In de Verenigde Staten wil hij een rolmodel zijn voor atheïstische jongeren. ‘Zoals ook homoseksuele jongeren rolmodellen moeten hebben’, zegt Daniel Dennett. De bekende Amerikaanse filosoof ziet de positieve kanten van het geloof, maar toch is religie volgens hem ten dode opgeschreven.

Velen vinden Daniel Dennett de belangrijkste filosoof ter wereld. Er is geen grote vraag of hij heeft op z’n minst een bijdrage geleverd tot het antwoord. Hij schreef twee standaardwerken die tot de intellectuele uitrusting van ieder denkend mens zouden moeten behoren: Het bewustzijn verklaard en Darwins gevaarlijke idee. Het fundament van zijn mens- en wereldbeeld is de evolutietheorie.

De voorbije jaren staat hij vooral bekend als een van de vier zogenaamde Ruiters van de Apocalyps. Samen met bioloog Richard Dawkins, neurowetenschapper Sam Harris en de ondertussen overleden journalist Christopher Hitchens verkondigt hij de blijde boodschap van het ongeloof. In de Verenigde Staten heeft dat al het nodige effect gehad, zei Dennett toen ik hem eerder dit najaar kon interviewen in Gent, waar hij te gast was op het Denkgelag, een debatavond over wetenschap en geloof.

‘Ik denk dat wij het publieke debat in de Verenigde Staten sterk hebben beïnvloed’, aldus Dennett. ‘Er zijn steeds meer mensen die er zonder schroom voor uitkomen dat ze atheïst zijn. Dat is een belangrijke evolutie. Vooral jongeren worden bijzonder enthousiast van mijn lezingen. Dan komen ze na afloop naar mij toe om mij te bedanken. De meesten hadden nog nooit een volwassene horen zeggen dat hij niet in God gelooft. Atheïstische jongeren voelden zich alleen, eenzaam.’

Bijna zoals homoseksuele jongeren die niet voor hun geaardheid durven uit te komen?

Daniel Dennett: Zo is dat. En zoals die homoseksuele jongeren rolmodellen moeten hebben, zo willen wij rolmodellen zijn voor atheïstische jongeren. Vandaag gebeurt het ook steeds vaker dat bekende mensen of belangrijke wetenschappers voor hun atheïsme uitkomen.

Maar een atheïstische president in de VS is nog niet voor morgen, allicht?

Dennett: O, we hebben er ongetwijfeld al verschillende gehad. Ze durfden het alleen niet toe te geven.

Denkt u dat religie op de terugweg is?

Dennett: Absoluut. Ik deins er niet voor terug om dat te zeggen.

Dat dachten wij in Europa in de jaren zestig ook. Ondertussen weten we beter.

Dennett: Ik kan natuurlijk ongelijk hebben, maar toch. Heel weinig kenners van de Sovjet-Unie die vermoedden dat het hele systeem in elkaar ging storten, durfden dat ook te zeggen. Toch stortte het in elkaar. Dat zal volgens mij ook met godsdienstige systemen gebeuren.

Waarop baseert u die overtuiging?

Dennett: Laat ik vergelijken met een biologisch verhaal. Ruim vijfhonderd miljoen jaar geleden deed zich de zogenaamde Cambrische explosie voor: ineens verschenen er allemaal nieuwe levensvormen, organismen met een nieuwe architectuur. En hoe kwam dat? Dat had te maken met het feit dat de oceanen doorzichtig werden, door bepaalde chemische veranderingen. Die doorzichtigheid leidde tot de evolutie van het oog: organismen die hun prooi of roofdier konden zien, hadden een voordeel.

Waar zit de vergelijking met godsdienst vandaag?

Dennett: De hele wereld is doorzichtig geworden. Dankzij de elektronische media. Honderd jaar geleden kenden miljoenen mensen wel een katholieke priester die een kind had misbruikt. Maar er was niemand die wist dat miljoenen mensen dat wisten. Vandaag beschikken we over gezamenlijke kennis. Dat verandert alles. Alle instellingen op deze planeet, of het nu banken zijn of kerken of geheime diensten, moeten overleven in een transparante zee van informatie.

