Voor het assisenhof van Gent werd vorige week de 79-jarige Marie-Louise Van der Meersche vrijgesproken. Ze werd beschuldigd van doodslag op haar 80-jarige man Frans Van Driessche.

Op een koude decemberochtend in 2005 rijdt Els, de thuisverpleegster, het hof op van Marie-Louise en Frans. Het is nog geen acht uur. Ze ziet dat de deur op een kier staat. Ze hoort binnen een vrouw jammeren. Er is iets met Marie-Louise, denkt ze. Marie-Louise of Wiske, zoals ze haar in het dorp noemen.

Ze ziet Wiske in de woonkamer zitten. Huilend. Haar slaapkleed vol bloed. Ze kijkt rond. Frans, de demente man van Wiske slaapt al maanden in de woonkamer. Die ochtend is zijn bed leeg.

Wiske jammert alleen maar. ‘Wij hebben gevochten. Hij is razend geworden.’

De verpleegster ziet dat de keukendeur niet dicht is. Ze loopt naar de keuken. De keuken lijkt op een slagveld. In een grote bloedplas ligt het lichaam van Frans. Als ze zijn polsslag wil voelen, voelt ze dat de lijkstijfheid al is ingetreden.

In de woonkamer jammert Wiske verder: ‘Ik heb hem geslagen. Hij is dood. Ik moet naar de gevangenis. Ik heb het verdiend.’

‘Heb je al iemand verwittigd?’ vraagt de verpleegster. ‘Ik kan er niet mee werken’, huilt Wiske. Ze begrijpt dat Wiske daarmee de gsm bedoelt die ze van haar kinderen cadeau heeft gekregen, opdat ze altijd zou kunnen bellen als er iets zou voorvallen.

Die nacht was er veel voorgevallen. Frans was midden in de nacht opgestaan om een sigaar te roken. Wiske had het vuur verstopt. Frans was kwaad geworden. Hij dreigde haar te slaan met een kandelaar. Hij krenkte haar door te zeggen: ‘Ge wilt niet voor mij zorgen.’ Ze vochten. Wiske nam een hamer en sloeg dertig keer op zijn hoofd. De sleutel van de deur lag onder de handdoek. Wiske vluchtte niet. Ze bleef slaan. Daarna nam ze een mes en sneed vier keer in zijn keel.

Op het proces vroeg de openbaar aanklager de jury om Wiske schuldig te verklaren aan doodslag. Hij vorderde geen effectieve celstraf, wel een symbolische ‘drie jaar voorwaardelijk’. De advocaat van Wiske, Jef Vermassen, riep artikel 71 van het strafwetboek in: onweerstaanbare drang. ‘Er is geen misdrijf als de dader gedwongen is door een macht die je niet kunt weerstaan.’ De jury sprak Wiske vrij.

De jury nam een emotionele beslissing. Zoveel is zeker. Ze wilde Wiske niet laten verder leven met het oordeel een moordenares te zijn. In dit proces kwamen taboes ter sprake waarover in België nauwelijks onderzoeksmateriaal bestaat: huiselijk geweld op oudere vrouwen en dementie.

Wiske leefde meer dan vijftig jaar lang onder de terreur van haar man. Ze had er altijd over gezwegen. Ook nog tijdens het assisenproces. ‘Mijn Frans was geen gemakkelijke. Maar ik was ermee getrouwd voor het leven’, zei ze. Ze luisterde met gebogen hoofd naar de getuigen die zeiden hoe ze onder de knoet van haar man had geleefd. Ze propte haar zakdoek in haar hand toen ze hoorde hoe de thuisverpleegsters vertelden dat ze de zorgzaamheid zelve was. ‘Het trauma is nu door het volk weggewist’, zei Vermassen na de vrijspraak van de jury.

Opvallend tijdens het proces was niet alleen de enorme solidariteit van de dorpsgemeenschap uit Wichelen met Wiske. Het meest opvallend was misschien de getuigenis van de huisarts die op zijn manier het probleem aanraakte waar vele oudere partners, die thuis hun dementerende partner verzorgen, mee te kampen hebben.

HET EINDE VAN HAAR KRACHTEN

Op de ochtend van 12 december 2005 werd huisarts Van Gelder opgeroepen door de thuisverpleegster. Hij ging naar het hof van Wiske en Frans. Hij zag hoe Wiske nog steeds zat te snikken. Ze keek niet op.

Hij kwam in het gezin sinds 2000-2001. Hij had de gezondheidstoestand van Frans achteruit zien gaan. Hij stelde een ver gevorderde dementie vast. Hij had gezien hoe Wiske fel vermagerde. ‘Enkele dagen voor de feiten was mevrouw goed ziek geworden. Ik begon schrik te krijgen voor haar’, zo getuigde hij op het proces. Ze begon tekenen te vertonen van een depressie ‘Wist u dat ze een zak waarin ze een draad had genaaid, had klaarliggen om over haar hoofd te trekken?’ vroeg haar advocaat Vermassen. Dat wist de arts niet. Hij had wel contact opgenomen met de kinderen van Wiske en Frans. Ze hadden gesproken over een opname van Frans in een rustoord. ‘Maar mijnheer was niet akkoord en mevrouw wenste hem thuis te behandelen.’ Wiske vond dat haar plicht als vrouw. Ze had nooit haar beklag gedaan over het gedrag van haar man. Hoewel men in het dorp wist dat hij agressief kon zijn. ‘Op een nacht in januari 2005 is hij heel kwaad geworden en is mevrouw bij de buren gevlucht. Toen heeft mijnheer zich een tijdje laten opnemen in de Zoete Nood Gods.’ Frans werd een tijdje opgenomen in deze psychiatrische kliniek in Lede maar weer ontslagen. Hij wilde er niet langer blijven. ‘De arts: ‘Er was ook beterschap in zijn toestand. Hij werd weer wat vitaler. Je kon ermee praten. Frans werd uit het ziekenhuis gehaald op verzoek van zijn echtgenote. Zij vond dat het niet kon om haar man in het ziekenhuis te laten. Ze wilde de zorg op zich nemen.’ Wiske was met hem getrouwd, ook in ziekte en tegenspoed.

