Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

De Kroonraad van Knack bestaat uit Mark Eyskens, Paul Muys, Jacques Rogge, Erik Suy, Monika Van Paemel en Etienne Vermeersch.

Mijnheer Vermeersch, in de binnenlandse politiek heeft Herman De Croo de regering in de hoek geduwd met zijn verwijt over speculatie. Toch is ook dit incident meerderheid tegen oppositie snel toegedekt.

ETIENNE VERMEERSCH : Ik denk niet dat dit zo snel zal toegedekt worden. Ik kan me enkel baseren op wat ik in de media vernomen heb, en ik ben geen financieel deskundige. Maar vanuit het gezond verstand maak ik enkele bedenkingen. Er is een verschil tussen vermogensbeheer en schuldbeheer, maar vele regels gelden mutatis mutandis voor beide. Ik ga dus uit van de principes van vermogensbeheer. Wat is speculeren ? Speculeren is beleggingsproducten aan- of verkopen, rekening houdend met de waarschijnlijkheid van prijsschommelingen. Wie een aandeel koopt, verwacht dat het duurder zal worden.

Als je vreemde munten aankoopt, en van de ene munt in de andere overstapt, weet je bijna zeker dat er zich schommelingen kunnen voordoen, in wat voor richting ook. Dus doe je bijna bij definitie aan speculatie. Dat is niet noodzakelijk verkeerd, omdat je soms een hoge waarschijnlijkheid kunt hebben over de richting van de veranderingen. Maar hoe kwetsbaarder de munt die je aankoopt, des te groter is het risico. En bij grote risico’s overschrijd je de grens tussen speculeren en gokken. De scheidingslijn tussen die twee is niet altijd duidelijk te trekken. Ik ken de juiste cijfers niet en ben dus voorzichtig, maar ik vrees dat wat minister Philippe Maystadt gedaan heeft, in de richting van het gokken kan gaan.

Er is een simpele vuistregel : hoe hoger de winsten die je verwacht, des te groter de risico’s. Je zou dat het Van Rossem-effect kunnen noemen. Een andere vuistregel zegt dat als iemand op de financiële markt wint, iemand anders verliest. Die tendens wordt nog versterkt als velen hetzelfde doen in dezelfde richting. In dat geval gaat de verliezer vroeg of laat overkop. Als iedereen Italiaanse lires aankoopt en daardoor winst maakt, gaat de lire eronderdoor. Dus als Maystadt zegt dat indertijd vele bedrijven en centrale banken hetzelfde deden, was dat precies een extra argument om voorzichtig te zijn. En dus moet ik opnieuw besluiten dat wat Maystadt deed, op gokken gelijkt.

Gokken mag een staat zich niet veroorloven. Iedereen weet immers dat een Van Rossem-systeem niet kan blijven duren. Iemand moet die winsten blijven betalen, die gaat vroeg of laat kapot en dan wordt er niets meer uitbetaald. Dat hoge winsten via de lire, of andere zwakke munten, niet konden blijven duren, had men moeten weten. Ik vind het gebruikte procédé dus bedenkelijk, maar ik wil geen definitief oordeel vellen zonder de exacte cijfers te kennen.

Zowel de regering als het parlement waren volkomen verrast door de aantijgingen van De Croo. Het schuldbeheer is nochtans een zaak van essentieel belang.

VERMEERSCH : Ik heb een interview gezien met Wilfried Martens, die in de periode van het werken met die swaps premier was. Ik had de indruk dat hij niet op de hoogte was. Maar als de premier het niet wist, wist de regering het ook niet. En dat is onaanvaardbaar. Een regering moet niet vooraf ingelicht worden over élke financiële operatie die de nationale bank of de minister van Financiën doet, maar ze moet wel bepalen welke risico’s er mogen genomen worden en hoe groot de minimale beveiliging moet zijn. Uit wat ik hoor en zie, krijg ik de indruk dat daarover in de regering nooit gesproken is.

Daar komt nog bij dat ook het parlement van niets wist. Terwijl het een fundamentele regel is dat de controle over de financiën van een staat bij de volksvertegenwoordiging ligt. Al in de Middeleeuwen moest de vorst zich ten overstaan van de Staten Generaal verantwoorden voor de belastingen die hij inde. De Franse Revolutie vond haar oorsprong in de toepassing van dat beginsel. Als het parlement niet op de hoogte wordt gebracht van de gevolgen van belangrijke geldtransacties, om het even of ze winst of verlies opleveren, is dat een democratisch deficit. Uiteraard moeten er voor sommige financiële operaties perioden van geheimhouding zijn. Je moet niet aan de grote klok hangen dat je goud gaat verkopen of de frank gaat devalueren, want dan is het effect bij voorbaat verloren. Maar belangrijke financiële operaties moeten zeker nadien aan het parlement worden voorgelegd.

