De Vlaamse regering installeert straks een commissariaat voor kinderrechten. Vlaams parlementslid Kathy Lindekens (SP) legt uit waarom kinderen een stem moeten krijgen.

Vijftien jaar lang gaf Kathy Lindekens in het radioprogramma “Van kattekwaad tot erger” een stem aan kinderen. Toen ze zich in 1995 door de SP liet inlijven, hing ze daar een voorwaarde aan vast: er moest aandacht voor kinderrechten komen. Een van haar eerste taken als kersvers lid van het Vlaams parlement bestond precies in de oprichting van werkgroepen rond kinderrechten binnen de socialistische studiedienst. Hieruit, en geïnspireerd door het voorbeeld van Scandinavische landen, groeide een voorstel tot decreet voor een ombudsdienst voor kinderrechten. Het voorstel werd mee ondertekend door Trees Merckx-Van Goey (CVP), Yolande Avontroodt (VLD), Nelly Maes (VU) en Ria Van Den Heuvel (Agalev). Ook de Europese Commissie van de Rechten van het Kind drong aan op zo’n instantie.

Het decreet werd afgelopen zomer goedgekeurd. Het Vast Wervingssecretariaat kreeg de opdracht om op zoek te gaan naar een onafhankelijke, integere kinderrechtencommissaris en werd hierin op geen enkele wijze beïnvloed vanuit politieke hoek. Uiteindelijk werd Ankie Vandekerckhove, tot nog toe ombudsvrouw bij Kind en Gezin, naar voren geschoven voor de functie ( zie kader). Na de beëdiging door het Vlaams parlement kan ze de taak aanvatten om kinderen meer zichtbaar te maken op alle beleidsniveaus.

Er zijn al wat diensten actief bezig rond kinderen, zoals Kind en Gezin, Kind en Samenleving, Kindertelefoon, Jongerenadviescentra, Kinderrechtswinkels, de Comités Bijzondere Jeugdzorg en Unicef. Waarom dan nog een afzonderlijk kinderrechtencommissariaat?

KATHY LINDEKENS: Het kinderrechtencommissariaat is geen instantie náást deze diensten. Die worstelen met bekommernissen die ze niet altijd kunnen vertalen naar een structurele actie op overheidsniveau. Dat is precies een van de opdrachten van het kinderrechtencommissariaat.

Waarom is het nodig kinderen een officiële stem te geven?

LINDEKENS: Heel eenvoudig. Maak de wereld beter voor kinderen, en heel de maatschappij zal er de vruchten van plukken. De manier waarop wij met kinderen omgaan, heeft verstrekkende gevolgen voor hoe onze samenleving er morgen zal uitzien. Knelpunten bij kinderen onaangeroerd laten, is een recept voor later maatschappelijk zeer. Het kinderrechtencommissariaat heeft daarom twee grote opdrachten. Preventief werken aan een mentaliteit thuis en op school, die het gezonde functioneren van onze kinderen bevordert. En, probleemoplossend werken waar het al misgelopen is. Ik denk, bijvoorbeeld, aan cirkelproblemen zoals kansarmoede en kindermishandeling. Dat zijn situaties die vaak van generatie op generatie overgedragen worden, cirkels van onmacht. Indien wij er niet in slagen deze cirkels te doorbreken, dan blijft het dweilen met de kraan open.

In de opleiding van mensen die zich met deze gezinnen bezighouden, is meer aandacht nodig voor het gezichtspunt van kinderen en voor communicatievaardigheden met kinderen. Al te vaak benaderen hulpverleners kinderen nog vanuit een controlerende taak tegenover de ouders, en worden in hun plaats beslissingen genomen, in de plaats van de kinderen zelf rechtstreeks te bevragen over hun kijk op de situatie. Dat geldt evengoed in situaties waar er geen noemenswaardige problemen zijn. Ik heb tijdens mijn jaren bij “Kattekwaad” de zogenaamde sleutelkinderen zien ontstaan. Op het moment dat de ouders thuiskomen, zijn ze vaak moe van het werk en gericht op wat er huishoudelijk nog moet gebeuren. Voor het bespreken van de ruzie die hun kind heeft met het beste vriendje, of de slechtverteerde opmerking van de leraar, schiet er geen energie meer over.

Deze kinderen geven aan: we zien papa en mama graag, maar ze luisteren niet naar ons. Ouders die zich naar best vermogen inzetten voor hun kroost, horen dat niet graag. “Je culpabiliseert ons”, krijg ik wel eens te horen. Natuurlijk kan je niet op elk moment aandacht geven aan kinderen, maar als er werkelijk sprake is van een gebrek aan aandacht, dan legt dit de basis van een latere instroom in de hulpverlening. Het is de revolte tegen een gebrek aan luisterbereidheid, die we moeten trachten te voorkomen door een mentaliteitswijziging ten aanzien van kinderen.

Welke bevoegdheden heeft de nieuwe kinderrechtencommissaris?

LINDEKENS: België heeft het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind geratificeerd. De kinderrechtencommissaris moet erop toezien dat dit verdrag ook wordt nageleefd.

Gebeurt dat dan niet?