Maar de grote godsdiensten hebben daar toch nog niet onder te lijden?

Dennett: Toch wel. Vandaar al dat lawaai, al dat misbaar. Elke religie op deze planeet worstelt momenteel, moet zich verzetten tegen die explosie aan informatie. De strategie van de wanhoop is: in je schelp kruipen, kinderen opsluiten zodat ze geen wetenschappelijke kennis kunnen verwerven, een sekte worden.

Zoals de taliban, bedoelt u?

Dennett: Bijvoorbeeld. Die proberen alle in- en uitgangen te sluiten. Maar dat kan niet blijven werken, op termijn is het geen goede strategie. Omdat het te harteloos is, en mensen dat niet blijven pikken. Hoe meer mensen weten, hoe minder ze die beperkingen zullen aanvaarden.

Daarom pleit u voor verplicht onderwijs over alle wereldreligies.

Dennett: Dat verandert de manier waarop ouders en kinderen denken. Als ouders weten dat hun kinderen worden blootgesteld aan andere godsdiensten, zullen ze daar rekening mee moeten houden.

U staat bekend als de minst agressieve van de vier ruiters.

Dennett: Dat wordt gezegd, ja. Ik wil altijd oog blijven houden voor de positieve effecten die religie kan hebben. Die zou ik op een of andere manier willen bewaren. Ik heb religie weleens viagra voor het geweten genoemd. Omdat ze onze morele capaciteiten kan versterken. Als we dat kunnen behouden, zonder al dat bijgeloof en die irrationaliteit en die xenofobie, dan ben ik daar niet tegen.

Voor veel mensen is het ook een houvast.

Dennett: Ook daar moeten we rekening mee houden. Niet iedereen heeft een even opwindend of intellectueel uitdagend leven. Voor sommige mensen geeft dat geloof hun leven zin. Het moet bijzonder traumatiserend zijn als je kinderen jouw traditie niet meer volgen. Hoe zouden wij ons voelen als buitenaardse wezens hier zouden landen en onze kinderen zouden verleiden met allerlei nieuwe spelletjes, waardoor onze kinderen geen voetbal of gitaar meer zouden willen spelen? We moeten ons realiseren dat religieuze mensen iets vergelijkbaars voelen als hun kinderen met wetenschap in aanraking komen.

Richard Dawkins is veel agressiever dan u. Hij noemt religie een ziekte, een virus waarvan we kunnen genezen. Dat helpt de discussie natuurlijk niet echt vooruit.

Dennett: Het helpt misschien niet altijd, maar het is noodzakelijk om het af en toe zo duidelijk te stellen. We moeten de waarheid ernstig nemen. Dus al té diplomatisch moeten we nu ook weer niet zijn. Nu goed, Richard heeft zijn stijl, ik heb de mijne. Iedereen moet harde keuzes maken over hoe beleefd hij of zij wil zijn.

U vindt niet alleen dat gelovigen zich moeten blootstellen aan de inzichten van de wetenschap. Ook filosofen moeten dat meer doen, vindt u.

Dennett: Absoluut. Vroeger was dat nogal vanzelfsprekend. Tot in de negentiende eeuw. Ik denk dat Immanuel Kant de laatste grote filosoof was die volledig mee was met de wetenschappelijke kennis van zijn tijd. Vandaag zien we een terugkeer naar dat idee, vooral in de Angelsaksische filosofie. Wij vinden het onze plicht om up to date te blijven over de wetenschappelijke vooruitgang.

Europese filosofen van de postmodernistische strekking vinden dat minder essentieel.

Dennett: Ik denk dat het postmodernisme een ziekte is waarvan we aan het herstellen zijn. Het is een vreselijke aandoening die nog altijd veel schade toebrengt aan het denken van mensen.

Welke schade bedoelt u?