Bij de swaps van Maystadt werden kennelijk noch de regering, noch het parlement ingelicht. Dat kan niet in een democratie. Deze problematiek mag niet als afgehandeld worden beschouwd. Er moeten regels worden opgesteld waaraan de regeringen zich bij hun financiële transacties moeten houden.

Ook dit was weer geen voorbeeld van een goede werking van de overheid. Volgens Guy Verhofstadt is dit land ziek tot op het bot. Hij klaagt over plantrekkerij, cliëntelisme, dienstbetoon en politieke benoemingen.

VERMEERSCH : De Belgen hebben altijd een vorm van laissez-aller gehuldigd en houden niet van te veel regulering. De Belg lost het graag op met wat improvisatie, wat vaak goede resultaten oplevert en tot soepelheid leidt, maar ook tot ontsporingen. Een strenge bureaucratie kan bijzonder inhumaan zijn, en dan is het niet slecht indien iemand daar een mouw aan kan passen. Daarvoor moet je een ombudsman hebben, maar bij afwezigheid van zo iemand werd die rol vaak waargenomen door politieke mandatarissen. Veel mensen zijn daardoor geholpen. De ontsporing begint wanneer men via dat cliënteel een politieke machtspositie uitbouwt.

Politieke benoemingen zijn niet altijd verkeerd. Neem de magistratuur. Ik ben tegen een systeem waarin de magistratuur zichzelf benoemt. Dat is veel gevaarlijker dan politieke benoemingen, waar je tenminste nog de wissel van de meerderheden hebt. Ik ben voor een strenge selectie bij elke benoeming of bevordering, op basis van een examen of een beoordeling van het geleverde werk. Die beoordeling moet worden gemaakt door magistraten, professoren-juristen, enkele advocaten van enige allure, en vertegenwoordigers van de maatschappij in het algemeen. Pas daarna mag de politiek invloed uitoefenen op de uiteindelijke benoemingen voor de topfuncties die het justitiebeleid op het terrein bepalen. De politiek is nog altijd de uitdrukking van de volkswil en wat bij de bevolking leeft, moet kunnen doordringen tot bij de magistratuur. De brede waaier aan opvattingen over kwesties als bestraffingsbeleid, slachtofferhulp, euthanasie, pornografie, en noem maar op, moet in de magistratuur aan bod kunnen komen.

Koning Albert organiseert op 18 oktober een rondetafelgesprek over de zaak-Dutroux, met de minister van Justitie en de ouders van de slachtoffers. Een tweede merkwaardig initiatief van de koning in deze zaak.

VERMEERSCH : De eerste démarche, met de opmerkingen en suggesties aan minister Stefaan De Clerck, was grondwettelijk op het randje, maar vond ik toch positief. Als een land werkelijk in een toestand is van totale verwarring, is het niet slecht dat er een stem opgaat die vertrouwen wekt, tot de politieke macht behoort en ze misschien zelfs belichaamt, maar niet partijgebonden is. In uitzonderlijke omstandigheden mag de koning met een persoonlijk initiatief komen. Op voorwaarde dat hij geen partij kiest in een conflict dat het land in voor- en tegenstanders verdeelt. Ik denk, bijvoorbeeld, aan de abortuskwestie.

Maar die rondetafel gaat mij iets te ver. De koning heeft zijn stem laten horen, heeft zijn impact gehad. Ik neem aan dat hij de beste bedoelingen heeft, maar grondwettelijk gezien en met het oog op de toekomst is het een stap in de verkeerde richting. Men moet te allen prijze vermijden dat bij de bevolking zelfs maar de indruk ontstaat dat de koning echte politieke macht uitoefent, los van de regering. Zoiets zou, bijvoorbeeld, bij het invoeren van een euthanasiewet aanleiding kunnen geven tot nieuwe spanningen.

De ouders van de slachtoffers worden opnieuw als groep geaffirmeerd. Kan dat uitmonden in een politieke beweging ?

VERMEERSCH : Dat denk ik niet, en ik heb niet de indruk dat die ouders dat wensen. Het zou niet verstandig zijn. Zij dragen een bepaalde attitude en mentaliteit uit, waarin wordt uitgedrukt dat de bevolking niet meer bereid is om politieke en juridische verantwoordelijken zomaar hun gang te laten gaan. Ze vormen een pressiegroep en dat is waardevol. Deze zaak is zo ernstig dat ze in de belangstelling moet blijven en dat er niets onder het tapijt mag geveegd worden. Maar zodra die pressiegroep een politieke partij wordt, valt ze uiteen. Kijk maar naar wat gebeurd is met de seniorenpartijen.

