De Europese Unie zou de wettelijke arbeids-migratie moeten aanmoedigen, vindt Europees Parlementslid Anne Van Lancker (SP.A). Want tegen 2060 vermindert de beroepsbevolking in Europa met vijftig miljoen mensen. ‘Maar eerst moet de Unie maatregelen treffen om mensen uit het illegale circuit te krijgen.’

Met hoeveel ze precies zijn, weet niemand. Maar elk jaar weer zoeken duizenden jongemannen als verstekeling in scheepsruim of vracht- wagen toegang tot de Europese Unie. Opvangcentra op het Spaanse Lanzarote of het Italiaanse Lampedusa kunnen de stroom bij momenten niet aan. Hoeveel de haveloze gelukzoekers voor de tocht betalen of hoeveel er tijdens de reis omkomen, is niet bekend.

‘Europa is wat migratie betreft niet echt sociaal’, zegt Europees Parlementslid Anne Van Lancker (SP.A), die zich sinds jaren toelegt op de sociale aspecten van Europa. ‘De grootste schande blijft de manier waarop mensen zonder papieren worden behandeld. In de Europese Unie zijn er tussen 3,5 en 8 miljoen van hen aan de slag in allerlei louche constructies, met onderaannemers, uitzendkantoren, of geronseld via mensensmokkelaars. Maar ook mensen zonder papieren hebben nog altijd rechten. Ze hebben recht op een loon, op betaalde overuren, op een verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Europa investeert terecht veel in Europol, de samenwerking van politiediensten om internationale criminaliteit te bestrijden. Maar zoiets als een sociale Europol, die de strijd aanbindt met het uitbuiten van mensen, bestaat nog altijd niet. De Commissie roept nu een hoog comité van experts samen. Ik begrijp niet dat er nog steeds geen initiatief is uitgewerkt, waarin alle nationale arbeidsinspectiediensten samenwerken in de strijd tegen zwartwerk en illegale circuits.’

Europa kent een deel gewenste, en een deel ongewenste migratie. Wat is de verhouding tussen de twee?

ANNE VAN LANCKER: We onderscheiden drie groepen van migranten. Een kleine minderheid vormen de vluchtelingen die de Unie binnenkomen op basis van de Conventie van Genève. Dat zijn mensen die in aanmerking komen voor asiel. Dan zijn er de wettelijke migranten, mensen die over verblijfspapieren en werkvergunningen beschikken. Zij zijn met zo’n 3,5 miljoen: 40 procent van hen komt van binnen de Europese Unie, goed 60 procent van daarbuiten. De derde groep is die van het onmeetbare aantal mensen zonder papieren, tussen 3,5 en 8 miljoen. Europa doet veel te weinig aan de gewenste migratie. Het systeem van de blue card (een verblijfs- en werkvergunning in één, naar het voorbeeld van de Amerikaanse green card, nvdr) is nu wel goedgekeurd, maar werkt in de praktijk nog niet. Een officiële, legale poort waardoor mensen van buiten de Unie naar binnen kunnen, bestaat met andere woorden nog niet.

Voor wie is die blauwe kaart bestemd?

VAN LANCKER: De bedoeling is dat Europa meer hooggeschoolde mensen van buiten de Unie aantrekt, op voorwaarde dat ze hetzelfde loon krijgen als Euro- peanen met een vergelijkbare functie. Een soortgelijk systeem wordt opgezet voor studenten en onderzoekers. Dat is belangrijk, want we zullen brains van buiten Europa nodig hebben. Tegen 2060 vermindert de beroepsbevolking in Europa met vijftig miljoen mensen. Maar in deze tijden van crisis is het erg delicaat om het daarover te hebben.

De blauwe kaart is bestemd voor wat sommigen ‘kwalitatieve’ migratie noemen. Stoort het gebruik van dat begrip u niet?

VAN LANCKER: Nee, omdat die migratie nodig is. Maar een migratiebeleid kan zich daar niet toe beperken. Wettelijke arbeidsmigratie zou op een bredere schaal mogelijk moeten zijn. Want in de toekomst zijn niet alleen brains nodig, maar ook handen. Denk aan de ouderenzorg in 2050 of zelfs maar aan de kassa’s van de warenhuizen. Enerzijds moet wettelijke arbeidsmigratie dus worden aangemoedigd. Anderzijds stoort het me dat er niets gebeurt om de haarden van zwartwerk aan te pakken, zoals die bestaan in de landbouw, in de seizoenarbeid. Er is niet zoiets als een Europees systeem van circulaire migratie. Druiven worden in Frankrijk op een ander moment geoogst dan tomaten in Spanje, en dus proberen seizoenarbeiders de verschillende seizoenen te combineren. De sommen geld die ze er verdienen en naar huis sturen, zijn veel omvangrijker dan alle Europese fondsen voor ontwikkelingssamenwerking bij elkaar. Het is dus niet onbelangrijk om dat werk op een behoorlijke manier te regelen. Maar op dit terrein doet elk land zijn eigen ding, met als resultaat: de grijze circuits.

