het laatste woord

Vlaamse canon

Marius Meremans heeft het zogezegd moeilijk omdat de Vlaamse culturele sector niet met sympathie naar een Vlaams-nationalistische partij kijkt (‘Moslimkinderen moeten naar onze scholen komen’, Knack nr. 43). Zou het kunnen dat nationalisten en cultureel geïnteresseerden met een andere bril naar de wereld en de geschiedenis kijken? De Vlaamse canon zou een lijst worden van belangrijke feiten en mensen die eigen zijn aan het Vlaamse volk. Nieuwe Vlamingen zouden die lijst moeten kennen en aanvaarden als een gemeenschappelijk goed. Maar hoe Vlaams kan hij nog zijn als je cultuur als uitgangspunt neemt?

het laatste woord

Ons verleden is rijk aan kunstenaars, wetenschappers, politici, sociaal geëngageerde medeburgers die wereldwijd erkend worden als voorbeelden. Hoe belangrijk was hun Vlaams-zijn voor hen? Gingen onze meesterlijke schilders niet uit vrije wil en tot grote voldoening van alle betrokken partijen in dialoog met beroemde buitenlandse meesters? Neem de Italiëreis van Pieter Bruegel. Of de lange verblijven in Italië en aan het Spaanse hof van Peter Paul Rubens. De kunstgeschiedenis illustreert net het belang van invloeden en uitwisseling.

Erkennen wat wij Vlamingen echt delen, en beseffen dat wat wij nu ‘echt Vlaams’ noemen vaak in oorsprong ‘Vlaams-vreemd’ was: zou dat geen realistischer basis zijn voor een opvoeding rond gedeelde waarden?

Suzanne Van Well

Cohousing

Ik las de humoristische column ‘Voordelen van cohousing die het einde van de woonbonus snel doen vergeten’ ( Knack nr. 44). Het is jammer dat de auteur de term cohousing gebruikt om een woonsituatie te beschrijven die dat duidelijk niet is. De situaties in de tekst duiden op huisdelen. Cohousing is een heel andere vorm van gemeenschappelijk wonen. Daarbij heeft elk gezin een volledig uitgeruste woning of appartement, en deelt het daarnaast met andere gezinnen voorzieningen zoals een grote gemeenschappelijk tuin, logeerkamers, een polyvalente ruimte om samen te vergaderen en te eten, enzovoort.

het laatste woord

Roland Kums, Samenhuizen vzw, Schaarbeek

Abortus

De versoepeling van de abortuswetgeving was het thema van de afgelopen week (‘Meerderheid in de maak om termijn voor abortus op te trekken naar 18 weken’, Knack.be). Wat mij verbaast, is dat in de hele discussie de essentie vergeten wordt: in de argumenten voor een versoepeling wordt het kind niet één keer genoemd. Zolang je dat niet doet, is abortus moreel niet te verantwoorden. Dan neem je de wetenschap en het recht op leven niet in acht.

Om te beginnen kan niemand zeggen waarom de huidige termijn waarbinnen je een abortus kunt laten uitvoeren 12 weken is, en waarom dat eigenlijk 18 zou moeten zijn en niet 17, 19 of zelfs 40. Als je wilt weten of abortus ethisch is, is de belangrijkste vraag bovendien: wanneer begint het leven? Voor het antwoord op kun je beter naar de wetenschap kijken, en die zegt: bij de bevruchting.

Zo gezien is abortus een eufemisme voor moord. We zouden de wetgeving dus net strénger moeten maken. Alleen vrouwen wier leven in gevaar is door hun zwangerschap zouden er dan nog voor mogen kiezen. Het zou een dramatische uitzondering moeten zijn. Nu is het dat spijtig genoeg niet.

Frodo Moonen, 6e jaar Latijn-wiskunde, Atheneum De Ring Leuven

Verkeersveiligheid

Zelfs Yoline Tavernier, die een aantal jaren geleden een zwaar fietsongeval heeft gehad, rept met geen woord over het roekeloze rijgedrag in heel België (‘Onveilige infrastructuur is drempel om met fiets te rijden’, Knack nr. 43). Nergens in Europa komen meer mensen om het leven in het verkeer dan in België.

Ik ben afkomstig uit Duitsland en heb zes jaar in de Brusselse Rand gewoond. Ik was ontzet over de roekeloosheid van veel autobestuurders. Ik heb er zelfs iets aan proberen te doen in de school van mijn kinderen, en heb de andere ouders ervoor proberen te sensibiliseren. Maar ik de meeste mensen leggen zich bij die wantoestanden neer. In Duitsland is de infrastructuur in veel steden slechter dan in Vlaanderen, en toch sterven daar minder fietsers en voetgangers.

Anja Eckert

Jazz

Koen De Cauter is een zeer goede jazzmuzikant, de beste in Vlaanderen en een man die Georges Brassens als geen ander aanvoelt (‘Het verlangen naar het verlangen, dát is ouder worden’, Knack nr. 43). Hij is onze Vlaamse Django Reinhardt. Koen is een van de weinigen die weet dat de boerenbuiten in Vlaanderen verdwenen is in 1950. Hij herinnert zich nog de grote watersalamander, de groene kikker, en de stekelbaars in onze grachten en drinkputten. Hij is een mens van de oude tijd en hij mag daar trots op zijn. Niettemin zal hij een merkwaardig muzikaal oeuvre nalaten.

Jan Deheegher, bioloog-muzikant

het laatste woord
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content