Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Het openluchtmuseum Middelheim toont Weiner en Visch, en wordt wintervast.

DE HONDEN huilden, de karavaan trok verder. De gemeenteraad hoonde de jongste aankoop van het Middelheim-museum weg, cultuurschepen Eric Antonis en conservator Menno Meewis moesten op hun strepen staan.

Met een kostprijs van 1 miljoen driehonderdduizend frank is de sculptuur in woorden van Lawrence Weiner iets minder duur dan een gemiddelde grote aankoop door het museum. Noemenswaardige productiekosten kwamen er immers niet bij kijken. Het werk ?Wind & De Wilgen? siert voortaan de buitenmuur van het documentatiecentrum Lode Craeybeckx, aan de entreezijde van Middelheim-hoog.

Flitsende, zwart omrande rode drukletters op een spierwit veld. Vier zinnen, als uit de sporen tredende wagonnetjes op een achtbaan, denderend en dansend in pure pop art-stijl. In lijn, kleur en ontwerp doen ze denken aan de War Comics uit 1962-64 van pop art-kunstenaar Roy Lichtenstein (?AS I OPENED FIRE…?). Het kritische politieke bewustzijn en de artistieke positie van Weiner en Lichtenstein werd beïnvloed door de oorlog in Viëtnam, zonder dat die zo letterlijk in hun oeuvre naar voren komt.

In het Middelheim-werk van Weiner klinkt vooral de thematiek van de Grote Oorlog in Flanders’ Fields door : ?IRON & GOLD IN THE AIR/DUST & SMOKE ON THE GROUND?, zo wapperen de twee Engelstalige zinnen als banieren langs de muur, fragmentsgewijs weerspiegeld in het bruine water van de gracht. Daarboven, in eenzelfde dubbele zachte welving, de Nederlandse tekst : ?IJZER & GOUD IN DE LUCHT/STUIFMEEL & ROOK OP DE GROND.?

De Engelse versie kan een stuk martialer gëinterpreteerd worden dan de Nederlandse. ?Dust? doet stof opwaaien, na de doortocht van ijzeren vernielingstuigen uit de lucht bijvoorbeeld, uit het heir van de Gouden Adelaar, naar wereldheerschappij strevend. Dat ?stuifmeel? geeft het werk een andere wending, stoffelijker en minder formeel tegelijk, als was hier een grote alchemist aan de slag die ijzer & lucht mengt en goud krijgt, terwijl op de bodem een nevelsliert de bevruchting verspreidt.

Beide verklaringen gaan op, want Weiner ziet dit werk als één diamant die, wanneer hij gespleten wordt, telkens een ander gezichtspunt oplevert. Wat we ons, aan de hand van de tekst, zelf indenken, zijn beelden die de concreetheid van sculpturen aannemen en pas op dat ogenblik het eigenlijke kunstwerk zijn. Daarom noemen we zo iemand een conceptueel kunstenaar. Weiner (55), geboren in de Bronx, zet woorden op hun juiste plaats op papier, op muren, torens, ramen of gewoon op de grond en laat onze verbeelding de rest doen.

Het is een erg subtiele manier van kunst maken. Maar hij stuit vaak op de moedwil & het onverstand van wie het etiket kunst enkel toekent aan iets wat monumentaal is, afgeleid van een herkenbare vorm, veel weegt en in een lekker smeltbaar metaal gegoten is. Dat is meestal brons, in openluchtmusea. De liefhebbers ervan kunnen dan terecht bij producenten als Henri Lannoye, die onlangs een meer dan tien meter hoog bronzen beeld vervaardigde en er Fabelta meer dan 10 miljoen frank voor liet betalen.

KHMER.

In de opwinding rond de aankoop van Weiners ?Wind & De Wilgen? werd de solo-tentoonstelling van Henk Visch (46) minder opgemerkt. Nochtans rustte de Nederlandse kunstenaar het park voor deze zomer uit met zes sculpturen waaronder drie nieuwe en gaf hij het Braempaviljoen een delicaat oosters aanzicht met vijftien werken van zijn hand. Eén van de lange wanden van dit opzichtige bouwseltje wordt helemaal doorbroken door raampartijen in grote nissen met boogvormen die al menig kunstenaar op de zenuwen hebben gewerkt.