Een Europese richtlijn zegt nochtans dat werkgevers die illegalen aan het werk zetten strenger moeten worden gestraft.

VAN LANCKER: Het uitbuiten van mensen moet een strafbaar feit zijn. In die zin is het goed dat de richtlijn bestaat. Zeker als de uitbuiting gepaard gaat met mensensmokkel, of het tewerkstellen van minderjarigen. De richtlijn zegt ook dat werkgevers die illegalen aan het werk stellen, niet meer kunnen deelnemen aan Europese aanbestedingen, of niet meer kunnen genieten van Europese steun. Hoofdaannemers kunnen ook verantwoordelijk worden gesteld voor het gedrag van onderaannemers. Die ketting van aansprakelijk- heid is belangrijk, om te vermijden dat hoofdaannemers gemakkelijk wegkomen en het hele zwartwerk naar beneden wordt weggeduwd.

De richtlijn heeft dus haar verdiensten. Maar het is toch ook weer een repressieve maatregel, die niet let op de rechten van mensen zonder papieren. Er wordt weinig gedaan om mensen uit het illegale circuit in een wettelijke migratiestroom te krijgen. Ik ben niet zo naïef te denken dat je de stroom illegale migranten kunt droogleggen. Maar je kunt wel de druk van de ketel halen. In Mali heeft de Unie bijvoorbeeld een kantoor geopend dat informatie geeft over de mogelijkheden om in de Unie op een legale manier aan werk te komen. Dat is een begin.

Is dat kantoor bedoeld om te informeren, of veeleer om mensen af te schrikken?

VAN LANCKER: Het moet mensen ook waarschuwen voor overdreven verwachtingen. Het moet hen duidelijk maken wat de realistische kansen op werk zijn.

Is werk, volgens u, een criterium om mensen toe te laten?

VAN LANCKER: Door de crisis is de vraag nu niet bijzonder groot. Wat blijft, zijn de vacatures in de verzorgende beroepen. Eén uitspraak zal ik nooit vergeten: er zijn in de stad Birmingham meer dokters en verplegend personeel aan het werk dan in het hele Afrikaanse land Malawi. Precies daarom is het van belang dat wettelijke, economische migratie gebeurt in samenspraak met het land van herkomst. Op die manier kun je samen met ontwikkelingssamenwerking een systeem opzetten waarbij bijvoorbeeld de basisgezondheidszorg wordt onderbouwd. Je kunt er mee voor zorgen dat de mensen uit herkomstlanden ook thuis fatsoenlijk worden betaald. Je kunt investeren in onderwijs, in de opleiding van verpleegkundigen en vroedvrouwen. Het mag niet de bedoeling zijn om een braindrain uit de herkomstlanden te organiseren.

Onder het Franse voorzitterschap werd de Unie het eens over een Europees Pact voor Migratie en Asiel. Het gaat onder meer uit van de idee dat de Unie niet over genoeg middelen beschikt om alle migranten op te vangen.

VAN LANCKER: De bedoeling van Nicolas Sarkozy was eerst om zoveel mogelijk mensen terug te sturen en een nieuwe massale regularisatie zoals in 2006 in Spanje te voorkomen. Het pact is gelukkig bijgestuurd en omvattender geworden. Vormen van legale migratie worden op poten gezet – ook al komen we door de crisis de eerste tijd zeker niet veel verder dan de blauwe kaart voor hooggeschoolden, en het garanderen van een aantal rechten.

Wat blijft er over van de terugkeerrichtlijn?

VAN LANCKER: Ik ben de laatste om te zeggen dat er niet zoiets als een terugkeerbeleid nodig is. Maar mijn fractie heeft met deze tekst grote problemen. Hij legt naar onze smaak te veel de nadruk op detentie: het opsluiten van mensen, in afwachting van hun uitwijzing. Ik ga ervan uit dat je mensen alleen moet opsluiten als ze echt niet willen meewerken. Zweden heeft het meest royale begeleidingssysteem voor mensen zonder papieren die in het land geen toekomst hebben. Vooral gezinnen met kinderen krijgen een coach, die hen intensief begeleidt. Het resultaat is een vrijwillig terugkeerpercentage van 80 procent, wat enorm is. Een tweede probleem met de richtlijn is dat ze mensen voor vijf jaar verbiedt om nog voet op Europese bodem te zetten. Dat kunnen we niet aanvaarden. Er kan zich altijd een noodsituatie voordoen. Dit is een inbreuk op het asielrecht.

Er moet tegen 2010 een gemeenschappelijk asielsysteem komen met één procedure. Is dat haalbaar?

