Veertig jaar geleden maakten de troepen van het Warschaupact een einde aan de Praagse Lente. Vaclav Havel, gewezen dissident en president van Tsjecho-Slowakije en Tsjechië, blikt terug. ‘Het Russische verzet tegen het raketschild bewijst precies dat we het nodig hebben.’

In deze tijden van spektakelpolitiek is een gesprek met Vaclav Havel een verademing. Van achter een tafeltje in het Praagse café Slavia kijkt hij uit over de straten van zijn stad. Een stad die zoveel drama heeft gekend. Veertig jaar geleden, in de nacht van 20 op 21 augustus 1968, reden de tanks van het Warschaupact de Tsjecho-Slowaakse hoofdstad binnen om een einde te maken aan de Praagse Lente, die van het communisme een ‘socialisme met een menselijk gelaat’ wou maken. Tot op heden symboliseert Havels levenswandel de weerstand tegen de communistische onderdrukking. In 1989 trad de dissident naar voren als sleutelfiguur in de Fluwelen Revolutie. Als ‘filosofisch president’ van 1990 tot 2003, theaterliefhebber en vredebrenger belichaamt Havel de Tsjechische ziel, een andere vorm van politiek bedrijven, en een sterk geloof in Europa.

U hebt drie grote nederlagen meegemaakt: de Duitse bezetting, de bezetting door de Sovjets, en het uiteenvallen van Tsjecho-Slowakije. Kunt u vandaag zeggen dat de Tsjechen eindelijk gelukkig zijn?

VACLAV HAVEL: Iemand kan zelden zeggen dat hij werkelijk gelukkig is. Het is waar dat ons land vandaag een ongezien veiligheidsniveau heeft bereikt, nu we bij de Europese Unie en de NAVO horen. We beschikken over alle fundamentele vrijheden, we hebben een onafhankelijke staat, en de algemene economische situatie is positief. Maar dat wil nog niet noodzakelijk zeggen dat de mensen gelukkig zijn.

Schrijver Milan Kundera zegt dat uw leven een kunstwerk is. Waaruit zal uw kunst voortaan bestaan?

HAVEL: Tijdens mijn periode als dissident heb ik gemerkt dat internationale steun onontbeerlijk is in de strijd voor de mensenrechten. Ik voel me dan ook verplicht om me daarvoor te engageren. Daarom neem ik deel aan ontmoetingen tussen dissidenten van verschillende landen, waaronder Myanmar, Cuba, Wit-Rusland en Iran. Ik zie ze regelmatig, en ik zit in verscheidene steuncomités. Dat is mijn missie. Want de verdediging van de democratie is actueler dan ooit. In Europa bestáát er nog een echte dictatuur: in Wit-Rusland.

Wat vindt u van de acties en de stijl van Vladimir Poetin?

HAVEL: Met Poetin hebben we een nieuwe soort dictatuur ontdekt, die bijzonder gesofisticeerd in elkaar zit. Dit is geen communisme meer. Dit is geen puur nationalisme meer. Over deze regeringsvorm moeten we open kunnen praten. We mogen onze ogen niet langer sluiten. Poetins specifieke beleid gaat gepaard met een zekere economische groei, wat niet echt hoeft te verbazen. Het uiteenvallen van de Sovjet-Unie was een traumatische ervaring, en Poetin wil die ontbonden delen – misschien op een nieuwe manier – reconstrueren. Hij verdraagt het ineenkrimpen van de vroegere invloedssfeer van de Sovjets heel slecht. Als tegenreactie heeft hij een systeem gecreëerd dat gebaseerd is op een soort politieke en economische broederschap. Het is een gesloten systeem waarbij de eerste die de regels overtreedt naar Siberië wordt gestuurd.

Welke houding moeten we aannemen tegenover dat regime?

