Tegen ten laatste 2025 moeten in ons land alle kerncentrales dicht. Een gesprek over voor- en nadelen van het uitstapscenario.

Het ging als een golf door Europa. Op fietsen, T-shirts, brommertjes, op de ramen van de achterdeur, op koelkasten prijkte de boodschap: dat ze bedankt waren voor hun kernenergie. Bij iedereen die zich enigszins om het leefmilieu bekommerde, leefde het besef hoe gevaarlijk radioactieve stralen en kernafval wel zijn voor de volksgezondheid.

Het was in de jaren ’80. De sluiting van de eerste centrales kwam er pas een hele poos nadien. In Zweden had de bevolking al in 1980 bij referendum beslist dat de kernenergie moest worden afgebouwd. Pas twee decennia later ging de eerste centrale in Barsebäck effectief dicht. In 1984 legde Spanje een moratorium vast voor de bouw van kerncentrales. En na de kernramp van Tsjernobyl in 1986 legden ook de Nederlanders alle plannen stil om nieuwe centrales te bouwen. Italië zag af van de verdere uitbouw van zijn kernprogramma in 1990. Duitsland overlegde drie jaar lang over de kernuitstap en keurde eind 2001 een wet goed omtrent het uitstapscenario. In België schreef premier Guy Verhofstadt (VLD) in 1999 in het regeerakkoord dat ook wij zouden uitstappen. De wet werd eind vorig jaar goedgekeurd. Ten laatste tegen 2025 moeten alle centrales dicht.

‘De groenen, zij zijn het geweest’ – overal in Europa zouden ze met de vinger worden gewezen, omdat zij ons de ellende van de uitstap uit de kernenergie hebben aangedaan. Het is James Lovelock zelf, de grondlegger van het groene denken, die van de daken schreeuwt dat kernenergie nog wel de veiligste en milieuvriendelijkste energiebron ter wereld is. Veel minder gevaarlijk voor het leefmilieu dan gas, olie of steenkool. Uit welke bronnen moeten we dan energie opwekken na de sluiting van de kerncentrales? We vroegen het aan twee energiespecialisten: Paul Govaerts, directeur van het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol (SCK), en Jan Vande Putte, energiespecialist van Greenpeace. Voor Vande Putte kan de sluiting van de centrales niet snel genoeg gaan.

JAN VANDE PUTTE: Voor ons is dat geen uitstapscenario. Het is het referentiescenario van de nucleaire industrie zelf. Die wil de kernoperatoren ongeveer 40 jaar lang operationeel houden. Maar wat is de levensduur van een kerncentrale? De enig wettelijke basis daarvoor is de conventie van 1985 tussen de elektriciteitsondernemingen en de Belgische staat. Ook de wet op de kernuitstap refereert aan deze conventie. Maar de beleidsmakers maakten een schoonheidsfoutje: ze hanteren 40 jaar – de conventie heeft het over 30 jaar.

De kerncentrales moeten veel sneller dicht, en wel volgens een ander scenario. De laatste moet sluiten over 15 en niet over 23 jaar. En de uitstap moet veel gefaseerder verlopen. Men zou kunnen beginnen met de onmiddellijke sluiting van één kleine reactor, bijvoorbeeld Doel 1, een paar jaar later gevolgd door de sluiting van Doel 2 en vervolgens van Tihange 1. Op die manier bouwt men de ervaring op om te ontmantelen en worden nieuwe banen gecreëerd. We moeten voorkomen dat de sector te snel implodeert. Tot op de laatste dag moet je immers een beroep kunnen doen op de hele infrastructuur.

PAUL GOVAERTS: De datum voor de sluiting ligt nog zo ver af dat het niet ondenkbaar is dat het scenario nog wordt gewijzigd. De levensduur is nu op 40 jaar vastgelegd, maar totnogtoe hadden de kerncentrales strikt genomen geen beperkte levensduur. De vergunningen in België waren ongelimiteerd in de tijd. Om de tien jaar werd een controle uitgevoerd, die bedoeld was om de veiligheid te evalueren en de nodige maatregelen te treffen. Na een kosten-batenanalyse werd telkens beslist of het nog verantwoord was om de centrale verder draaiende te houden. Dat systeem blijft nu ook bestaan. Het is zeer nuttig om de exploitant – en ook de overheid – te dwingen te gepasten tijde zeer concrete beslissingen te nemen.

