In Brussel ging een van de laatste sekscinema’s dicht. Ooit waren er honderden in het land: ze leerden de natie naar seks kijken, waren ook vrijplaatsen voor homo’s. Onze reporter trok een regenjas aan, kocht een kaartje, en wist niet wat hij zag.

Sommige plaatsen zetten je verbeelding in de fik. De net gesloten ABC-cinema op de Adolphe Maxlaan is er zo een. Een seksbioscoop uit de tijd dat Brussel nog een zwierige stad was, nog o la la. Elke keer als ik er voorbijloop, moet ik aan Taxi Driver denken. De filmklassieker van Martin Scorsese uit 1976 over een jonge oorlogsveteraan, Travis Bickle. ’s Nachts werkt hij als taxichauffeur omdat hij de slaap niet kan vatten. Hij walgt van wat hij op straat ziet, moet soms het bloed van de achterbank van zijn taxi schrapen. Zijn vrije uren slijt hij in de seksbioscoop, om de eenzaamheid van de grootstad te bezweren. Het had de ABC in Brussel kunnen zijn. Zo’n cinema was het: een beetje verlopen. Op de voorgevel staan nog altijd vintage letters en getekende bunny’s. Alsof het er altijd 1976 gebleven is.

Ik durfde er nooit binnen te gaan. Te weinig guts daarvoor. Bang dat er van mijn ongetwijfeld geromantiseerde beeld niets zou overblijven. Postuum wou ik wel de geschiedenis van de ABC optekenen. Maar dat bleek niet evident: telefoons werden neergegooid, mails niet beantwoord. Het leek wel een complot. De ABC moest en zou een plaats zonder verleden blijven, iets waarover beter gezwegen werd.

Hoe groter de stilte werd, hoe meer die wereld van seksbioscopen me begon te intrigeren. Ooit waren er honderden in het land, van de Ritz in Brugge tot de Monty in Baal. Vandaag blijven er maar een handvol van over. Op het Astridplein in Antwerpen, net naast de Zoo, is er nog een: de Royale. Omdat alles eindig is, besloot ik me over te geven aan mijn nieuwsgierigheid. Me even Travis Bickle te wanen, een vieze man op zoek naar morele waarden.

Een zaterdagmiddag in september.

Ik trek een jas aan met een grote kraag. Voor de spiegel oefen ik een aantal schichtige blikken en excuses.

‘You talkin’ to me?’

Een homovriend met kennis van zaken had me de universele regel van de seksbioscopen uitgelegd: hetero’s zitten vooraan, homo’s op de laatste rij.

Een halfuur later sta ik voor ciné Royale. Aan de buitenkant, in de glazen kasten, hangen foto’s van twee films. De eerste heet Back in Africa, voor hen die graag naar de herenliefde kijken. In zaal 2 loopt Blonde and Blonder, een film die zijn titel niet echt waarmaakt. Op de foto’s figureert een blonde vrouw, maar ook een zwarte en een roodharige. Hun intieme delen zijn afgeplakt met witte sterren.

Ik wandel binnen. Aan de kassa zit een wat oudere vrouw. Ze kijkt me met een moederlijke blik aan.

‘Een kaart voor Blonde and Blonder, zaal 2.’

‘Dat is 8 euro’, zegt ze. ‘Is het uw eerste keer?’

‘Ja’, stamel ik.

‘U hoeft niet te zeggen naar welke film u gaat kijken. U krijgt een ticket voor de twee films, maar u moet dat wel bijhouden. Als u straks een hap wilt gaan eten, kunt u met dat ticket opnieuw binnen.’

‘Kan ik na die hap de film nog volgen?’

‘Daar hoeft u zich geen zorgen over te maken’, lacht ze.

‘Mag iedereen hier binnen?’

‘Onruststokers niet. En bepaalde vrouwen zijn ook niet welkom.’

Ze wijst naar een papier: ‘Prostitutie niet toegelaten.’ Nadat ik 8 euro op tafel gelegd heb, maakt ze de deur open. Achter me valt die in slot, mijn hart slaat een tel over. In de trappenhal zit een volwassen man een album van Jommeke te lezen. Ik stap zaal 2 binnen. Zie niets, ruik alleen een verdorven geur. Op de tast wandel ik, voetje voor voetje, binnen. Mijn schoenen plakken aan de grond.