HAVEL: Ik denk dat we vriendschappelijke relaties moeten onderhouden met Rusland, maar dat we ook veeleisend moeten blijven. Vriendschap is onmogelijk als we de lippen stijf op elkaar blijven klemmen. Het dossier van de democratie moet worden heropend, zelfs in officiële vergaderingen, semiofficiële ontmoetingen enzovoort. We moeten ingaan tegen het bestaande beeld van een sterk Rusland, van een belangrijk en zwaarbewapend land, dat alle mogelijke grondstoffen bezit en aan wiens voeten we gaan liggen als de sfeer gespannen wordt. Néé. We moeten bij onze principes blijven. Zelfs met het gevaar dat de gas- of petroleumkraan wordt dichtgedraaid.

Uw land herdenkt het einde van de Praagse Lente. Denkt u dat dergelijke interventies definitief tot het verleden behoren?

HAVEL: Het lijkt me erg onwaarschijnlijk dat een soortgelijke gebeurtenis zich vandaag opnieuw kan voordoen (dit interview vond plaats vóór de Russische interventie in Georgië, nvdr). Maar het is duidelijk dat onze democratische samenleving bedreigd wordt door nieuwe vormen van geweld. Ik denk in het bijzonder aan het terrorisme. We mogen onze veiligheid nooit uit het oog verliezen. Daarom moeten we aangepaste defensiesystemen bouwen. Het zou onverantwoord zijn te denken dat de strijd is gestreden en dat de vrede voor eeuwig blijft duren. Er zijn nog dreigingen, maar ze hebben een andere vorm.

Welke herinneringen houdt u over aan de interventie van de Sovjets, aan wat er op het Wenceslasplein, hier vlakbij, is gebeurd?

HAVEL: Wat ik niet kan vergeten, is de absolute eenheid van het volk, de solidariteit en de wil om elkaar te helpen. Het feit dat er petities werden getekend om de gevangenen vrij te krijgen had een grote suggestieve kracht. Wie de opstand van dichtbij heeft meegemaakt, zal zich de gebeurtenissen levenslang herinneren.

Sinds de Ieren het Verdrag van Lissabon hebben verworpen, komt er steeds meer kritiek op de kloof tussen de Brusselse elite en de volkeren van de Unie. Wat denkt u daarvan?

HAVEL: Die kwestie vraagt een scherpe analyse. Ik denk dat de EU sinds haar beginjaren al zoveel ingewikkelde situaties heeft meegemaakt dat het Ierse ‘nee’ slechts een obstakel van voorbijgaande aard is. Er zullen er nog komen. Maar ik heb de indruk dat het Europese integratieproces onomkeerbaar is.

In 2004 trad de Tsjechische Republiek toe tot de Unie. In 2008 is de regering terughoudend, zelfs eurosceptisch. Heeft de EU Tsjechië teleurgesteld?

HAVEL: Er bestaat een Tsjechische traditie van zelfbeklag. Maar er bestaat een andere die haar wortels heeft in het universalisme. Wanneer we verwijzen naar ons ‘imperiale’ verleden om een zeker scepticisme tegenover grote supranationale eenheden uit te leggen, antwoord ik dat het van weinig scherpzinnigheid getuigt om de supranationale mogendheden waartoe wij behoorden te vergelijken met de Europese Unie. Alleen al het feit dat de Ieren met een meerderheid van 150.000 stemmen ‘nee’ kunnen zeggen en zo het hele Europese hervormingsmechanisme blokkeren is een bewijs van de democratische ingesteldheid van de Unie. Denkt u echt dat in het Oostenrijks-Hongaarse rijk of de Sovjet-Unie een luttele 150.000 man de centrale macht kon verplichten om een politieke beslissing te herzien?

Nochtans spaarde de huidige president, Vaclav Klaus, zijn kritiek op Europa niet. Zo heeft hij onder meer gezegd dat het Verdrag van Lissabon dood is.

HAVEL: Onze president daagt graag uit. Ik interpreteer zijn uitspraken als provocerend maar tegenstrijdig. Het ratificatieproces zal doorgaan, zelfs als Europa vandaag in een impasse zit. Over tien of vijftien jaar moeten we een korte Europese grondwet opstellen die begrijpelijk is voor iedereen, in tegenstelling tot het Verdrag van Lissabon, dat niet geschreven is met het oog op het grote publiek. De grondwet moet een leesbare tekst zijn die kinderen gemakkelijk kunnen leren op school. Alle overige informatie verplaats je naar de bijlagen, die in handen van experts blijven. Er zou nú, in absolute discretie, een team van vier of vijf mensen moeten worden aangesteld om zo’n tekst op te stellen.