Vakbonden waarschuwen dat de geleidelijke uitstap uit de kernenergie de veiligheid zal ondermijnen. Het personeel raakt gedemotiveerd, investeringen worden afgebouwd.

GOVAERTS: Ik denk niet dat men het risico zal nemen niet meer te investeren en toch voort te werken, als investeringen noodzakelijk zijn. Het grootste probleem van een uitstap zie ik niet in de veiligheid, maar wel in de mogelijkheden om op termijn voldoende elektriciteit op te wekken zonder massa’s gas te verstoken. Akkoord, hernieuwbare energie moet zoveel mogelijk worden aangemoedigd, maar veel meer dan 10 procent op het totaal halen we daarmee nooit. Ook energie besparen, is een mogelijkheid, maar ook dat zal niet veel opleveren. In de praktijk blijkt immers dat het elektriciteitsverbruik nog altijd stijgt. De enige uitweg die er dan nog rest, is import. Maar of de omstandigheden waarin de ingevoerde elektriciteit geproduceerd wordt even veilig zijn als vandaag in België, is zeer de vraag.

VANDE PUTTE: We zullen wel alternatieven moeten vinden, we hebben gewoon geen keuze. Vroeg of laat gaan de bestaande reactoren sowieso dicht. Hoe dan ook wil niemand vandaag nog reactoren bouwen. Tegen de achtergrond van de liberalisering zijn ze gewoon te duur.

GOVAERTS: Ze zijn niet noodzakelijk te duur, maar investeerders vinden de bouw ervan alleen verantwoord, als de afzet gegarandeerd is. De liberalisering brengt in die zin nog meer instabiliteit en onzekerheid voor de sector van de kernenergie. Bedrijven worden afgeremd om te investeren. We moeten weg van het kortetermijndenken, en het energiebeleid dat aan politieke coalities gebonden is. De oplossing is Europees boven alle politieke grenzen heen.

Als geen van de volgende regeringen het uitstapscenario tenietdoet, moet het worden uitgevoerd zoals het voorligt. Maar rekening houdend met het leefmilieu, zijn er kennelijk onvoldoende alternatieve energiebronnen om dezelfde hoeveelheid elektriciteit op te wekken.

VANDE PUTTE: Windenergie is en blijft een degelijk alternatief. Tegen 2020 zou windenergie volgens cijfers van de Britse regering zelfs de goedkoopste bron zijn voor de elektriciteitsproductie. Goedkoper dan bijvoorbeeld Steg-centrales (stoom- en gascentrales), zeker goedkoper dan de kernenergie.

GOVAERTS: Windmolenparken vergen enorm veel plaats. Bovendien draaien windmolens maar 30 procent van de tijd. Een windmolen vergt met andere woorden altijd een back-up voor het geval hij zou stilvallen. Maar wanneer er geen wind is, draait er wellicht géén van de twee.

VANDE PUTTE: Technisch gezien is het vandaag mogelijk om met verschillende kleinere centrales te werken die op een zekere afstand van elkaar gelegen zijn. Stel dat we naar offshore wind zouden overstappen en een offshore elektriciteitsnetwerk ontwikkelen die de belangrijkste parken in de Noordzee met elkaar verbindt – de techniek bestaat al – dan krijg je een stabiele productie. De Noordzee is de meest interessante zee ter wereld om offshore wind uit te bouwen. België zou er kunnen inpluggen op de internationale netwerken. We moeten dus verder kijken dan alleen onze kleine Belgische kust. Over één generatie zou op die manier een derde van de elektriciteit met offshore wind kunnen worden geproduceerd.

Windenergie is toch een haalbaar alternatief?

