In deze supersnelle, hyperindividualistische en ultraliberale tijden zijn velen op zoek naar wijsheid. Het Oosten lonkt. Ruilen we het ene religieuze jasje voor het andere? Of consumeren we de religie à la carte?

De westerse mens is een religieuze nomade geworden. Hij kan zich nog nauwelijks iets voorstellen bij de term “religieuze identiteit”. Geloof en aanhorigheid tot een gevestigde religie zijn hier geen vanzelfsprekend samenvallende begrippen meer. “Ik ben christen en ik geloof in de reïncarnatie.” In een populaire talkshow op televisie zou geen mens nog opkijken van zo’n uitspraak. Maar de bekentenis kwam in dit geval van de Geneefse pastor Jean-Claude Basset, tijdens een poging tot interreligieuze dialoog, onlangs opgezet door de in Brussel gevestigde organisatie Voies de l’Orient.

Maken we een religieuze ratjetoe, met de ingrediënten die ons het smaakvolst lijken, zonder veel hinder van eeuwenoude tradities? Of verrijken christenen precies die traditie, door de boodschap van Christus ook eens te bekijken vanuit een boeddhistische of taoïstische invalshoek? Zijn oosterse meditatietechnieken misschien een middel om ook hier de weg terug te vinden naar meer contemplatie en de mystieke dimensies van het leven? Of zijn we met zijn allen aan het dwalen, als schapen, steeds verder van de stal af?

Ze hadden het er op het congres van Voies de l’Orient duidelijk moeilijk mee, de diverse religieuze leiders, professoren en andere sprekers, om hun zoektocht naar een integratie van oost en west aan hun toehoorders duidelijk te maken. De materie laat zich niet makkelijk verwoorden. Ze waren uit alle hoeken samengestroomd, om te brainstormen over de vraag: kan een mens in meer dan één religie wortel schieten? In de poging tot dialoog steeg af en toe gemor op over de superieure opstelling van het Vaticaan. En een interventie van kardinaal Danneels was wat dat betreft olie op het vuur. Maar ook anderen hadden zo hun bedenkingen bij de religieuze osmose.

“De diverse religies zijn fundamenteel verschillend in hun begrippenstelsel en hun ervaringswereld. Je kunt een symbool niet zomaar losmaken van zijn begrippenstelsel. Je kunt daarom niet tot twee religies behoren zonder in contradicties terecht te komen”, stelde Catherine Cornille, professor aan de Leuvense faculteit voor Theologie en Godsdienstwetenschappen. Omdat we de context met de paplepel meekrijgen, zit hij vol onbewuste elementen die we niet zomaar kunnen uitgommen als we ons onderdompelen in het taoïsme, boeddhisme of hindoeïsme, zo heette het. Met andere woorden: we plaatsen de nieuwe ervaringen of inzichten onbewust in ons oud geïncorporeerd referentiekader.

POGINGEN

Een aantal pioniers van de interreligieuze dialoog heeft echt gepoogd het eigen geloof te laten samensmelten met de nieuw ontdekte wijsheid. Zo trok bijvoorbeeld de benedictijnse monnik Henri Le Saux in 1948 naar India. In zijn ijver tot inculturatie werd hij Abhishiktananda, een monnik in de leer bij hindoe-monniken en goeroes. Het liet de mens Le Saux niet onveranderd, en evenmin zijn opvatting van Christus. Want welke plaats geef je een enige, uitverkoren goddelijke zoon in het pantheon van avatars, reïncarnaties en meesters? Le Saux is nooit tot een synthese gekomen en bleef tot het einde van zijn leven worstelen met dilemma’s. Hij herinterpreteerde de figuur van Christus en de heilsleer vanuit het hindoeïstisch gedachtegoed dat hij zich eigen had gemaakt. Maar kan of mag iemand die zo ver gaat in de oosterse onderdompeling zichzelf nog christen noemen? Doet iemand die tegelijkertijd twee putten wil aanboren de eigenheid van de diverse religieuze en culturele paradigma’s geen geweld aan?

Zelfs de mogelijkheid om in de mystieke dimensie de verschillen tussen de religies te overstijgen, moet in vraag worden gesteld, meent de Amerikaanse godsdienstfilosoof Jeffrey Bloechl. Alle mystici verhalen wel van een dimensie die alle taal te boven gaat, maar ze vertrekken niet vanuit een woord- en beeldloos niets. Er is de culturele en religieuze achtergrond, en die sluipt toch binnen in hun mystieke odyssee.