‘Hij moest maar een half woord zeggen of zij sprong al op’, zeiden de verpleegsters. ‘Het warm water om hem te wassen stond al klaar als wij ’s morgens aankwamen.’

De nachten die voorafgingen aan die koude decembernacht in 2005, had Frans vaak liggen roepen. ‘Hij hield als vele demente personen de nacht voor de dag. Hij was verward’,zei de huisarts. Wiske moest zes tot tien keer per nacht uit haar bed om voor hem te zorgen. ‘Hij had de macht van een paard’, zeiden de verpleegsters. En Wiske, zij cijferde zich weg om voor hem te zorgen.’

De arts verklaarde hoe Wiske oververmoeid was geworden door slaapgebrek. En Frans was inderdaad geen ‘gemakkelijke’. De rollen in het gezin waren de laatste tijd grondig omgekeerd. ‘Frans, die altijd gewoon was geweest om Wiske te commanderen, zag nu hoe zijn vrouw directief begon te worden.’ Hij kon moeilijk verdragen dat ze zoals de arts zei ‘autoritair werd voor zijn eigen goed’. ‘Soms moest ze zeggen: ‘Frans, nu moet ge naar bed. Nu moet ge in de zetel blijven zitten.’ Dat irriteerde Frans. De huisarts: ‘Zij was niet betuttelend. Zij deed wat verpleegsters in een afdeling voor dementen doen.’

Wiske had nooit geklaagd over Frans. Eén voorval herinnerde de arts zich wel. Er waren genoeg verhalen uit de buurt. Toen Wiske op een dag bij hem was geweest, had de arts Frans Haldol voorgeschreven om hem rustiger te houden. ‘Hij vertoonde plots een ongebreidelde interesse in seks. Hyperseksualiteit treedt wel vaker op bij mensen die dementeren, wat voor de bejaarde partner soms moeilijk te verdragen is.’

Een vraag van de jury aan de arts: ‘Wie neemt de beslissing om een demente persoon te laten opnemen?’ De arts: ‘Dat is vaak moeilijk. De patiënt moet het zelf ook willen. Een andere mogelijkheid is collocatie, maar ook dat is niet makkelijk. Het is aan de familie en de huisarts om op de patiënt in te praten. Iets in de aard van: uw teen doet zeer Jef, ze zullen daar ook naar uw teen kijken. Een plaats voor hen vinden in kritieke situaties is bijna onmogelijk. Er zijn wachttijden voor de rusthuizen. Soms wachten wij als arts – het klinkt vreselijk, maar zo is de realiteit – op het moment waarop een dementerende zal vallen en iets breken zodat we hem in een ziekenhuis kunnen laten opnemen.’

TRAGE ROESTVLEK

‘Liefde dekt heel veel toe’, zegt Jurn Verschraegen, coördinator van het Expertisecentrum Dementie Vlaanderen. ‘Ouderen die hun demente partner verzorgen, zullen zelden met hun problemen naar buiten komen. Maar in zelfhulpgroepen hoor je vaak hoe die partners ‘op’ zijn. Als er eerder in de relatie al geweld gepleegd werd, wordt het nog moeilijker om met een dementerende partner te leven.’ Liefde mag dan heel veel toedekken, dementie verspreidt zich als een trage, hardnekkige roestvlek op die liefde. Man en vrouw herkennen elkaar niet meer. ‘Sommige soorten van dementie hebben een grondige persoonlijkheidsverandering tot gevolg. Heel vaak hoor je de verzorgende vrouwen zeggen: ‘Mijn man is mijn man niet meer.’ Soms worden dementerenden agressief. Hun beoordelingsvermogen is verstoord. Dag-en-nachtritme is verstoord. De rollen in een relatie keren om. ‘Partners moeten leren om op een andere manier met elkaar te communiceren.’

Twee derde van de dementerenden wordt thuis verzorgd. Maar als die situatie thuis misloopt, moet men wachten op een oplossing. In de meeste rusthuizen wordt dan wel zorg op maat gecreëerd, vaak is er niet onmiddellijk plaats in crisissituaties. Wachtlijsten van zes weken tot drie maanden zijn geen uitzondering.

Volgens Jurn Verschraegen mag dit alles geen vrijgeleide zijn voor mensen die geweld plegen op hun dementerende partner. ‘Het is wel een oproep tot de hele samenleving. Vele oudere mensen en mantelverzorgers zullen op een bepaald moment in hun leven worden geconfronteerd met erg afwijkend gedrag. In 2030 zal ons land 200.000 dementerenden tellen. Laten we als samenleving de mensen die voor hen zullen zorgen, helpen die last te dragen. Wat onze maatschappij vandaag aan de thuiszorgdragers aanbiedt, is bitter weinig.’

DOOR ANNA LUYTEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content