Louis Michel ging Washington vertellen dat de EU de terreur politiek, diplomatiek en juridisch wil aanpakken. Maar als de VS voor een militaire actie opteren, kan Brussel hen niet tegenhouden.

Sinds maandag is minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) alweer de hort op, deze keer voor een rondreis doorheen het Midden-Oosten, die hem tot in Pakistan zal brengen. Al plande hij al meteen een tussenstop in Skopje, de hoofdstad van het verscheurde Macedonië. Daar komt spoedig een eind aan de NAVO-operatie die de Albanese rebellen moet ontwapenen. En, zo had Michel vorige week in de Amerikaanse hoofdstad Washington te verstaan gekregen, Europa moet daar nu maar verder alleen zijn plan mee trekken. Want de Verenigde Staten hebben dezer dagen wel wat anders aan het hoofd dan de stabiliteit van een Balkanstaatje.

De Europese Unie (EU), waarvan België nu het voorzitterschap waarneemt, krijgt daarmee nog maar eens een kans om een eigen buitenlandse politiek op poten te zetten die méér is dan de som van de diplomatieën van de vijftien lidstaten. Dat is niet anders met de internationale crisis die ontstond met de terreur van 11 september in New York en Washington. Alle ronkende verklaringen en nobele intenties ten spijt, is dat slag crisissen immers altijd weer noodzakelijk opdat werk wordt gemaakt van een gezamenlijk beleid. Chris Patten, de Europese Commissaris belast met de buitenlandse relaties zegt: ‘Vandaag is iedereen te vinden voor een strengere controle op de financiële kanalen waarvan terroristische netwerken gebruikmaken. Daarover bestaat nu al een hele tijd een Europese conventie. Alleen hebben amper zeven van de vijftien EU-landen die geratificeerd. Er zijn niet alleen goede bedoelingen nodig, maar ook de politieke wil om ze in de praktijk te brengen.’

SAUDISCHE UPPER CLASS

De EU heeft alvast haar beleidsinstrumenten aangepast. Tot nu toe placht ze voor het praktische werk een zogeheten trojka van drie ministers van Buitenlandse Zaken op pad te sturen. Ze behoorden tot het huidige, het vorige en het volgende land dat het EU-voorzitterschap waarneemt. Tot de ’trojka nieuwe stijl’ behoort voortaan maar één zo’n minister meer, die van het voorzittende land, nu Louis Michel dus, plus de bevoegde EU-commissaris, Chris Patten, en Javier Solana, die als secretaris-generaal van de Europese Raad eigenlijk een ambtenaar is en als Hoge Vertegenwoordiger belast is met de coördinatie van het gemeenschappelijke Europese veiligheids- en buitenlandse beleid. Dat betekent concreet dat de EU de continuïteit van haar buitenlandse beleid niet langer uitsluitend op het politieke vlak zoekt, maar op het institutionele.

Dit trio ging vorige week donderdag in Washington belet vragen om ‘de wereld na 11 september’ met de Amerikaanse autoriteiten te bespreken. Het is een komen en gaan van buitenlandse dignitarissen in de Amerikaanse hoofdstad, ter voorbereiding van de ‘internationale coalitie tegen de terreur’ die de VS tot stand willen brengen. Washington moet immers op een breed veld van bondgenootschappen kunnen rekenen voor welke reactie dan ook. De terreur heeft met het WTC weliswaar een Amerikaans symbool getroffen, er hebben mensen van tientallen nationaliteiten het leven verloren. Dat laat ook politiek zijn sporen na.

Onder anderen de Russische minister van Buitenlandse Zaken Igor Ivanov kwam in Washington langs, net als diens Chinese collega Tang Jiaxuan, de Indonesische president Megawati Sukarnoputri en zelfs een Saudische prins – want Saudi-Arabië, dat geplaagd zit met rumoer in het paleis, is er geen klein beetje mee verveeld dat het vermoedelijke brein achter de terreur van 11 september, Osama Bin Laden, een telg is uit een familie die nog altijd tot de Saudische upper class behoort.