‘Hier is nog plaats’, zegt een oude mannenstem. Ik doe alsof ik het niet hoor en ga op de eerste rij zitten. Rond me wandelen voortdurend schimmen binnen en buiten. Hun gezichten zijn niet te herkennen, ik hoor alleen het getik van wandelstokken. Af en toe loopt er iemand naar een verlichte deuropening, net naast het scherm.

Op dat scherm verschijnt een zwarte penis. Het begint te dagen dat de film van zaal 1 in zaal 2 speelt: ik zit midden in Back in Africa. Een vrouw komt naast me zitten. Ze wrijft over mijn been. Verschrikt kijk ik opzij: een travestiet op leeftijd.

Ik vlucht naar de verlichte opening net naast het scherm. Achter de deur is een gang met allemaal kleine kamertjes. In de muren zitten gaten. Na twintig meter loopt de gang dood. Ik draai me om. Sta plots oog in oog met de bejaarde travestiet, die me gevolgd is. ‘Blijf van mijn lijf’, roep ik. ‘Ik ben niet in u geïnteresseerd.’ De travestiet kijkt me verbouwereerd aan. Ik been, weer op de tast, naar de uitgang. ‘Hier is plaats’, hoor ik nu verschillende stemmen fluisteren. Sommigen kloppen met hun hand op de zetel. Weg hier, wég. In de trappenhal zit de volwassen man nog altijd Jommeke te lezen.

In zaal 1 is iets meer licht voor de vertoning van Blonde and Blonder. Een tiental mensen staart naar een scherm waar wel beeld, maar amper geluid uit komt. Het gehijg van een paar toeschouwers overstemt dat van de acteurs. Opwindend is Blonde and Blonder nochtans allerminst, de kans dat de film ooit een beschavingsprijs wint onbestaande: de acteurs kunnen wel ejaculeren, maar niet articuleren.

Een Marokkaan komt naast me zitten. ‘Hebt u soms een papiertje voor mij?’

‘Ja natuurlijk’, antwoord ik verbaasd. Ik haal mijn notitieboekje uit mijn tas en scheur er een bladzijde uit.

‘Nee, ik zoek ander papier’, zegt hij. ‘Ik ga het wel aan de kassa vragen.’

Hij is nog maar net weg of ik hoor iets stromen. Naast mijn stoel zie ik plots een straal urine passeren. Tegen zo veel droefheid en eenzaamheid ben ik weerloos. Ik besluit Blonde and Blonder en ciné Royale te laten voor wat ze zijn.

‘Tot de volgende keer’, roept de vrouw aan de kassa nog.

‘Tot de volgende keer’, lieg ik en wandel buiten. Nooit zo opgelucht geweest om weer op straat te staan, nooit zag die er zo opwindend uit.

De volgende dagen lees ik Jommeke, probeer de beelden van de sekscinema uit mijn hoofd te wissen. Ik spreek af met filmcoryfee Robbe De Hert en Marnix Beyen, historicus aan de universiteit Antwerpen.

Sekscinema’s zijn zo oud als de straat, vertellen ze. Wellicht bestonden ze al in het interbellum, maar zeker in de jaren vijftig. Hoewel een sekscinema er in die tijd nog heel anders uitzag. Ze draaiden ook gewone films, en hun stoute aanbod bestond vooral uit nudistenfilms of seksuele voorlichting.

‘Het waren andere tijden’, zegt Robbe De Hert. ‘Een film als Et Dieu… créa la femme met Brigitte Bardot is nu ongelooflijk preuts, maar toen was dat een schandaal. De films van Bardot kon je niet in het weekend zien. Alleen op dinsdag en woensdag, en dan nog.’

Vlaanderen geloofde nog in God. ‘De katholieken hebben zich, in tegenstelling tot de socialisten, altijd met film beziggehouden’, zegt De Hert. ‘In de kerk werd er gepreekt tegen sommige films. Ken je de Vlaamse pater Morlion? Hij bepaalde in West-Europa wat goede en slechte films waren. Sommige films kregen het predicaat ’te mijden’ of ‘verboden’. Het was doodzonde om naar zo’n film te gaan.’

