangetaste federale regering van Yves Leterme in verlegenheid te brengen.

Bij alle partijen worden op dit moment electorale berekeningen gemaakt. Mogelijk electoraal en financieel verlies worden afgewogen.

Met één oog op de recente peilingen hebben de Vlaamse regeringspartijen CD&V en Open VLD al berekend dat vervroegde federale verkiezingen een financiële aderlating betekenen. Zij hopen dat bij de komende regionale verkiezingen van 2009 de kiezer niet de federale maar de Vlaamse regering zal beoordelen.

Bij de VlaamsProgressieven beseffen ze dat hun zakelijk contract – een ander is er niet – met SP.A op de helling staat. Eén woord van SP.A-voorzitster Caroline Gennez volstaat om een einde te maken aan het kartel, de laatste boei die een kans op politieke overleving biedt voor een tweetal Volksunie-drenkelingen.

Het Vlaams Belangbastion wordt aangevallen op zijn Vlaams-nationalistische flank door N-VA én op zijn rechterkant door Lijst Dedecker. Recente peilingen geven voor VB een flinke dip te zien. Wat betekent dat de verkiesbare plaatsen op de lijsten duurder worden. Dus ook aan de kop van de Europese lijst, waar mevrouw Morel tot voor kort een plaats opeiste. Politiek is ook car-rièreplanning.

De meeste politieke partijen kampen met ledenverlies. De groep van vlottende, zappende kiezers wordt almaar groter. En precies van die vlottende kiezers willen partijen, via focusgroepen en andere peilkompassen, achterhalen wat zij denken en wat zij willen, om daar dan de volgende campagne op af te stemmen. Niet om met de steun van de gelijmde kiezers hun programma door te drukken; wel omdat de stem van de kiezer voor de partijen op de eerste plaats een bron van inkomsten is.

Partijen zijn immers kleine ondernemingen gefinancierd met geld van de overheid – of met andere woorden: met geld van de belastingbetaler. Het aantal behaalde stemmen is een van de sleutels om dat manna over de verschillende politieke families te verspreiden.

De overheid zorgt voor ruim 80 procent van de partijinkomsten. Bij wijze van vergelijking: de openbare omroep VRT wordt voor 60 procent door de Vlaamse overheid gefinancierd. In Nederland draagt de overheid voor amper 29 procent bij aan de inkomsten van de partijen.

In 1995 schommelde het totale bedrag voor de partijfinanciering uit de staatsruif rond 25 miljoen euro. Vandaag is dat bedrag, volgens berekeningen door Leuvense academici, opgeklommen tot nagenoeg 55 miljoen euro – of meer dan 2,2 miljard in oude Belgische frank.

Voor amper 35 procent van die financiering bestaat een wettelijke basis. De rest van dit onderhand wel gigantische bedrag incasseren de partijen op basis van reglementen en afspraken die zijn gemaakt achter gesloten deuren – en daar is geen sprake van een cordon sanitaire.

En omdat de partijen zelf de overheid uitmaken, staat er op de zelfbediening nauwelijks een rem.

Die rechtstreekse overheidsfinanciering is overigens niet de enige bron van inkomsten voor de partijen. Ook de werkingsmiddelen van de parlementen vloeien voor een flink deel terug naar de partijen. De kosten voor fractiepersoneel en medewerkers van de mandatarissen worden immers door de parlementen gedragen.

Ook de ministeriële kabinetten – federale en regionale – bieden werk aan heel wat partijmensen. Waarbij niet altijd duidelijk is welke belangen worden gediend: de belangen van het departement of die van de partij?

Het patrimonium van de partijen wordt bewaakt door een uiterst kleine groep mensen – een drietal per partij – die ook beslissen over wie waar op de lijst komt en wie zijn of haar politieke toekomst achter de rug heeft. Hun werking en de besteding van de kolossale middelen die zij beheren – volgens de jongste cijfers beschikken de Vlaamse partijen samen over een spaarpot van ruim 40 miljoen euro – zijn aan geen enkele ernstige controle onderworpen. Maar ze bepalen wel de verborgen politieke agenda’s.

De rechten van antwoord van carl lang, isabelle bardy-lang, Marie-Rose Morel en Frank Vanhecke staan op blz. 24.

door Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content