Heeft Europa te weinig leidersfiguren?

HAVEL: Het is altijd wenselijk dat een structuur ook een gezicht heeft. Of dat nu over een symbolische functie gaat of niet, dat heeft weinig belang. Wat telt, is dat de mensen weten dat er iemand boven hen staat, aan de top van de piramide. Zodra ze zijn naam en zijn kop kennen, kunnen de burgers grapjes over hem maken, de spot met hem drijven of hem respecteren. Het doet er niet toe, als ze zich hem maar toe-eigenen als hun leider.

Wat het profiel van die topman betreft: het enige wat telt is dat hij een toekomstvisie kan overbrengen en de spirituele dimensie van de Europese eenmaking belichaamt. Hij moet meer zijn dan de bewaker van douanes, quota en tarieven. Vandaag lijkt de EU een bureaucratische instelling die zich alleen bezighoudt met technische en administratieve onderwerpen. Maar de Unie heeft een culturele, historische, traditionele en spirituele dimensie. Die rijkdom onderstrepen zou de belangrijkste opdracht van de leider moeten zijn.

In 2003 hebt u de militaire interventie in Irak, die in Europa voor grote ver-deeldheid zorgde, gesteund. Hebt u daar spijt van?

HAVEL: Ik heb altijd dezelfde mening gehad over de oorlog in Irak: de mens kan niet onverschillig of passief blijven tegenover misdaden die rond hem plaatsvinden. Het leven van een menselijk wezen is meer waard dan de soevereiniteit van een staat. Dat wil zeggen dat we het recht hebben om met geweld tussenbeide te komen in gebieden waar massamoorden worden gepleegd, waar het kwaad volkeren onderdrukt. Maar voordat je in actie komt, moet die beslissing nauwkeurig afgewogen worden. In dit geval was het noodzakelijk dat de Verenigde Staten internationale steun verwierven, en dat de duizenden experts van de regering gemobiliseerd werden om de gevolgen van een eventuele interventie te evalueren. Dat heb ik altijd gezegd, ook tegen president George W. Bush, vóór het begin van de interventie. Maar dat alles is niet gedaan, of slecht gedaan in het geval van Irak.

Steunt u het Amerikaanse initiatief, dat de steun krijgt van Praag, om een raketschild te installeren in Polen en Tsjechië?

HAVEL: Ik denk niet dat dit initiatief ingaat tegen de principes van de NAVO, noch tegen de waarden van de Europese Unie of de Europese denkwijze. Het is perfect mogelijk dat twee landen bilaterale akkoorden sluiten. Ik ben geen expert in ballistische materie, maar volgens mij kunnen wij ons in dit geval gedragen als volwaardige bondgenoten van de Verenigde Staten en hen helpen met hun project.

Is uw instemming niet ingegeven door de vroegere angst voor Rusland?

HAVEL: Mijn redenering is veel breder. Dit heeft te maken met de hele planeet, en biedt een antwoord op voorspelbare en potentiële bedreigingen. Kortom: een verdedigingssysteem is bedoeld om te verdedigen! Het is totaal absurd dat Rusland in de installatie van het schild een poging tot verzet ziet. Zo toont Moskou alleen maar aan dat het defensiesysteem er niet voor niets komt. Anders zouden de Russen niet zo tegenwerken.

Tot slot: hebt u al een keuze gemaakt tussen John McCain en Barack Obama in de race naar het Witte Huis?

HAVEL: Ik ken McCain persoonlijk en hij is werkelijk een heel goed man. Obama ken ik niet, maar ondanks alles zou ik toch op hem stemmen. Het liefst zou ik Hillary Clinton als vicepresident van Obama zien. Op mijn manier ben ik altijd een Amerikaanse Democraat geweest.

© L’EXPRESS

VERTALING EN BEWERKING: JULIE VAN GARSSE.

DOOR CHRISTIAN MAKARIAN EN ULYSSE GOSSET

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content