In het boek ?Congo in crisis? stelt Ludo De Witte aan de hand van geheime VN-rapporten vast dat de Belgische regering in 1961 betrokken was bij de moord op Patrice Lumumba. Een schokkende beschuldiging.

VERMEERSCH : Ik denk dat veel mensen, ikzelf ook, vermoed hebben dat er op de achtergrond Belgische invloeden speelden bij de moord op Lumumba : de Société Générale of de Union Minière. Maar ik heb nooit durven denken dat de Belgische regering daarin een actieve rol heeft gespeeld. Als dat inderdaad wordt aangetoond in dat boek, vind ik dat zeer erg. Het betekent dat de Belgische regering zich van een misdaad heeft bediend, zoals de Franse bij het opblazen van de Greenpeace-boot. Ik sta daar perplex van en ik vind dat de regering en het parlement zich hierover ernstig moeten beraden.

Maar die regering van Gaston Eyskens is er niet meer, de meeste leden ervan zijn overleden. Er kan geen gevolg worden gegeven aan deze onthullingen.

VERMEERSCH : Toch wel. Het is nog altijd hetzelfde bestel en men kan naar de toekomst toe lessen trekken : welke normen of belangen moeten primeren in het beleid van ons land ? Ik maak een zijsprong naar het nieuwe uitleveringsakkoord met Spanje. Wat ook de belangen zijn van de betrekkingen tussen de Spaanse en de Belgische regering, de eerbied voor de mensenrechten moet in elk geval prevaleren. Dus indien het waar is dat de beschuldiging tegen het Baskische echtpaar Moreno-Garcia berust op een getuigenis die onder foltering is afgelegd, mogen die mensen onder geen enkel beding aan Spanje worden uitgeleverd.

De internationale actualiteit wordt beheerst door het optreden van Israël tegen de Palestijnen.

VERMEERSCH : Dat is uiteraard het grote drama van deze week, van dit jaar. Het stelt onze beperkte Belgische problemen ver in de schaduw. Mensen vragen soms : ben je gelukkig in het leven ? Ikzelf voel mij een redelijk gelukkig mens. Maar als ik zie wat Benyamin Netanyahu aan het aanrichten is, ben ik beschaamd in zo een wereld gelukkig te zijn. Het is verschrikkelijk dat een kans op vrede volledig kapot wordt gemaakt. Ik heb na de verkiezingen al gewaarschuwd voor het gevaar Netanyahu, maar dat hij zulke krankzinnige dingen zou doen, als het openen van die tunnel, heeft me toch nog verrast. De gevoeligheid en de eer van een heel volk wordt hier wetens en willens door het slijk gesleurd. Hoe kan je beweren dat je over vrede wil onderhandelen als je zoiets doet ?

Er is ook nog de uitbreiding van de nederzettingen. En de terugtrekking uit Hebron, die al maanden geleden een feit had moeten zijn.

VERMEERSCH : Dat zijn allemaal catastrofale ontwikkelingen. Ik vraag me af of die mensen echt niet zien tot wat dat gaat leiden. Je kan niet tot in de eeuwigheid een volk laten leven in een situatie van onderdrukking. Want ofwel behoren de Palestijnen tot een grote staat Israël, maar als ze daarin geen enkele stem krijgen, komt dat neer op een apartheidssysteem. Ofwel geeft men toe dat de Westbank en de Gaza-strook niet tot Israël behoren, maar dan is Israël gedurende tientallen jaren een ander land militair aan het bezetten en bovendien aan het koloniseren. De joodse nederzettingen in Palestijns gebied zijn immoreel, in strijd met elementair internationaal recht en bovendien aartsdom. Ik kan daar geen andere woorden voor vinden. Ik ben vorige week ook enorm geschrokken van het beeld van Yasser Arafat, die zat te luisteren toen Bill Clinton zijn speech hield. Die man leek vernietigd. Het drama voor Clinton is dat hij de stemmen van de staat New York nodig heeft om herverkozen te worden en dus voorlopig niet hard kan optreden tegen Israël.

Wat Clinton volgens mij zal moeten doen, is Israël daadwerkelijk onder zware druk zetten. Zuid-Afrika is ten tijde van de apartheid met een wurgende internationale boycot geconfronteerd. Als Israël verdergaat zoals het nu bezig is, moet het op dezelfde manier worden aangepakt. Ik ben nooit een voorstander geweest van extreme maatregelen tegen Israël, omdat in een dergelijk conflict beide kanten wel een stukje gelijk hebben, en ik ben zeker geen voorstander van een islamitisch fundamentalisme. Maar het enige dat dat in die regio nog kan tegenhouden, is een succes van Arafat. Als hij verdwijnt, krijgen ze net als in Afghanistan een soort Taliban-militie die de macht grijpt en tot de dood vecht. En daar wordt niemand beter van.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content