In het Finse Tampere verloren de nationale staten opnieuw terrein. De justitie zonder grenzen komt eraan.

Voor de tweede keer deze eeuw haalde het Finse Tampere de wereldpers. De vijftien regeringsleiders van de Unie legden er de fundamenten voor een Europese juridische ruimte waar, zo staat het plechtig in het Verdrag van Amsterdam, “vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid” moeten heersen. Niet toevallig brengen die begrippen de drie heilige woorden van de Franse Revolutie in herinnering. De architecten van Amsterdam wilden na al die jaren slag leveren rond de eenheidsmunt de Unie een breder perspectief bieden. Dat broederlijkheid voor veiligheid werd ingeruild was een toegift aan de bange burger en dito kiezer. Voor het oog van tientallen tv-camera’s werd in Tampere opnieuw aan de grenzen gemorreld en ging de ontmanteling van de negentiende-eeuwse natiestaat verder.

In 1905 ging het in Tampere discreter toe. Voor het eerst ontmoette Jozef Stalin er de politieke vluchteling Vladimir Iljitsj Lenin en dat treffen had verreikende gevolgen voor Rusland en Europa. Tampere hield aan de samenkomst een Lenin-museum over. Althans, zo staat het in de folders. In werkelijkheid gaat het om twee bescheiden kamers met foto’s en handschriften van de vader van de geïmplodeerde Sovjet-Unie.

Tampere werd een aparte top. Nooit voordien vergaderden de regeringsleiders zo dicht bij Rusland, een staat die ook de volgende decennia geen kans maakt om lid van de Unie te worden. Voor het eerst ook bogen ze zich anderhalve dag over de geladen thema’s migratie en asiel, en over een gemeenschappelijk politie- en justitiebeleid. De Unie is dus meer dan een eengemaakte markt voor concerns en zakenlui. Europa bleek in Tampere opnieuw een uitgesproken politiek project. Nadat de Unie de gemeenschappelijke munt heeft verwezenlijkt, begeeft ze zich nu op een al even gevoelig terrein van de nationale staten. In Tampere werden de eerste aarzelende, maar onomkeerbare stappen gezet en krijgt de Europese Commissie er een pak nieuwe taken bij. Uitgerekend in Tampere was de Commissie, die zich nu op onontgonnen gebied moet waarmaken, voor het eerst door haar nieuwe voorzitter Romano Prodi vertegenwoordigd. Al de regeringsleiders die tien jaar geleden het verdrag van Maastricht ondertekenden en over de euro beslisten, zijn voorgoed van het politieke toneel verdwenen. De nieuwe generatie die in Tampere rond de tafel zat, heeft een andere agenda.

WILLOCKX KAN HET SCHUDDEN

Voor premier Guy Verhofstadt (VLD), het groentje in het kransje van regeringsleiders, was Tampere de Europese vuurdoop. Het was hem niet aan te zien en op geen enkel moment leek het erop dat hij onder de erfenis van zijn voorganger Jean-Luc Dehaene gebukt ging of dat de aanwezigheid van zoveel sterren hem intimideerde. Verhofstadt kwam erg zelfverzekerd en ontspannen over, alsof hij in Tampere bekwam van de hectische dagen in de Wetstraat. De media werden op hun wenken bediend en de diplomaten kregen alle vrijheid om hun verhaal te doen. Verhofstadt waagt zich echter minder ver dan Dehaene als hij het optreden van zijn collega-regeringsleiders becommentarieert. Geen sneren en evenmin grove scherts.

Onder Dehaene II stond minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP) altijd in de schaduw, zeker op een Europese top. In de huidige regering gaat het om een evenwichtiger relatie en Louis Michel (PRL) kan het zich veroorloven om zijn mening en visie te geven. Hij doet het met een franc parler die onze diplomatie ontwend was en op nogal wat punten een breuk betekent met de risicoloze buitenlandse koers van de vorige regering. Zelfs de Amerikanen hebben begrepen dat Michel meer op het oog heeft dan spektakel in Centraal-Afrika en ze vragen zich af waar de goede verstandhouding tussen de Belgen en de Fransen toe kan leiden.

Duidelijk is alleszins dat Michel op zijn strepen staat en dat regeringscommissaris Freddy Willockx (SP) niet wordt belast met de voorbereiding van het Belgisch voorzitterschap van de Unie in de tweede helft van 2001. Michel, die in Jodoigne en binnen de PRL met de macht leerde omgaan en tijdens eindeloze gesprekken met Jean Gol een vermoeden kreeg dat er iets als Belgisch gaullisme zou kunnen bestaan, heeft al door dat je zuinig moet zijn met de delegatie van Europese bevoegdheden. Aan ideeën voor een nieuwe nuttige bezigheid voor Willockx ontbreekt het alvast niet.