CRISIS

Tijdens de bijeenkomst werd scherp de vraag gesteld of het zich begeven in meer dan één religieuze traditie nu wel een goed idee is. Diverse congresgangers getuigden van de verrijking die de onderdompeling in het oosten hen had gebracht. Maar de Parijse jezuïet en zenmeester Bernard Senecal gaf een heel persoonlijk getuigenis van de “christologische crisis” waarin hij was verzeild. Senecal pendelde tussen de traditie van het woord (het Westen) en de traditie van de stilte (het Oosten). Hij zei een nomade te zijn, in een constante exodus. “Ik heb geleerd aan mezelf toe te geven dat ik soms niet meer weet waar ik ben op dit kronkelend pad. Ik heb geleerd om te wachten op de terugkeer van het licht.” Een moedige bekentenis in een context waar de meeste sprekers zich geroepen voelden om het primaat van hun christelijke geloofsovertuiging te benadrukken.

Denis Gira, docent boeddhisme aan het Institut Catholique van Parijs, ging bijvoorbeeld erg ver in zijn bekentenis tot het christendom: “Ik ben klaar om te sterven voor Christus, maar niet voor het boeddhisme.” Gira wees ook op de uiteenlopende invalshoeken van boeddhisme en christendom: “De boeddhistische notie van compassion, mededogen, is geïnspireerd door de interrelatie en verbondenheid van alle levende wezens. De christelijke liefde tot de medemens gaat uit van de waardigheid van elke mens om bemind te worden.”

VATICAAN

Het Vaticaan vindt de dialoog prima, zolang de christelijke leer maar niet in vraag wordt gesteld. Het tweede Vaticaans Concilie sloeg in de jaren ’60 een bres in de zelfgenoegzaamheid en de geslotenheid van de christelijke gelederen. Het document Nostrae Aetate erkende voor het eerst de mogelijkheid dat God ook in andere religies werkzaam was. De tijd van erkenning van andere religies leek aangebroken, maar waartoe deze openheid zou leiden, was toen nog niet duidelijk.

Na dit concilie nam de dialoog aanvankelijk een grote vlucht. Over een figuur als Mahatma Gandhi, die in de jaren ’50 niet eens werd ontvangen door de paus, werd plotseling gepraat als over een heilige. Tijdens een grote interreligieuze vredesbijeenkomst in 1986 werd door een bonte vertegenwoordiging van alle uithoeken van de wereld twee uur samen gebeden in de kerk van Assisi. Op een recente interreligieuze conferentie in Rome werden vertegenwoordigers van 15 religies wel deftig onthaald, maar was het gebed vervangen door een minuut stilte voor vrede en rechtvaardigheid en werd afgezien van de kerk: te gevoelig als plaats van bijeenkomst.

Het Vaticaan wil wel een voortrekkersrol spelen in de dialoog, maar het staat tegelijkertijd op de rem. “Alle rijkdom van de diverse tradities zijn verenigd in Christus”, klinkt het.

De essentie van dialoog – in de zin van ontmoeting met een ander – is evenwel dat men erdoor verandert, stelt Pierre de Bethune, abt van het dominicanenklooster in Ottignies. Volgens hem is het interreligieuze avontuur nog maar nauwelijks begonnen.

Kardinaal Danneels, opgemerkt congresganger, vergeleek de poging om zich thuis te voelen in meer dan één religie met de mythe van Prometheus, de Griekse held die het vuur stal uit de hemel om het aan de mensen te leren kennen (hij werd door Zeus aan een rots geklonken, waar een arend overdag zijn ’s nachts aangegroeide lever kwam afpikken). “Wij zijn gelimiteerd, een poging om tot twee religies te behoren, is het menselijke standpunt te buiten gaan. Vergelijk het met voor een beeldhouwwerk staan: ik kan toch niet tegelijk de voor- en achterkant van het beeld bekijken? Ik kan er wel omheen wandelen, maar dan kom ik toch weer terug bij het vertrekpunt.” En verder: zoals niet alle kanten van een beeld equivalent zijn, zijn niet alle wegen evenwaardig. Danneels vroeg zich af waarom mensen een omweg maken als ze de directe weg (lees: het christendom) ter beschikking hebben. Dit hield volgens de kardinaal geen oordeel in: “We moeten geen houding aannemen van wij hebben het, jullie niet. De christelijke houding is er een van deemoed dat wij het gekregen hebben.”

Hoe komt het dan toch dat deze genade nog zo weinig mensen raakt? Danneels: “Het kan zijn dat de schaarste op eigen bodem daarin een rol speelt, maar je mag het effect van een mondiale cultuur niet onderschatten. Ja, misschien hebben we te weinig inspirerende leiders, maar dat geldt toch ook op vlak van de literatuur en de politiek? Het probleem is het uitgangspunt van veel mensen: ze zoeken een God om in hun dienst te treden in plaats van zich af te vragen hoe kan ik God dienen? Weet u, we zoeken allemaal een Grote Therapeut.”

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content