Dennett: De voorbije decennia zijn verschillende generaties studenten gepromoveerd die niet meer in waarheid geloven. Dat is echt heel erg. Postmoderne filosofen vinden dat zelfs wetenschappelijke theorieën maar verhaaltjes zijn, die veelal ideologisch geïnspireerd zijn. Dat is niet alleen dom, het is bijna crimineel als mensen zich daardoor laten leiden. Zo ontzeggen ze zich vaak essentiële kennis.

U hebt weleens geschreven dat een denkend mens vandaag niet meer tevreden kan zijn met een basiskennis van Marx en Freud.

Dennett: Natuurlijk is dat niet genoeg. Ik kan nog enig begrip opbrengen voor de weerzin die sommige sociale wetenschappers en filosofen ondervinden als wetenschappers zich met hun domein komen bemoeien. Het is niet prettig als anderen zich op je territorium begeven. Ik begrijp ook wel dat sociale wetenschappers een beetje jaloers zijn op de precisie van de natuurwetenschappen. Maar dat is geen reden om wetenschappelijke inzichten af te wijzen.

In feite gaat het om wetenschappelijke geletterdheid.

Dennett: Inderdaad. En ik denk dat de literaire geletterdheid van de meeste wetenschappers veel groter is dan de wetenschappelijke geletterdheid van de meeste postmodernisten.

Geef eens een concreet voorbeeld: wat kan een socioloog of een psycholoog leren van de harde wetenschappen?

Dennett: In de psychologie is dat het duidelijkst: het academisch onderzoek in dat domein wordt vandaag enorm versterkt én beperkt door onze groeiende kennis van het brein, door de inzichten van de neurowetenschappen en de evolutionaire biologie. De evolutionaire psychologie ondervindt veel weerstand, maar heeft veel te bieden. De blinde angst en de woede waarmee mensen zich ertegen verzetten, zegt iets over de kracht ervan.

Waar komt die angst voor een biologische verklaring van onze geest en ons gedrag vandaan?

Dennett: Voor veel mensen is onze geest het laatste bolwerk dat niet mag worden aangetast door die goddeloze, materialistische, mechanistische wetenschap. In plaats van te erkennen dat de menselijke geest uiteindelijk wetenschappelijk verklaarbaar is, probeert men dammen op te werpen en grenzen te trekken. Dat is niet slim.

Hoe legt u uit hoe de menselijke geest werkt?

Dennett: Ik druk het graag zo uit: wij zijn robots die gemaakt zijn van robots die gemaakt zijn van robots. Neem een hersencel: dat is een minuscuul klein dingetje dat nergens van afweet. Een robotje, zeg maar. Als je nu in die hersencel kijkt, zie je dat die bestaat uit weer andere robots: allemaal proteïnen en enzymen, die elk een bepaalde functie hebben. Nu, als je genoeg van die hersencellen bij elkaar brengt op de juiste manier, krijg je een brein. En meer is er niet. Meer heb je niet nodig. Dat is voor veel mensen moeilijk om te aanvaarden.

Dat hebt u Darwins gevaarlijke idee genoemd.

Dennett: Ja, en het is ook Alan Turings gevaarlijke idee, de bedenker van de computer. Samengevat in een slogan: competentie zonder begrip. Je hoeft geen wiskunde te begrijpen om perfect aan wiskunde te doen – dat is per slot van rekening wat computers doen. Je begint met een kleine chip, en je blijft maar bouwen en bouwen, tot je een computer hebt die het kan opnemen tegen de schaakgrootmeesters.

Is het menselijke bewustzijn dan iets dat optreedt bij voldoende complexiteit van miljarden en miljarden domme hersencellen met hun verbindingen? Zoals natheid optreedt als je maar voldoende, niet-natte, watermoleculen bijeenbrengt?

Dennett: Dat is een goede vergelijking. In die zin is er niets mysterieus aan het menselijk bewustzijn. Het is een fenomeen dat tevoorschijn komt uit pure materie.