Al dat volk mocht met de Amerikaanse president George W. Bush op de foto. Toen ook Louis Michel en zijn EU-trojka arriveerden, raakten ze evenwel niet verder dan het State Department. Zij kregen alleen minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell en Bush’ veiligheidsadviseur Condoleezza Rice te spreken. En dat terwijl zowel de Franse president Jacques Chirac, de Britse premier Tony Blair als de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer wél in het Witte Huis op visite mochten.

EXTRA SCHOUDERVULLING

Het leek alweer alsof Washington het liefst zaken doet met een directorium van grote en machtige landen. Dat was ook al gebleken toen de NAVO-lidstaten op 12 september te beslissen hadden over het roemruchte artikel 5, waardoor alle leden van de alliantie zich in staat van oorlog verklaren wanneer een van hen door buitenlandse agressie wordt getroffen. De regeringen van kleine landen als België beschikten pas om vijf uur ’s avonds over het definitieve ontwerp van de NAVO-tekst, terwijl grote landen daarover al uren tevoren konden beschikken.

Maar volgende donderdag mag premier Guy Verhofstadt (VLD) als EU-voorzitter dan toch zijn opwachting gaan maken in het Witte Huis. Niet eerder, omdat het, aldus de premier, eerst wachten was op het mandaat dat de inderhaast bijeengeroepen Europese top van vorige vrijdag hem zou meegeven. Eerder dan nu donderdag kon vooral niet omdat de agenda van Bush de eerste helft van de week al vol zat. De premier voorzag zich alvast van enige extra schoudervulling door de dertien kandidaat-EU-lidstaten ervan te overtuigen om eveneens met de besluiten van de EU-top van vrijdag in te stemmen. Dat betekent dat Verhofstadt Bush – die hij overigens vorige week donderdag al eens belde – in naam van niet minder dan 28 Europese landen kan toespreken.

‘Er zijn nu eenmaal grote en kleine landen’, laat een Europees diplomaat zich met een veelbetekenende zucht ontvallen. Het Europese concept lijkt in Washington inderdaad nog altijd een beetje moeilijk te liggen. De Amerikanen blijven de EU vooral zien als een instrument, waarvan de echte macht bij de lidstaten berust. Voor Colin Powell ligt het, beleefdheidshalve, enigszins in het midden. ‘Wij werken zowel met de Unie als met afzonderlijke lidstaten’, zegt hij droogweg.

Het mag allemaal geen hinder zijn voor Europa. ‘Chirac, Blair en Fischer hebben ons uitvoerig over hun gesprekken met Bush ingelicht’, klinkt het bij de Belgische diplomatie. ‘De Europeanen zijn allemaal met dezelfde boodschap naar Washington vertrokken, terwijl de vijftien lidstaten elkaar via hun ambassades voortdurend onderling op de hoogte houden. En dat systeem werkt zeer goed.’

IEDEREEN LEEST E-MAILS MEE

De strateeg in Louis Michel kent wel zijn plaats, maar heeft ook een goed oog voor opportuniteiten. Hij bekijkt de zaak pragmatisch. ‘Europa is niets virtueels,’ zegt hij, ‘het is geen zaak van grootse plannen of hooggestemde verklaringen, wel van daden. Wat Europa voorstelt, moet blijken uit wat het doet.’ Zijn rol vorige maand op de racismeconferentie van de Verenigde Naties (VN) in het Zuid-Afrikaanse Durban beschouwt hij als een voorbeeld daarvan. Toen de Amerikanen er met slaande deuren opstapten, leek de conferentie op een regelrechte mislukking af te stevenen. Dat gebeurde echter niet doordat Louis Michel en de EU konden bewijzen dat ze de VS niet nodig hadden om een leidende, bemiddelende rol op zich te nemen. Ze slaagden erin om in een ogenschijnlijk uitzichtloze situatie toch een compromis te forceren. Het kostte Michel wel vijf dagen langer palaveren dan hij eerst had gepland.