Visch camoufleerde er niets van, liet alles open en vulde de ruimte met een veelheid van dingen die het paviljoen toch leeg laten lijken. Een deugddoende leegte, voor de blik en de geest om langs frêle, licht buigende sculpturale gestalten te glijden die, zelfs als ze geen volume hebben, er toch één suggereren. Die een hiëratische statigheid hebben en toch voortdurend in een choreografische beweging gewikkeld lijken te zijn.

Enkele, uiterlijk geslachtsloze verschijningen ontlenen hun erotische aantrekkingskracht aan de tere hand die hun contouren getekend heeft, hun oogjes of hun lijf rood geverfd. Zij zijn rigide en compact als opgegraven khmer-beeldjes, andere zijn mager en doorzichtig als draadpoppen. Opgesteld tussen elementen uit een geheimzinnige architectuur, worden ze alle meegezogen in een onaardse cultuur.

Ze hebben de klas in De Chirico’s ?Scuola Metafisica? gevolgd en zijn, naakt of gehuld in een stoffelijk of transparant kleed, zachtjes op een rode tegelvloer geland. Zonder elkaar aan te kijken zijn ze toch alle door een onzichtbare band met elkaar verbonden. Ze houden, van beide lange zijden naar binnen kijkend, elkaar in een broos evenwicht vast. Ze oriënteren zich naar een punt op de lengte-as van het paviljoen waar een volmaakt doorzichtige balansconstructie alle spirituele energie door twee ronde gaten aanzuigt en weer loslaat, in de ruimte.

Hoe de geest in het paviljoen kwam, is niet enkel een kwestie van aankleding maar van creatie. Van stuifmeel en rook op de grond maar ook van Chinese muziek en souvenirs, curiositeiten die op het langzame ritme van een paardjesmolen ronddraaiend op een videoscherm verschijnen, tegen een blauw veld. Paardjes en popjes, maskers, elegant en nostalgisch blikkend en dan weer aangerand en vernederd, gekweld. De staties van een levensverhaal : kindertijd, huwelijk, dood. Onderhuids, heel diep, zit het souvenir van een catastrofe, van een grotesk gekruisigde Christus, van een hard ?Vaarwel? (titel van de video). Het wreedste beeld, waaraan je voorbij dreigt te lopen, zo klein is het, toont een paardje, aan de vier hoeven hoog op een ijzeren stang gespijkerd. Het is gestuit in zijn klim naar de hemel. Wat heeft Visch met Pegasus ?

In de open lucht, in het meest luisterrijke deel van het historische beeldenpark op Middelheim-hoog, heeft Visch een triootje van knalrode vormen neergezet, bovenaan eindigend in een kegelpunt, onderaan zwaar als volle bolzakken. Voor zover de analogie met gek opgeknipte sierboompjes in villatuinen de concentratie niet aantast, getuigen Visch’ uitdagend hedendaagse kegelbollen van erotische levenskracht, blakend in hun roodheid in een context van klassieke bronzen beelden. Tussen gepatineerd ronde Maillols en een hoekige Arp zet Visch daar het hele park in vuur en vlam. ?Morgen is alles anders? heet dat werk, en dit klopt in die zin dat het als langdurige bruikleen nu eens hier, dan weer dààr zijn opwachting in het park zal maken. Op de tentoonstellingsaffiche staat het vlak in de buurt van de witte beer uit de jaren twintig van Pompon.