Het is een stel kleren zonder keizer erin, schreef u ooit.

Dennett: Aanvankelijk was het een van mijn critici die die uitdrukking gebruikte. En ik vond dat geweldig, want hij had gelijk. Het bewustzijn, dat zijn kleren zonder een keizer erin. Zolang je er nog van uitgaat dat er wél een keizer te vinden is, heb je geen goede theorie. Dan zou je immers moeten verklaren hoe die keizer aan zijn bewustzijn komt. En zo blijf je bezig.

Wat doet u met mensen die het leven zinloos vinden als er niets meer bestaat dan de pure materie? Als elke hoop op iets ‘hogers’ vervlogen is?

Dennett: Die mensen maken een denkfout. Als je denkt dat het leven zonder God of een andere hogere instantie niet zinvol kan zijn, dan ga je ervan uit dat zingeving van boven moet komen. Dan geloof je in de trickle down-theorie van de zingeving. Maar zo werkt het niet. Wij halen onze betekenis niet van boven, wij creëren onze zingeving van onderuit. Wat kan er nu waardevoller zijn dan de projecten die wij als mens zelf creëren? Dat is toch veel betekenisvoller dan een of ander project dat ons gedicteerd zou worden door een imaginaire god in de hemel?

Maar zonder een geloof in een soort hiernamaals zullen veel mensen het leven hier op aarde als doelloos en zinloos ervaren.

Dennett: Geloven in een hiernamaals is voor veel mensen onweerstaanbaar, zeker als ze een geliefde hebben verloren. Het is tamelijk hard om dat geloof weg te nemen. Maar net zoals een kind kan groeien door niet langer in Sinterklaas te geloven, kunnen ook volwassen mensen de overgang maken van geloof naar kennis. En dat hoeft niet wreed te zijn. Ik ken weinig kinderen die een trauma overhouden aan de wetenschap dat Sinterklaas niet bestaat. Het tegendeel lijkt mij veeleer waar: zodra ze dat weten, horen ze erbij, en dat vinden ze net goed.

Iets anders: werkt u nog altijd zo graag op uw boerderij?

Dennett: Ja, maar dat houdt stilaan op. Het was mijn favoriete hobby, maar ik ga de boerderij verkopen. Ik heb niet genoeg tijd en energie meer om alles te onderhouden.

Maakte dat boerenwerk van u een betere filosoof?

Dennett: O ja. Voor mij is het altijd extreem therapeutisch geweest om handenarbeid te kunnen doen. Een goede afwisseling voor het lees- en schrijfwerk in mijn studeerkamer. Een veld omploegen is een ritueel, maar het is ook meer dan dat. Je ploegt tegelijk je hersenen om. Als je vastzit met een probleem, of je hebt een writer’s block, dan helpt het om iets te doen waarbij je een tijdje totaal niet meer aan het probleem denkt. Dat helpt vaak om een doorbraak te forceren.

Wat is momenteel het probleem waaraan u het vaakst zit te denken?

Dennett: Hoe we de menselijke geest en het menselijk bewustzijn moeten opvatten in functie van computerarchitectuur. Alle modellen van cognitieve wetenschappen in de jaren tachtig en negentig waren zeer bureaucratisch, geordend en efficiënt. Zo werkt een computer. Maar de menselijke geest werkt anders. Het is een anarchistisch, semi-chaotisch ding, zonder keizer, zonder heerser, zonder politie, zonder bureaucratie.

Dus de vergelijking van ons brein met een computer deugt niet.

Dennett: Nee, en daar is nog een andere reden voor. In een computer is het zeer belangrijk dat alle basisonderdelen exacte klonen zijn van elkaar. Alle onderdelen zijn precies hetzelfde en zijn mede daarom zeer betrouwbaar. Nu, uw brein telt ongeveer honderd miljard neuronen. En geen twee daarvan zijn hetzelfde. Hoe kunnen wij iets bouwen dat uit zoveel verschillende onderdelen bestaat en dat toch werkt? Dat is vandaag het basisprobleem van artificiële intelligentie.