De minister trok naar Washington met de term ‘Amerikaans-Europees partnership’ in zijn valies. Hij maakte daar bij momenten zelfs een transatlantisch leadership van. Behalve dat hij Powell en Rice persoonlijk Europa’s solidariteit ging betuigen, wou Michel vooral duidelijk maken dat de VS hun oorlog tegen de internationale terroristische netwerken niet in hun eentje kunnen winnen, dat ze daar de bijstand van derden voor nodig hebben, en niet alleen buurlanden van Afghanistan om vandaaruit eventueel een militaire actie te ondernemen. En dat, om de terreur te stoppen, wat spectaculaire bombardementen niet zouden helpen.

Michel had al de meevaller dat hij in Washington iets praktisch kon presenteren. Bij zijn vertrek waren de EU-ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie het namelijk eens geworden over een lange reeks ogenschijnlijk veeleer technische, zij het daarom niet minder ingrijpende maatregelen om de terreur te bestrijden. Ze moeten de bewegingsvrijheid en de actiemogelijkheden van terroristen inperken en gaan onder meer over het beveiligen van het luchtverkeer, het toezicht op verdachte geldstromen, verscherpte grenscontroles, een selectievere toekenning van visa, een beperking van de handel in nucleair materiaal en dergelijke.

Lijkt dat allemaal vanzelfsprekend, nu toch, onschuldig is het niet altijd. Zo zal internetproviders gevraagd worden om kopieën van e-mails bij te houden die langs hun servers passeren, want daar kan best iets van een terrorist tussen zitten. De privacy zal dus nooit meer zijn wat ze ooit is geweest. Dan is het immers nog de vraag of maatregelen die alleen van toepassing zijn in scherp omschreven omstandigheden, zoals het anti-terrorisme, daar in de praktijk wel toe beperkt zullen blijven – eens de middelen toch bestaan. ‘Tja,’ zegt Chris Patten, ‘we moeten een evenwicht tussen onze veiligheidsbehoeften en onze burgerlijke vrijheden zien te vinden. Die vrijheden hebben tenslotte ook van het terrorisme niet veel goeds te verwachten.’

RETORIEK VAN HET WILDE WESTEN

Louis Michel schijnt zich van het probleem bewust, zo bleek uit een toespraak voor het European Institute die hij donderdag nog in zijn Washingtonse passage inlaste. Daarin stelde hij dat de strijd tegen het terrorisme, dat zich tegen de basiswaarden van een open samenleving keert, niet ten koste mag gaan van de vrijheid en de tolerantie die net aan de grondslag van die samenleving liggen: ‘We mogen onze individuele en collectieve vrijheid niet opofferen in naam van onze veiligheid. We mogen onze maatschappij niet militariseren, noch de vrijheid inperken die de basis van onze economische en sociale welvaart vormt.’

Of nog. Zodra de EU-landen het eens worden over een gezamenlijke juridische definitie van het terrorisme willen ze de justitie op basis daarvan de mogelijkheid verschaffen om pan-Europees aanhoudingsmandaten uit te schrijven. Maar dan vervalt, toch inzake anti-terrorisme, het sacrosancte beginsel dat een staat nooit eigen onderdanen aan andere landen uitlevert. Wanneer pakweg een Spaanse onderzoeksrechter een van terrorisme verdachte Belg wil arresteren, moet België de verdachte zonder meer aan Spanje uitleveren. Overigens wil de EU dat hele pakket tegen begin december rond krijgen, wat nog te bezien valt, aangezien dat ingrijpende wetswijzigingen veronderstelt.

Inmiddels zijn evenwel ook tienduizenden Amerikaanse reservisten opgeroepen en stuurden de VS een indrukwekkende troepenmacht richting Perzische Golf – om wat te doen? In Europa rees de vrees dat het in zijn ego aangetaste Amerika zou besluiten tot een militaire operatie met veel geweld, die veeleer de wraakzucht dan de gerechtigheid zou dienen. Tal van signalen uit Washington gaven daar aanleiding toe, zoals het overwicht van de hardliners in de regering ( zie kader), uitspraken van Bush over een ‘kruistocht’ of Wild-Westretoriek over het ‘dood of levend’ te pakken krijgen van de outlaw Osama Bin Laden. Michel en zijn trojka rekenden het tot hun opdracht om de Amerikanen dan toch te bewegen tot een, naar het woord van Chris Patten, ‘meer gesofisticeerde’ reactie.