Aan de overkant, op het terrein van Middelheim-laag dat sinds Antwerpen ’93 voor de collectievorming van hedendaagse beeldhouwkunst is voorbestemd, laat Henk Visch zich gek genoeg van z’n meer klassieke zijde zien. Alsof hij een deel van zijn taak zag in het tegenvoets en complementair werken, klassiek en hedendaags met mekaar verbindend, precies zoals Weiner deed. Er staat een ingetogen ?Laura blijft? in brons aan de waterkant (het tweelingzusje van de sculptuur in het paviljoen). Een rij knielende bronzen onderlichamen zonder geslacht in het gras. Een konkrete ?Metafoor? in de vorm van een zwarte draagster in brons. En in het midden van het veld een enorme, gemaskeerd bronzen recipiënt, oprijzend uit de grond als een paddestoel met een open, vla-achtige bovenkant als om het vruchtbare ook uit de hemel te ontvangen. Het is de door Middelheim aangekochte sculptuur ?Telling no Lies?. Ten slotte zijn er de vaasjes met bloemen, hoog verstopt in de bomen : ?Voor Middelheim !?.

CAVALIERE.

Conservator Menno Meewis heeft, sinds de gemeenteraad voor het eerst sinds vijftien jaar een vast aankoopbedrag op de gewone begroting heeft ingeschreven (gevraagd : 6 miljoen, gekregen : 3), wat meer tijd om plannen te maken. Vooreerst wil hij de actieve periode van zijn museum verlengen. Dat kan alleen wanneer er ook wintervaste dingen kunnen gebeuren. Speciaal voor het Braempaviljoen zullen enkele kleine ensembles aangetrokken worden, met werk van Broodthaers,Panamarenko en Beuys en ook van jonge Belgische kunst.

Zo is er in een vroeger reftertje op Middelheim een proefopstelling gerealiseerd van de sculpturale installatie ?Closed Circuit? (’92-’95) van Wim Delvoye. Inderdaad een scherp hedendaags werk dat zich in een klassieke vorm hult, en dat voor een eventuele aankoop in aanmerking komt. Om de nu onbestaande ?communicatie met het publiek? (Meewis) te bevorderen, zal er een trefpunt annex bookshop en cafetaria komen.

Het is en blijft de eerste missie van Middelheim om belangrijk hedendaags werk tentoon te stellen en aan te kopen, zegt Meewis. In september al is de Britse beeldhouwer Tony Cragg aan de beurt. Hij zal 10 monumentale beelden in de open lucht exposeren (waaronder 5 nieuwe). Eén ervan zal aangekocht worden. Overigens wil de conservator het expo-programma uitbreiden tot de hele periode sinds de collectievorming, dat wil zeggen de jaren vijftig. In 1997 een Anthony Caro-expo, in 1998 Henry Moore.

Wat de historische collectie aangaat, blijft de discussie woeden of men alleen de topwerken in het park moet presenteren of alles laten zoals het sinds de jaren vijftig, met alle bizarre beelden inbegrepen, neergezet is. Meewis is eerder gewonnen voor de tweede optie, die toelaat om ook de geschiedenis van het verzamelen in Middelheim te tonen. Voorzichtig uitzuiveren of verplaatsen is evenwel aangewezen, vindt de conservator. Zo hoorde Roel D’Haese niet echt thuis tussen Rodin en Maillol.

Gesterkt door de wetenschap dat er ook een potje van 3 miljoen voor restauraties klaar ligt, wordt eerstdaags werk gemaakt van het herstel van de kleine straat(!) die Alik Cavaliere ooit in het park aanlegde, en van de twee ?In betrekking staande figuren? van Bernhard Heiliger, die last hebben van vochtinsijpeling. Ook recentere werken vergen soms aardig wat medi-care. Richard Deacon’s beukenhouten sculptuur zal daarbij helaas donkerder kleuren. En Panamarenko’s ?Archaeopterix Lithografica? wordt wekelijks door de kunstenaar zelf onder handen genomen. Maar dat hoort bij de regels van zijn kunst.

Jan Braet

Lawrence Weiner, Wind & De Wilgen : As I opened fire…

Henk Visch, Ik heers en verdeel : couleur locale, ’96 (links), Wie zichzelf beheerst, beheerst de wereld, ’96 : hoe de geest in het paviljoen kwam.

Henk Visch, Wordt Vervolgd ’96 : tegenvoets werken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content