Hebben we een vrije wil, professor? U verdedigt al jaren de stelling dat we inderdaad meesters zijn over ons eigen lot.

Dennett: Het probleem van de vrije wil is een van de oudste filosofische vraagstukken die er bestaan. Als je daarover lesgeeft, zijn studenten altijd bijzonder geïnteresseerd. Iedereen geeft erom, iedereen denkt er graag over na.

Volgens steeds meer wetenschappers hebben we geen vrije wil, omdat in een deterministisch universum elke gebeurtenis, ook in ons hoofd, een oorzaak heeft. Een totaal vrije keuze kan dan niet bestaan.

Dennett: Dat is het probleem: is onze vrije wil compatibel met dat determinisme? Maar als je daar even grondig over nadenkt, dan besef je dat het soort vrije wil dat niet compatibel is met determinisme, niet de moeite waard is om te hebben. Laten we ons eerst eens afvragen waarom we die vrije wil zo belangrijk vinden. Omdat ze ons leven betekenis geeft. Omdat die vrije wil ons in staat stelt om morele keuzes te maken. Als we er zo over denken, kunnen we het probleem anders formuleren. Dan is de vraag niet meer: hebben we een vrije wil? Maar: zijn we in staat om morele keuzes te maken?

En, zijn we dat?

Dennett: Sommige mensen niet. Psychotisch gestoorde patiënten, kinderen, dieren – die hebben dat vermogen niet. Maar u en ik wel. Het is een graduele eigenschap, de ene heeft meer vrije wil dan de andere.

Een vogel meer dan een bacterie, een mens meer dan een vogel.

Dennett: Het voorbeeld van de vogel is interessant, omdat een vogel in tegenstelling tot de mens kan vliegen waar hij maar wil. Het probleem is alleen dat een vogel geen interessante dingen wil. Wij wel. Als mens dragen wij een morele verantwoordelijkheid omdat wij ons kunnen verbeelden hoe de toekomst er zal uitzien. Daarmee omgaan en daarop inspelen, vereist morele competentie.

Welke vragen zal de wetenschap nooit beantwoorden?

Dennett: Dat zijn die morele vragen. We kunnen ons laten informeren door de wetenschappen voor we morele vraagstukken aanpakken, maar de beslissing zullen we altijd zelf moeten nemen.

En hebt u er vertrouwen in dat we daar als mensheid steeds beter in worden?

Dennett: Er zijn helaas tendenzen die ik zorgwekkend vind. De werking van een democratie rust op een geïnformeerde bevolking. Maar politieke spin doctors worden steeds beter in het bespelen van de publieke opinie. Er bestaat al software waarmee politici sociale netwerken kunnen screenen zodat ze binnen de vijf seconden kunnen weten hoe een boodschap overkomt en onmiddellijk kunnen bijsturen. Dat is ronduit gevaarlijk.

Kan het ook niet gunstig worden aangewend?

Dennett: Uiteraard. Dat gebeurt ook. De Democraten hebben er al gebruik van kunnen maken, tijdens de laatste campagne van Barack Obama. Maar stel u voor dat de Republikeinen over diezelfde technologie hadden beschikt. Op termijn kunnen we de controle over zulke propagandamachines totaal verliezen. Dan kan de reputatie van integere mensen in een handomdraai om zeep worden geholpen. En dan is een correct democratisch debat niet meer mogelijk. Daar zou ik mij toch zorgen over maken. Is dat geen mooie beangstigende noot om het interview mee te beëindigen?

DOOR JOËL DE CEULAER, FOTO’S TOM VERBRUGGEN

‘Als je denkt dat het leven zonder God niet zinvol kan zijn, dan ga je ervan uit dat zingeving van boven moet komen. En dat is niet zo.’

‘Voor veel mensen is onze geest het laatste bolwerk dat niet mag worden aangetast door die goddeloze, materialistische wetenschap.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content