GOVAERTS: Slechts voor een klein aandeel in de elektriciteitsproductie. Als het in één streek van Europa windstil is, bestaat de kans dat dit ook zo is voor een ander deel. Op lange termijn zie ik nog steeds meer mogelijkheden in kernfusie (een procédé dat in principe goedkope en milieuvriendelijke elektriciteit zou kunnen leveren, maar nog niet kan worden toegepast, ivd/gem). Als men uitstapt uit de huidige kernenergie en rekening houdt met de restricties wat de CO2-uitstoot betreft, is dat een van de mogelijkheden. Mits het nodige geld is kernfusie een degelijke energiebron over twintig jaar. Op dit moment is de belangstelling van de industrie gematigd. Binnen het schema van de vrije markt en de korte termijn, is het logisch dat men vandaag kiest voor gascentrales.

VANDE PUTTE: De energiesector heeft vandaag te lijden onder een desinvesteringsbeleid. Het gevolg zal alleen zijn dat er nog meer geïmporteerd zal worden. In Nederland werd vorig jaar al 26 procent van de elektriciteit geïmporteerd. Het is veel goedkoper om elektriciteit in te voeren uit Centraal-Europa en over twintig jaar uit Rusland, dan geld te pompen in duurzame alternatieven.

Een uitstap uit de kernenergie zou de CO2-uitstoot door de productie van elektriciteit verdubbelen, als we overstappen op gascentrales. Van het nucleaire afval zijn we dan wel verlost.

GOVAERTS: Er zijn twee aspecten aan de veiligheid van kernenergie: enerzijds zijn er de ongevallen en anderzijds het afvalprobleem. De oplossingen daarvoor bestaan en moeten nog worden verfijnd. Ongevallen komen uiterst zelden voor. En de afvalberging leidt, zelfs als het fout gaat, niet meteen tot een natuurramp. Lokaal kunnen zich ongewenste effecten voordoen, maar slachtoffers zijn er normaal gesproken niet. De ondergrond zal misschien besmet raken, maar ook dat zal zeer beperkt zijn. Wat veel belangrijker is, is dat kernenergie geen CO2-uitstoot geeft, in tegenstelling tot de andere bronnen. Het broeikaseffect vormt een wereldwijd klimaatsprobleem. De twee aspecten wegen niet tegen elkaar op.

Volgens het Kyoto-verdrag moet ons land tegen 2008-2012 de CO2-uitstoot met 7,5 procent verminderen ten aanzien van 1990.

GOVAERTS: Laten we wel wezen, Kyoto is wat CO2 betreft een druppel op een hete plaat. Als de wereldbevolking groeit, en daarmee gepaard gaand de levensstandaard van de Afrikanen en de Aziaten toeneemt, zal de CO2-uitstoot nog meer stijgen en moet hij in de toekomst niet met 5, maar met 50, 60 tot zelfs 70 procent omlaag. En de 5 procent op wereldschaal is al zo problematisch. Een reden te meer om een langetermijnstrategie te hanteren en voort te werken met bronnen zonder CO2-uitstoot.

VANDE PUTTE: De Britse regering wil de CO2-uitstoot tegen 2050 met 60 procent verminderen. Hoewel ze ervan uitgaat dat het bnp tegen dan met een factor 3 groeit. In die context zegt ze dat kernenergie geen goede optie is, want ze is te duur. Een betere keuze is de combinatie van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie. We staan met andere woorden voor een gigantische uitdaging. Nucleaire energie is een dure frivoliteit die we ons niet meer kunnen veroorloven.

GOVAERTS: Ik ben ervan overtuigd dat een nieuwe generatie kernenergie toch oplossingen zou kunnen bieden. Ik stel het me graag zo voor: een kaart van Europa met waterkracht in de bergen, windmolens op zee, en daartussenin een grote fusiereactor of een geavanceerde kernreactor die nog veiliger is dan de huidige reactoren. Een meer duurzame vorm van kernenergie kan volgens ons nog altijd zijn steentje bijdragen.

I.V.D. / G.M.

‘Nucleaire energie is een dure frivoliteit die we ons niet meer kunnen veroorloven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content