Ondanks de geladen thema’s die op tafel kwamen, hoefde Verhofstadt in Tampere niet echt op zijn tenen te staan. De grote lijnen waren in december vorig jaar in Wenen vastgelegd en de concrete uitwerking van de moeilijke dossiers werd naar de Europese Commissie doorgeschoven. Tampere werd vooral een doorgeefluik. Zoals de andere regeringsleiders beperkte Verhofstadt zijn optreden tot een toelichting van de nationale standpunten.

Het Finse voorzitterschap zag de zin van een echt debat niet in en gaf bijgevolg weinig ruimte voor discussie. Echt controversiële onderwerpen kwamen trouwens niet aan bod en niemand vond het nodig om het einde van de migratiestop aan te kaarten. Zelfs de Duitsers en de Fransen die er heel nadrukkelijk in hun gemeenschappelijke nota over schreven, maakten er geen woord aan vuil. In nauwelijks drie uur was de asiel- en migratieproblematiek afgehandeld en konden de Finnen aan de eindredactie van de slotverklaring beginnen. Tijdens een lange nacht slaagden ze erin een tekst op papier te zetten waar iedereen zich na enkele correcties in kon terugvinden. Het zoveelste Europese compromis stond op papier.

Na afloop waren er vooral tevreden gezichten. De regeringsleiders uiteraard, maar ook de NGO’s. ECRE, een koepel van organisaties die zich in 23 landen met vluchtelingen bezighouden, noemde in een eerste reactie de top een stap in de goede richting. ECRE organiseerde in Tampere een alternatieve top en haalde opgelucht adem omdat de Unie er zich toe verbindt de Conventie van Genève van 1951 volledig toe te passen. Daarmee is de Oostenrijkse poging van vorig jaar om enkele essentiële elementen van de Conventie te veranderen, voorgoed afgeblokt. (In een geruchtmakend strategisch document stelde de Oostenrijkse socialistische minister van Binnenlandse Zaken Karl Schlögl toen een drastische beperking van het individueel asielrecht voor.)

DE FRUSTRATIE VAN DE KLEINTJES

Die uitschuiver is rechtgezet en alle lidstaten zeggen toe dat ze de Conventie van Genève integraal zullen respecteren. Op langere termijn moeten er binnen de Unie een gemeenschappelijke procedure en een uniform vluchtelingenstatuut komen. Binnen het jaar zal de Commissie terzake een voorstel indienen dat vervolgens door de lidstaten moet worden goedgekeurd. Wanneer dat zal gebeuren, staat niet vast. Frankrijk heeft alleszins geen haast en remde in Tampere systematisch af.

Onenigheid was er ook over de solidariteitsbijdrage bij een plotse golf van oorlogsvluchtelingen. Er komt een speciaal fonds, maar de tien miljard frank die in de ontwerpconclusie stond werd er weer uitgekieperd. In juni volgend jaar moet de Commissie met een concreet voorstel komen. Ook moet de Commissie hulpprogramma’s uitwerken om de vluchtelingenstroom uit diverse landen te beperken. Hier is er evenmin duidelijkheid over de bedragen die daarvoor worden vrijgemaakt. Desgevraagd zei minister Michel – premier Verhofstadt sprak hem niet tegen – dat hij eraan denkt om daarvoor geld van de Belgische ontwikkelingshulp te reserveren.

Europese fondsen, evenals technische en technologische bijstand, komen er ook voor de betere bescherming van de buitengrenzen van de Unie. Voor het eerst is er zelfs sprake van de inzet van “specialised trained professionals” voor de controle van die grenzen. Het spookbeeld van het Europees fort duikt weer op.

In Tampere werd de aanzet voor een rechtspraak zonder grenzen gegeven. Het principe van de wederzijdse erkenning van arresten en vonnissen werd aanvaard. Mede op voorstel van de Belgische regering zou er zeer vlug komaf gemaakt worden met de nationale barrières inzake onderhoudsgeld en bezoekrecht. Ook Eurojust, een Europees netwerk van nationale magistraten die de grensoverschrijdende misdaad moeten bestrijden, kreeg groen licht en moet tegen einde 2001 operationeel zijn.

Dankzij het verdrag van Amsterdam heeft de Commissie in de gerechtelijke, annex asiel- en migratiedossiers nu een dikke vinger in de pap. Voor de kleine landen, zoals België, is dat mooi meegenomen, want de frustratie over de groeiende invloed van de grote lidstaten neemt vlug toe. Zowel Verhofstadt als Michel waren na hun eerste top oprecht verbaasd – om niet te zeggen onaangenaam verrast – over de machtspositie van de groten. Het is nodig, zo klonk het in koor, dat de kleine landen front vormen, anders worden ze systematisch in de hoek geduwd.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content