Iedereen verwacht dat de Spaanse kiezer premier Aznar zondag op diens steun aan Amerikaans president Bush afrekent. Wordt het een tik op de vingers of een stevig pak slaag?

Een close-up van een bloempot, een koffiekan, een televisietoestel dat midden op straat staat: het verband is niet meteen duidelijk. Vervolgens komen de mensen, de meeste niet ouder dan dertig, alternatief in de kleren. Het is allemaal artistiek in beeld gebracht, de camera los in de hand, een technomuziekje eronder, kan zo op MTV. De televisiespot waarmee de Spaanse socialisten naar de gemeente- en deelstaatverkiezingen van zondag trekken, laat aan duidelijkheid niets te wensen over: ze gaan voor de jongeren.

José Luis Rodríguez Zapatero maakt zich sterk dat 25 mei een nieuwe politieke cyclus aankondigt, net zoals de lokale en regionale stembusgang van 1995 het begin van het PP-tijdperk, een jaar later, heeft voorspeld. Na veertien jaar González en acht jaar Aznar, is het volgend jaar, wanneer Spanje een nationaal parlement kiest, misschien aan Zapatero om de koers te bepalen. En wie een tijdje in het zadel wil blijven, moet de jongeren mee hebben, redeneert de secretaris-generaal. Hij heeft goed gezien hoe Felipe González in 1982 de jonge twintigers kon overtuigen, kiezers die ondertussen veertigers zijn en nog steeds de trouwe aanhang van de PSOE uitmaken. Vandaag, zeggen de sociologen, scoort de PSOE opnieuw zeer goed bij de Spaanse jongeren.

Het rode zelfvertrouwen groeit met de dag. Alle peilingen, ook die van de regerende Partido Popular, geven al maanden aan dat de PSOE de achterstand op de PP, 10 procent in 2000, op zijn minst heeft ingelopen. De socialisten blijven voorzichtig: vooruitgaan is goed, winnen is meegenomen. ‘De PSOE zal het goed doen of zeer goed doen’, voorspelt Zapatero zelf. De grote test vindt pas volgend jaar plaats. Nu te hoog inzetten, kan zich tegen hem keren.

IRAK EN DE PRESTIGE

Dat het zondag een nek-aan-nekrace wordt, heeft Zapatero op de eerste plaats aan zichzelf te danken. Toen de veertiger uit León drie jaar geleden het roer van zijn partij overnam, maakte hij schijnbaar moeiteloos komaf met het eindeloze gekrakeel. Zijn frisse gezicht kwam ook van pas: de snor van premier Aznar kreeg er ineens iets ongezelligs door. De ramp met de Prestige en vooral de oorlog in Irak scherpten het anti-regeringsklimaat verder aan. Vorige zomer, nog voor de Prestige en Irak, ging de PP-top er al van uit dat de bevolking aan Aznar-moeheid leed en dat de conservatieven kopje onder konden gaan bij de verkiezingen van 2003. Welke verdere schade de beelden van met olie besmeurde stranden en van Iraakse kinderen met verminkte ledematen hebben aangericht, daar durven de PP-leiders niet aan te denken. Toen de eerste raketten op Bagdad vielen, zag de Partido Popular in zijn eigen peilingen de PSOE voorbijstuiven en zelfs een voorsprong van 10 procent nemen. De conservatieven roepen nog steeds dat ze gaan winnen, maar binnenskamers hopen ze dat de averij meevalt, zich vastklampend aan de lichte recuperatie die de laatste PP-peilingen aangeven.

De hoofdrol die Aznar en Zapatero in deze campagne spelen, doet bijna vergeten dat Spanje zondag alleen maar vertegenwoordigers voor de lokale en regionale raden kiest (behalve in Catalonië, Baskenland, Galicië en Andalusië, waar de deelstaatparlementen op een andere datum worden gekozen). In 1999 schreef de Partido Popular een indrukwekkende hoeveelheid steden en deelstaten bij op zijn palmares van absolute meerderheden, in de regio’s Valencia en Madrid, samen 10 miljoen inwoners, schoot de PP door naar respectievelijk 48 en 52 procent. Het was een voorafspiegeling van de nationale uitslag in 2000, toen de Partido Popular 45 procent van de stemmen en 52 procent van de zetels haalde. Waar de Partido Popular vandaag aan de macht wil blijven, zal ze meer dan ooit met een absolute meerderheid moeten uitpakken, want bij de oppositiepartijen is de coalitiebereidheid, de allen-tegen-de-PP-strategie, veel groter dan vier jaar geleden.

In elk geval verwacht iedereen dat Aznar net zoals de Britse premier Tony Blair de rekening gepresenteerd krijgt voor zijn steun aan de Amerikaanse president George Bush. De vraag is alleen: wordt het een vermanende tik op de vingers of een bestraffend pak slaag? Hoe vers liggen de massamanifestaties nog in het geheugen van de man en de vrouw in het kieshokje? Zal hij of zij zich niet eerder door lokale gevoeligheden laten leiden? En hoeveel jongeren liggen in volle examenperiode wakker van het duel Aznar-Zapatero? Nog nooit in de jonge geschiedenis van de Spaanse democratie waren verkiezingen zo spannend.

Rudy Pieters

Binnenskamers hopen de conservatieven dat de averij zal meevallen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content