Naar een sekscinema gaan, dat stond zo ongeveer gelijk aan een enkele rit richting hel. Maar ook een cinemaloper als De Hert zagen ze er nooit. ‘Ik ben geen vetzak, schat. Trouwens, die zetels plakten daar.’

Niet iedereen kwam voor de film. In 1967 diende een bezoeker van de Antwerpse seksbioscoop Plaza een klacht in bij de gouverneur: ‘Dat in die cinema prikkelende films worden vertoond is U zeker bekend, dat ze met de dag gewaagder worden dat is vast te stellen. Met een speciaal gebrek aan nieuwsgierigheid ben ik door horen vertellen van de ene en de andere daar eens 4 maal geweest. Dan komt men tot de brutale, walgelijke vaststellingen van 2 personen van het mannelijk geslacht die met elkaar bezig zijn, daar 2 meter verder een andere man die zich alleen bevredigt, terwijl rondzittenden dit kunnen vaststellen. Dat daar geregeld zitplaatsen bevochtigd zijn door mannelijke uitstotingen is een feit.’

Er werd na de oorlog heel anders over homoseksualiteit gedacht, zegt De Hert. ‘Iemand die homo was, moest veel bidden. En voor de rest zo veel mogelijk vuile boekskes lezen en met vrouwen weggaan, in de hoop dat het zo zou overgaan.’

Vooral de homoseksuele daad was een taboe, zegt Marnix Beyen. ‘Daarom waren die zalen zo belangrijk: het waren vrijplaatsen waar het wel kon. De kans dat homo’s daar betrapt werden, was veel kleiner dan pakweg in het park. Wie daar kwam, kwam voor hetzelfde. Merkwaardig genoeg was er nooit mannelijk naakt te zien. Als er al homoscènes getoond werden, dan waren het lesbische scènes. Dat kwam vooral door zelfcensuur. De filmbazen wisten dat er inspecteurs in de zaal zaten en wilden vermijden dat er klachten kwamen.’

Toch is er in België nooit een wet geweest die naakt op het scherm verbood, zoals in onze buurlanden. ‘In Engeland, bijvoorbeeld, bepaalt de overheid nog altijd welke delen van het vrouwelijke geslachtsorgaan getoond mogen worden. Hier is dat ondenkbaar, maar er is natuurlijk wel een wet op de openbare zedenschennis. Wanneer die zeden veranderen, verandert ook het begrip zedenschennis. Daarom verschijnen er vanaf 1973 penissen op het filmscherm, maar niet in erectie. Ook de geslachtelijke daad werd nog steeds bedekt met een zwarte band.’

Vlaanderen werd langzaam volwassen, maar niet zonder groeipijn. Zoals die ene januarinacht in 1976. Op het Filmgebeuren van Gent wordt A History of the Blue Movie vertoond, een documentaire van Alex de Renzy over de geschiedenis van de porno. Het inmiddels verdwenen cinemazaaltje Select op het Gentse Zuid zit tot de nok gevuld. In het midden van de voorstelling staan een paar mensen uit het publiek op. Een paar tellen later stokt de film: het scherm wordt wit. ‘Het parket zit in mijn cabine’, roept een wanhopige projectionist tegen het publiek. ‘Ze zijn met onze film weg.’ Het verbaasde publiek rebelleert niet en verlaat in alle stilte de zaal. Kop in kas, alsof ze zich toch wel wat betrapt voelen. Een journaliste van Het Laatste Nieuws die erbij is, schrijft de volgende dag: ‘Het parket gedroeg zich net als een stel pubers met problemen. (…) De film werd dan nog in beslag genomen na een deel waar partners een fysische waarheid uitbeelden. (…) Terwijl een gecultiveerde mens, gezond opgevoed en zonder frustraties, toch niet anders kan dan daar positief op reageren.’

Met wat vertraging had de seksuele revolutie ook Vlaanderen bereikt. Seksbanden overspoelden Vlaanderen, de seksbioscopen speelden niets anders meer. Maar ook in de gewone filmzalen was er plots seks te zien. Bernardo Bertolucci draaide Last Tango in Paris, Paul Verhoeven Turks Fruit, Fons Rademakers Mira. ‘Voor de seksbioscopen was dat een zware slag’, zegt Beyen. ‘Ze verloren een deel van hun publiek, dat ook in die gewone bioscoopzalen aan zijn trekken kwam.’