LINDEKENS: Er zijn een aantal knelpunten waarop de Europese Commissie ons land gewezen heeft. Bijvoorbeeld, er is geen goede regeling voor niet vergezelde minderjarigen in asielprocedures. Verhoudingsgewijs zijn er te veel plaatsingen van kinderen uit minder begunstigde gezinnen. En minderjarigen komen soms in de gevangenis terecht. Nu, de commissie heeft België ook goede punten gegeven voor haar strijd tegen kinderprostitutie en -pornografie en seksueel misbruik van minderjarigen. En ze waardeert dat België moeilijke economische omstandigheden niet vertaalt in het aanvreten van budgetten voor de minstbedeelden, inclusief kinderen.

Een tweede bevoegdheid van de kinderrechtencommissaris ligt in het opvragen van alle mogelijke administratieve informatie die betrekking heeft op kinderen. Dat gaat veel verder dan, bijvoorbeeld, het circuit van kinderdagverblijven, scholen en hulpverlening. Het kan ook handelen om milieukwesties – bijvoorbeeld, een vergiftigde bodem onder een speelplein -, plannen voor ruimtelijke ordening of stedebouw, of nefaste regelingen in het kader van echtscheiding. Kortom, alle aangelegenheden die kinderen raken of betreffen, vallen onder de beleidsterreinen. Bij beslissingen in de zogenaamde zware dossiers zoals financiën, werkgelegenheid, justitie, milieu en zelfs onderwijs wordt nog veel te weinig gekeken naar de implicaties voor kinderen, en wordt hun mening niet gevraagd.

Tenslotte kan de kinderrechtencommissaris en haar equipe ook onderzoek verrichten in alle door de Vlaamse overheid gesubsidieerde inrichtingen. Individuele gevallen worden doorverwezen naar de bestaande dienstverlening en er wordt onderzocht waar die bestaande dienstverlening faalt.

Het kinderrechtencommissariaat zal in eerste instantie structureel werken. Blijkt er, bijvoorbeeld, iets te schorten aan de wijze waarop kinderen ondervraagd worden door officiële instanties, dan moet dat aandacht krijgen. Voor magistraten bestaat er zo sinds enkele jaren de mogelijkheid zich te bekwamen in het horen van kinderen.

Je kan het werk van de kinderrechtencommissaris nog het beste vergelijken met het voortdurend kloppen op hetzelfde spijkertje: hou rekening met het oogpunt van kinderen. Er wordt nog voortdurend over de hoofden van kinderen beslist.

Van kinderen kan men toch niet verwachten dat zij voldoende overzicht hebben om beslissingen te nemen in zaken die hen aanbelangen?

LINDEKENS: Daar gaat het dus duidelijk niet om. De schrik van een vrije opvoeding wordt graag ingeroepen als tegenargument om niet te luisteren naar kinderen. Het is evident dat kinderen leiding en duidelijkheid nodig hebben, maar ze vragen evengoed respect en begrip. Laatst hoorde ik iemand in mijn kennissenkring opmerken: ik wist niet dat kinderen zoveel verstandige dingen te zeggen hebben. Zo’n verbazing ontstaat wanneer volwassenen in communicatie met kinderen ofwel kinderachtig gaan praten, ofwel in hun eigen gedachtenwereld blijven en verwachten dat kinderen zich daaraan aanpassen. De idee dat luisteren naar kinderen betekent dat je hen ook laat beslissen, is een misvatting. Luisteren naar wat ze te zeggen hebben en toch zelf beslissen, kunnen best samengaan. Ik bewaar de beste herinneringen aan de leerkrachten die luisterden naar onze mening en tegelijkertijd streng waren. Kinderen mogen inderdaad niet te veel beslissingsverantwoordelijkheid op hun schouders krijgen. Ze moeten in de eerste plaats kind kunnen zijn, kunnen spelen. Maar ze moeten wel gehoord worden. Anders kan het gebeuren dat kinderen in problematische situaties terechtkomen.

Het niveau van preventie is dan al voorbijgeschoten. Is ons land voldoende uitgerust om dergelijke situaties aan te pakken?

LINDEKENS: Duidelijk niet. Te veel kinderen of jongeren belanden door een problematische opvoedingssituatie meteen in de Bijzondere Jeugdzorg. Door gebrek aan visie komen kinderen te snel in inrichtingen terecht die te zwaar of te licht zijn voor hen. De eerste lijn in de hulpverlening is onvoldoende uitgebouwd. Binnen de Centra Geestelijke Gezondheidszorg, het OCMW en de polyvalente centra zijn er, bijvoorbeeld, te weinig opstapjes voor kinderen.

Waar die er wel zijn – ik denk aan kinderequipes binnen bepaalde Centra Geestelijke Gezondheidszorg -, zijn er soms wachtlijsten van vier maanden.

Kan het jongerenparlement ook geen forum zijn om minderjarigen een stem te geven?

LINDEKENS: Ik ben daar een absolute voorstander van, evenals van inspraak op gemeentelijk en provinciaal vlak. Wel moeten wij ons ervoor hoeden om dit niet te zeer vanuit een ambitieus, volwassen oogpunt te gaan aanpakken. Laat kinderen en jongeren geëigende manieren om hun mening kenbaar te maken. En vooral, gebruik hen niet als een soort public relations, zeg maar de slagroom op de taart. Want dan neem je hen opnieuw niet ernstig.

Ria Goris

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content