‘De VS beseffen’, zegt Patten na afloop, ‘dat deze zaak nog jaren inspanningen zal vergen, dat ze niets te winnen hebben bij een gung-ho-aanpak en dat ze alle internationale hulp nodig hebben die ze kunnen krijgen.’ Louis Michel legde Powell en Rice een vraag voor: ‘Wat wilt u dat we doen?’ Hij deed dat om hen de unique selling proposition uit te leggen die Europa in dat transatlantische leiderschap kan bieden. Die zal er in de eerste plaats in bestaan de plooien glad te strijken in de Arabische en moslimlanden, bijvoorbeeld om uit te leggen dat de oorlog tegen terreur geen oorlog tegen de islam zal zijn. Dat kan de EU veel beter dan Washington, die in die regio al snel als de baarlijke duivel en de bron van alle miserie wordt beschouwd.

RESULTATEN GEVRAAGD

Daarom pakte Michel maandag alweer zijn koffers en wil hij ook Syrië en Iran, landen die bepaald niet tot het gematigde islamitische kamp behoren, bezoeken. Hij wil hen in een breed politiek overleg betrekken, waarin de EU het voortouw zal nemen. Daarbij zal hij zich trouwens niet tot diplomatieke gesprekken beperken. Er mag ook iets tegenover staan, hulp aan de Palestijnen bijvoorbeeld, of – ironisch genoeg – voor Afghanistan, waar in stilte een humanitaire ramp in de maak is. De geesten kalmeren, de passies temperen, de dialoog op gang brengen: Michel moet bij zijn terugkeer eind deze week dus wel resultaten kunnen voorleggen.

Terwijl ze in dat gezamenlijke, transatlantische partnerschap de nadruk op de politieke optie leggen, beseft de Europese diplomatie best dat ‘de EU andere methodes heeft dan Amerikanen om inzake de strijd tegen het terrorisme hetzelfde doel te bereiken’. Toch kwam de EU-trojka vorige vrijdag uit Washington terug met de gedachte dat ze de Amerikanen inderdaad tot enige terughoudendheid heeft kunnen bewegen. Ze sprak haar steun uit aan mogelijke militaire acties van de VS op voorwaarde dat die ‘doelgericht’ zouden zijn, dat er niet zomaar in het wilde weg wordt gebombardeerd.

Het liefst nog had Europa de Verenigde Naties (VN) actiever in de crisis betrokken, maar voor zoveel bemoeienis loopt Washington niet warm. Eigenlijk was voor deze week de jaarlijkse algemene vergadering van de VN in New York gepland, maar die is als gevolg van de omstandigheden naar eind oktober verschoven. Het is de stille hoop van de Europese diplomatie om Amerikaanse militaire acties tot op dat moment te laten uitstellen, om dan de algemene vergadering te gebruiken als een overlegforum dat wapengekletter kan voorkomen.

Europa wil de strijd tegen het terrorisme van het militaire naar het juridische vlak versassen. Het slotdocument van de Amerikaans-Europese ontmoeting van vorige donderdag stelt alvast dat de medeplichtigen van de terroristen ‘om rekenschap zal worden gevraagd’ ( ‘will be held accountable’), een omschrijving die toch op een minimale juridische procedure wijst. En al stelt diezelfde tekst dat de ‘leiders, uitvoerders en netwerken’ van de terreur moeten worden ‘geëlimineerd’, even verder heet het dan weer dat ‘de daders van voorbije aanvallen’ (waarbij in het midden blijft of ook de terreur van 11 november daartoe behoort) ‘voor de rechter moeten worden gebracht’.

De EU kan het maar proberen. De trojka kwam niet geheel ontevreden uit Washington terug, maar ze beseft ook dat er grenzen zijn aan Europa’s overredingskracht. ‘Uiteindelijk’, zegt een diplomaat, ‘is het aan de Amerikanen zelf. Als zij nu ook Bagdad willen gaan bombarderen, dan doen ze dat ook.’

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content