VAN LANCKER: We hebben nu gemeenschappelijke minimumnormen voor de gronden voor asiel en voor de behandeling van asielzoekers. Maar een gemeenschappelijk systeem is nog wat anders. Bij de laatste gesprekken over het Europees Pact was de ambitie al enigszins gemilderd. We willen een systeem dat beter gecoördineerd is, maar een echte harmonisering zit er niet in. Een knelpunt blijft bijvoorbeeld de familiehereniging. Pogingen om dat probleem Europees te regelen, zijn vastgelopen. Dat is natuurlijk bizar. Want mensen die in één land een wettelijke verblijfsvergunning krijgen, hebben na verloop van tijd strikt gezien ook recht op vrij verkeer binnen de hele Unie.

Maar blijft het de bedoeling om massale regularisaties tegen te gaan?

VAN LANCKER: Er is een aanbeveling om regularisaties geval per geval te bekijken. Ik ben daar eerlijk gezegd ook voor, maar dan wel op basis van duidelijke en humane criteria. Zo zijn we voor een systeem waarin zeker wettelijk werk niet als het voornaamste criterium geldt. Mensen zonder papieren hebben geen wettelijk werk, maar dat wil niet zeggen dat ze niet aan het werk zijn. Alleen kunnen ze geen arbeidscontract voorleggen om geregulariseerd te worden. Daarnaast mogen we ook de ogen niet sluiten voor mensen die volgens de Conventie van Genève strikt genomen geen vluchtelingen zijn, maar die toch moeilijk naar hun land terugkunnen, om puur menselijke redenen. Bijvoorbeeld omdat ze zwaar ziek zijn of omdat hun kinderen hier zes jaar school hebben gelopen.

Dat wil niet zeggen dat ik massale regularisaties in de toekomst wil uitsluiten. Als er ondanks de benadering van geval per geval toch een probleem blijft bestaan, zit je uiteindelijk op een bom. Je zit met een groep mensen die meestal slechts één crimineel feit kan worden aangerekend: dat ze niet over de juiste papieren beschikken. Ze in de illegaliteit houden, schept een niche van valse concurrentie en socia- le dumping op de arbeidsmarkt. Dat is ook niet fair ten opzichte van de eigen werknemers en de migranten die wel met een legaal arbeidscontract aan de slag zijn.

Wat leert het migratiebeleid ons over de discussie over de grenzen van Europa?

VAN LANCKER: Het leert ons daar expliciet niets over. Maar het zit er wel in verweven. Sinds de controles aan de binnengrenzen zijn afgeschaft, verschuift de druk naar de buitengrenzen. Die landen krijgen wel Europees geld om goed te controleren, maar op veel solidariteit hoeven ze niet te rekenen. Dat zie je ook bij Frontex, de Europese organisatie die de grenscontroles moet coördineren. Wie verleent er de meeste medewerking aan controle op de zeevaartroutes? De landen die het meest met bootvluchtelingen worden geconfronteerd: Italië en Spanje.

Betalen ze de rekening ook zelf?

VAN LANCKER: Financieel draagt elk land bij naar vermogen. Maar materieel moet Frontex roeien met de riemen die nationale landen willen geven. Dan zie je duidelijk dat landen die centraal gelegen zijn binnen de Unie niet bereid zijn om veel te helpen. En dan krijg je toestanden zoals met Italië en Malta die een sloep vluchtelingen naar elkaar doorschuiven.

Wordt er nog gedacht aan dat systeem waarbij mensen die terug moeten tijdelijk opvang krijgen in Marokko?

VAN LANCKER: Niet alleen in Marokko. Europa onderhandelt met verschillende transitlanden en landen van herkomst. Ik heb daar op zichzelf geen probleem mee, voor zover Europa er dan ook voor zorgt dat de vluchtelingenconventie van Genève niet wordt uitgehold. Die landen moeten de vluchtelingen dus kunnen opvangen, zoals wij dat zouden willen. Maar dan zie je dat Europa ook onderhandelt met een land zoals Libië, waar niet zolang geleden enkele Bulgaarse verpleegsters met veel moeite van de doodstraf zijn gered. Als het om Afrikanen gaat, hebben we er blijkbaar geen probleem mee om akkoorden te sluiten met Libië. Dat is hypocriet.

Blijft het een illusie om te proberen migratie te sturen?

VAN LANCKER: Het is een illusie om te denken dat je migratie permanent voor honderd procent onder controle kunt hebben. Migratie is van alle tijden. Maar je kunt wel systemen opzetten waarbij wettelijke migratie mogelijk is en een asielbeleid ruim wordt toegepast. Met humane controles aan de buitengrenzen en een behoorlijk terugkeerbeleid. Dan zou je minder toestanden hebben, zoals nu op Lanzarote en Lampedusa. Je kunt migratie wel beter beheren. Maar je kunt het niet beheersen.

VOLGENDE WEEK: IVO BELET (CD&V) OVER LANDBOUW EN VOEDSELVEILIGHEID.

DOOR INGRID VAN DAELE EN HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content