Toch had de seksuele revolutie ook een keerzijde. ‘De vrouw werd baas over haar seksualiteit en toonde die ook. Maar dat was heel dubbelzinnig. Want werd de vrouw daardoor niet juist meer een lustobject? Voor de leiders van de seksuele revolutie was het daarom belangrijk om een onderscheid te maken tussen “goede” en “slechte” seksualiteit. Seks mocht getoond worden in gewone filmzalen – zelfs heel expliciet. Zolang het maar ondergeschikt bleef aan het verhaal. Wie alleen seks om de seks wou zien, moest naar die verdachte seksbioscopen. Daar waren vaak extreme dingen te zien, die compleet haaks stonden op de verworvenheden van de seksuele revolutie. Verkrachtingsscènes, bijvoorbeeld: die werden niet getoond om aan te klagen, wel omdat sommige mannen daar opgewonden van raakten. Zo kwamen die seksbioscopen in het verdomhoekje terecht, nog veel meer dan in de jaren vijftig en zestig.’

De opkomst van de home video betekende later het genadeschot voor veel seksbioscopen. ‘De overblijvers werden overgenomen door de seksindustrie’, zegt Beyen. ‘Vandaag hebben die cinema’s niets meer te maken met film. Ze tonen gewoon porno op dvd.’

Maar één ding is niet veranderd: sekscinema’s zijn nog altijd vrijhavens. ‘We controleren daar eigenlijk nooit’, vertelt de Antwerpse politie. ‘Maar we krijgen ook nooit klachten dat daar dingen gebeuren of te zien zijn die ontoelaatbaar zijn. Anders zouden we natuurlijk wel optreden. Zolang het publiek tevreden is, zijn wij dat ook.’

Het gerecht heeft altijd vrij mild opgetreden tegen die sekszalen, zegt Beyen. ‘Vergelijk het met prostitutie. Op sommige plaatsen, zoals het Schipperskwartier, wordt het gedoogd, daarbuiten is het een probleem. Maar zolang die sekscinema’s niemand kwaad doen…’

Veel incidenten gebeuren er ook niet. In oude kranten vind ik er één terug. Een paar jaar geleden werd in een Gentse seksbioscoop iemand na sluitingstijd dood aangetroffen. De man was een natuurlijke dood gestorven: een hartaanval, wellicht van de opwinding.

Een paar dagen later. Ik keer terug naar de Adolphe Maxlaan. Die sekscinema uit Taxi Driver blijft me intrigeren. ‘On every street in every city, there’s a nobody who dreams of being a somebody’, zegt Travis Bickle. De ABC is intussen in staat van ontkleding: iemand heeft een poster van een getekende bunny weggenomen.

Ik heb hier afgesproken met Jimmy Pantera, een sympathieke Brusselse grafisch vormgever en uitgever. ‘Het faillissement van de ABC is echt het einde van een tijdperk’, zegt hij. ‘Dit was de laatste seksbioscoop in België die nog films op pellicule vertoonde. Vandaag worden die films niet meer gemaakt. Terwijl het vroeger een apart genre was in de filmindustrie. Niet dat het allemaal meesterwerken waren, maar toch.’ Jimmy verzamelt affiches van oude erotische films. Zo leerde hij personeelsleden van de ABC kennen en groeide zijn fascinatie. De ABC verzinnebeeldt, zegt hij, the rise and fall van de seksbioscopen in België.

Jimmy vertelt me het droeve verhaal van Monsieur S., een Amerikaanse zakenman die in de jaren vijftig in Brussel aankwam. Hij kocht de ABC en maakte er een zaal van voor erotische films. Hij schafte twee grote Cinemeccanica Victoria-projectoren aan. Tussen de films liet hij meisjes optreden: brave burlesque striptease. De ABC werd een begrip in Brussel. Monsieur S. begon ook films te distribueren en kocht andere zalen op. Al snel bouwde hij een bescheiden imperium op: van Oostende tot in Luik, overal had hij een sekscinema. In het weekend plaatste hij getekende zwart-witadvertenties voor zijn films in de krant, zowel in het Nederlands als in het Frans.

Zo werd Monsieur S. de keizer van de seksbioscopen. Toen begin jaren zeventig de porno doorbrak, liet hij de ABC helemaal renoveren. Hij liet zijn publiek kennismaken met Emanuelle uit Frankrijk, met Deep Throat uit Amerika. Maar vooral met veel vrouwen uit Zweden, de bakermat van de porno. Voortaan geen burlesque striptease meer, maar een non-stop seksshow. ‘De ABC had geen sluitingsdag. Elk uur trad een stripteaseuse op tussen de films’, zegt Pantera. ‘Ze kreeg een contract van zondagavond tot zondagavond, waarin onder meer stond hoelang ze haar benen moest opendoen. Sommigen van hen hadden een echte fanclub in het publiek: oudere erotomanen die samen masturbeerden.’

De ABC geurde voortdurend naar bleekwater en sperma. Zoals veel volwassen cinema’s was het ook een hol van ontucht. ‘Vooral in de toiletten werd er geprostitueerd. Anderen werden bestolen terwijl ze gepijpt werden.’

Monsieur S., die in de ABC woonde, sloeg het allemaal gade. Maar de seksshow must go on. Non-stop, zoals hij beloofd had. Hij zag niet dat buiten zijn rijk in elkaar stortte. De ene na de andere cinema verdween. Tot er nog twee overbleven, de ABC en de Paris, allebei op de Adolphe Maxlaan. Toch bleef hij vertrouwen op zijn pellicule, op de films die hem groot gemaakt hadden. In de kelder had hij vierhonderd films verzameld in grote blikken. Er zaten krassen op, de pellicule was wat verkleurd, maar dat deerde niet. Monsieur S. deed maar één toegeving: als er op een spoel wat te weinig seks stond, smeet hij er een andere tussendoor.

Tot hij op een dag ziek werd. Hij verdween uit de ABC. Een keer per week keerde hij nog terug, om het geld uit de kassa te halen. ‘Toen is hij overvallen en gekneveld. Dat heeft hem zwaar getekend’, vertelt Jimmy. ‘Zijn zoon heeft een paar maanden geleden de zaak verkocht. Het personeel is zelfs niet meer uitbetaald. Zij hebben dan maar alles geplunderd, vooral de enorme voorraad erotische affiches die er nog lag.’

‘Leeft Monsieur S. nog?’ vraag ik.

‘Hij is vandaag vijfennegentig’, zegt Jimmy. ‘Hij praat met niemand meer. Zelfs niet met de medewerker die hem al die jaren trouw gebleven is. Hij is los van de wereld. Totaal gedesillusioneerd.’

Nacht in Brussel. Op de Adolphe Maxlaan lopen nog een paar spelers en drinkers.

Honderd meter voorbij de ABC ligt de Paris. De laatste zaal van het ooit zo machtige rijk van Monsieur S. Mijn nieuwsgierigheid wint weer. De sfeer is hier heel anders dan in Antwerpen. Er draait een eightiespornofilm, L’homme qui était fou des femmes, over een fotograaf die vol heimwee vertelt over zijn veroveringen. In de zaal zitten drie mensen: een is aan het slapen, een andere is aan het bellen. Voor de tribune zit een oude man in een zetel apart. Ik loop ernaartoe, vraag of hij de eigenaar is. Maar hij antwoordt niet, kijkt zelfs niet om, blijft bijna in extase naar het scherm kijken.

Ik moet denken aan Travis Bickle in Taxi Driver: ‘He is a lonely forgotten man desperate to prove that he is alive.’ Met Travis is het ook fout afgelopen.

Christophe Bier & Jimmy Pantera verzamelden oude erotische affiches in hun boek Orgasmo, uitgegeven bij Serious Publishing. www.serious-publishing.fr

DOOR STIJN TORMANS, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

Hij is nog maar net weg of ik hoor iets stromen. Naast mijn zetel zie ik plots een straal urine passeren. Tegen zo veel droefheid ben ik weerloos.

Monsieur S. bleef vertrouwen op pellicule, in de seksfilms die hem groot gemaakt hadden. In zijn kelder had hij vierhonderd spoelen bewaard.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content